Toneel

Rustoord Martha Balthazar / Jana De Kockere / Barbara T'Jonck / Mats Vandroogenbroeck / Forever Stew

Zorg voor ouderen als zakenmodel

De documentaire theatervoorstelling ‘Rustoord’ is gebaseerd op gesprekken met ouderen en met bewoners, medewerkers en managers van woonzorgcentra. Martha Balthazar, Jana De Kockere, Barbara T'Jonck en Mats Vandroogenbroeck, een jongere generatie, maken samen met Mieke Verdin en Mark Verstraete, een oudere generatie, een krachtig maatschappelijk statement over de vermarkting van ouderenzorg. Maar ze schilderen ook, met grote gevoeligheid, een melancholisch portret van mensen die nooit dachten dat ze zo oud zouden worden.        

Uitgelicht door Klaas Tindemans
Rustoord
Klaas Tindemans KVS Box, Brussel
13 november 2024

De laatste jaren van haar leven bracht mijn grootmoeder door in een woonzorgcentrum van het OCMW, in de Antwerpse rand. Het was pas verbouwd, helemaal state of the art, ruime kamers, brede gangen, veel daglicht. Maar, de architecten maakten één dwaze fout. De raamkozijnen in de kamers bevonden zich op ooghoogte. De bewoners, waarvan velen aan een rolstoel gekluisterd waren, konden dus niet naar buiten kijken. Open ruimte was een mooi concept, maar die openheid werd teniet gedaan door de raamkozijnen. Goede wil genoeg, maar daar kocht mijn grootmoeder niets voor. Toen ze overleed was ze wel bijna blind, maar dat maakt die fout niet minder dwaas.

Naast vele andere vragen zou ook deze aan de basis kunnen liggen van ‘Rustoord’: is het allemaal wel de moeite waard, zoveel investeren in ouderenzorg, voor de korte tijd dat deze mensen er nog van kunnen genieten? Zo cynisch formuleert het stuk dat niet, maar het is zonder twijfel een subtekst bij deze voorstelling van Martha Balthazar en Barbara T’Jonck (samen forever stew), Jana De Kockere en Mats Vandroogenbroeck. Ze ging in première bij de KVS. T’Jonck en Vandroogenbroeck spelen samen met Mieke Verdin en Mark Verstraete. Dat zijn meerdere generaties op één scène. Dat is zeldzaam geworden en lijkt eigenlijk enkel bij grote huizen nog haalbaar. Maar dit terzijde.

De makers hebben een documentaire theatervoorstelling gemaakt in de meest consequente zin. Ze gebruiken uitsluitend de gesprekken die ze voerden met ouderen, met zorgverleners in en buiten woonzorgcentra en met managers uit deze sector. De Engelse theatermaakster Alecky Blythe ontwikkelde en verfijnde deze methodiek – verbatim theatre of recorded delivery – en past die toe, telkens met nuances, op onderwerpen als vriendschap tussen sekswerkers, de impact van seriemoorden op een gemeenschap, of de Londense straatrellen in 2011. De spelers dragen oortjes, ze horen de stemmen van de mensen met wie ze spraken, en ze spreken hen na: de woorden zelf, het dialect, het timbre, tot en met de lichaamstaal die organisch met de tekst meekomt. Mensen spreken immers met hun hele lichaam en dat neemt de toneelspeler mee, alle affecten inbegrepen. De oorspronkelijke stemmen klinken vaag mee, maar dat versterkt de vermeende authenticiteit van de theatrale reproductie.

Natuurlijk is dit niet authentieker dan een fictieve tekst van een fictief personage, want de hele context is verplaatst, getransformeerd: we zitten niet meer in een woonzorgcentrum, we zitten in een theater en we kijken naar acteurs die ook geen moeite doen om op de geïnterviewden te lijken. Deze techniek benadrukt wel de bijzondere werkelijkheidstoets, eigen aan documentair theater. Men kondigt vooraf aan dat de spelers alleen de opgenomen gesprekken gebruiken. Een beeldscherm geeft die informatie, naast onder andere de vermelding van de functie van het personage dat op een gegeven moment aan het woord is. Als toeschouwer ga je je eigen inschatting, oppervlakkig of niet, maken van de situatie waarover deze spelers het hebben, en van de geloofwaardigheid van hun analyses en/of opinies. Zoals je ook een artikel in de krant leest, of een reportage bij andere media die nog kwaliteitsnormen hanteren. Documentair theater, zeker van deze strenge soort, komt nooit bij de theatrale illusie uit, je belandt nooit in een geheel andere wereld. Wat overigens niet betekent dat inleving onmogelijk wordt. Maar je verwacht wel dat het representatief is, weliswaar binnen de contouren die de makers zelf bepalen.

 Jonge kunstenaars hebben het opnieuw over de dood.    

‘Rustoord’ opent met Mark Verstraete die doet alsof hij valt en zijn landing mooi corrigeert. Iemand zegt dat een zware val, gewoonlijk met een breuk, pas echt de fase van hulpbehoevende ouderdom inluidt. Dan doemt het universum van ziekenhuizen, thuisverpleging, serviceflats en woonzorgcentra op, of minstens een vorm van mantelzorg. De oude mens wordt afhankelijk, en dat is een bron van grote frustratie, soms verbittering – een gevoel van overbodigheid en last. Er vindt een prachtig, beschouwend gesprek plaats tussen grootvader en kleindochter: je herkent gemakkelijk Martha en haar grootvader Herman Balthazar. De emeritus professor (Mieke Verdin) legt uit aan zijn kleindochter (Mats Van Droogenbroeck) uit hoe onze samenleving er blijkbaar niet in slaagt een zorgsysteem uit te bouwen dat die frustraties kan wegnemen of milderen. Hij denkt hardop, met alle terughoudendheid die zijn wijsheid kenmerkt, over een samenleving waarin de ‘institutionele ouderenzorg’ (zo noemt hij de woonzorgcentra) slechts één vorm is – misschien de laatste fase – is van een veel soepeler en veelzijdiger systeem van hulp en zorg, medisch en sociaal.

Jonge kunstenaars hebben het opnieuw over de dood, zoals onlangs nog bij ‘Aan de start van de brug’ bij Werktoneel, over cryonisme en longevity – de (technologische) strijd tegen de onverbiddelijkheid van de dood. Deze bewoners van rustoorden zien het resterende leven vooral als een last, voor de mensen die voor hen moeten zorgen, voor henzelf die het sterven als het ware zien binnensijpelen langs alle kwaaltjes, ziektes en accidenten die hun late leven aaneenrijgt. Zorgverstrekkers vertellen over mensen die stoppen met eten, met drinken. Geen brandstof meer voor de motor van hun lichaam. De motor valt stil, ze hebben het zelf beslist. Maar diezelfde medewerkers van het wzc nemen geen blad voor de mond over de akelige bedrijfslogica waarin ze terechtgekomen zijn: al te strikte taakomschrijvingen, gechronometreerde handelingen, geen tijd om te praten, iedereen op hetzelfde moment naar bed. Het paternalisme van de liefdadigheid heeft plaats gemaakt voor de protocols van het taylorisme, voor mechanische afstandelijkheid. De omzwachtelde uithaal van de kloosterzuster naar ‘de commerciëlen’ is ontroerend. Even aandoenlijk, maar dan eerder in een absurd register, is de directeur die ‘kostenefficiëntie’ probeert uit te leggen en zich verliest in een verward verhaal over multitasking.

 ‘Rustoord’ slaagt er ook in om de melancholie die bij het vorderen van de jaren steeds meer groeven in de zielen kerft indringend op te roepen.    

Minder grappig is de analyse van het zakenmodel van de grote concerns in de ouderenzorg, type Armonea, die het verbod om met overheidssubsidies dividenden uit te keren sluw omzeilen, via hun vastgoeddochters: het gaat over miljarden, waar bewoners en overheden voor opdraaien. We kenden dit verhaal misschien, en veel theatrale emotie valt daar ook niet aan toe te voegen, maar na de gesprekken in de koffiekamer, enkele scènes eerder, wordt je ijskoud van verontwaardiging of witheet van woede. Het meest doorgeslagen neoliberalisme, dat hier door de spelers wordt belachelijk gemaakt met kartonnen maskertjes van Mévius, Spoelberch e tutti quanti – het kapitaal achter Armonea – alsof we terug zijn bij het vormingstheater van Proloog. Maar het kan perfect in dit verhaal, hoeveel machteloosheid zo’n spelletje ook uitstraalt. Het heeft namelijk ook iets weg van een carnavalsfeestje in het wzc.

Feestjes, opgeluisterd door lokale charmezangers of een accordeonist, zijn vaste stek in vele woonzorgcentra. Het lijkt wel alsof alle tachtigjarigen, al vele decennia lang, hun melancholie én hun schaarse vrolijkheid op dezelfde manier vieren. Terwijl Mick Jagger en Keith Richards toch ook hun leeftijdsgenoten zijn. Dit ensemble kiest, misschien ook daarom, voor zangeressen van nu, die over de dood zingen: Billie Eilish, Lana del Rey, plus een beat van Angèle die ritme geeft aan een kort interview met een mantelzorger – virtuoos in zijn simpelheid (Mieke Verdin). Het beeldscherm staat in karaoke-modus, en Mark Verstraete, die fysiek zowel het onbeholpene als het veerkrachtige van de ouderdom uitstraalt, zingt Eilish’ ‘Everybody Dies’. Ik ben er nog altijd wat stil van. Barbara T’Jonck, twee generaties jonger, mag de oude ziel van Lana del Rey (‘Young and Beautiful’) vertolken. Het contrast tussen beiden is meer dan mooi, het is schrijnend. Daar kan geen kloon van Christophe tegenop, uiteraard.

‘Rustoord’ slaagt erin om een pertinent statement te maken over de neoliberale logica en de winstmaximaliserende dynamiek die de ouderenzorg ten gronde richten – behalve voor de vermogenden. Maar ‘Rustoord’ slaagt er ook in om de melancholie die bij het vorderen van de jaren – en des te meer als men ze bij volle verstand kan beleven, zoals Herman Balthazar toont – steeds meer groeven in de zielen kerft indringend op te roepen. In een slotscène valt Mark Verstraete opnieuw, op het vasttapijt met grote gaten dat de toneelvloer bedekt (scenografie en kostuums van Manuela Vilanova), en dan is het geen grapje meer van de toneelspeler. Je weet nu wat het betekent, en dat is geen prettige gedachte.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login