Toneel

Howl Baby Howl Judith Engelen & Ika Schwander

Moeder en kind als magnifieke knoop

Kinderen die opgroeien in zware familiale omstandigheden? Het is een welbekend thema op toneel, met zelfs een welbekende dramaturgie. Zeker in het jeugdtheater krijg je het veelal met de nodige zoetigheid opgediend door de ogen van een kind met een dubbele fantasie. Jonge makers Judith Engelen en Ika Schwander – ondersteund door Eigen Kweek – pakken het verrassend anders aan. Hun ‘Howl Baby Howl’ is een klinische visuele trip, die toch bijzonder fascineert. Scène per scène zuigen ze je blik binnen in de vele nuances van afwijkend moederschap.         

Uitgelicht door Wouter Hillaert
Howl Baby Howl
Wouter Hillaert CC De Borre, Bierbeek
09 februari 2025

Een beeld zegt soms meer dan honderd woorden. Zo schuifelt Engelen op zeker moment uit de coulissen met een rieten mand die bijna half zo groot is als haarzelf. Ze plaatst ze op een cilindervormig verhoogje achteraan op scène. Dat is meteen ook het enige decorstuk in ‘Howl Baby Howl’. Een lampje in de korf werpt een zinderend lichtpatroon op het achterdoek, zeker als ook Schwander de mand traag mee komt wiegen. Aan weerskanten staan beiden als twee statige priesteressen iets te sussen wat er niet is, terwijl het stille kraken van het riet door de boxen wordt versterkt als een ontluisterend knagen. Wanneer dat geluid overgaat in het aanhoudende gehuil van een baby en het ronde podiumpje steeds sneller begint rond te draaien, krijgt het hele beeld iets van een rituele foltering. Op het achterdoek danst een lichtsculptuur als een hypnotiserende tol, terwijl Schwander getormenteerd wegkruipt van de wentelende wieg, de hele scène over. Tot de rand.

Zegt een beeld echt meer dan honderd woorden? Schwander en Engelen zoeken een beeldtaal zoals ook Italiaans regisseur Romeo Castellucci die bedrijft: moeilijk te duiden, maar direct visceraal en betoverend, mede dankzij het meeslepende sounddesign van Manuel Groothuysen. Hun beelden worden een woordenschat op zichzelf, met een grammatica van terugkerende tekens die steeds nieuwe ‘beeldspraak’ opleveren. Een centraal element daarin, de rieten mand, halen ze uit de mythe van Romulus en Remus. Die nazaten van de Trojaan Aeneas zouden als kind in een gevlochten voederbak op de Tiber zijn losgelaten. Een wolvin redde ze, om ze daarna te zogen en op te voeden. Later stichtten die broers de stad Rome. Met de nodige ironie laten Engelen en Schwander hun technieker Joaquin De Rycke die info in het begin van hun voorstelling hakkelend voorlezen vanop Wikipedia.

Ook de wolvin vormt daarna een terugkerend teken. Zo schrijdt Schwander over het podium in een immens abstract opblaasbaar pak met twee rijen dikke tepels onderaan de buik, onder het geraas van een surreële schreeuw in de soundtrack (‘howl’ betekent dan ook huilen als wolven). Een paar scènes later wordt de opblaaswolvin als slappe huid opgehangen aan twee koorden en reikt Engelen op haar tippen naar haar moedermelk. Klokkend slokt ze die naar binnen: opnieuw louter een bevreemdend soundeffect. Bij een projectie van Peter Paul Rubens’ befaamde schilderij van Romulus en Remus verzinnen beide performers dan weer met ijle stemmetjes een licht absurd dialoogje uit een gezin onder toezicht van de jeugdbescherming. Klassieke mythologie en sociale documentaire worden over elkaar geschoven alsof het niets is.

Abattoir Fermé en FC Bergman hebben er twee zusjes bij: ook zij maken van hun beelden een belevenis op zich.

Engelen en Schwander, die elkaar leerden kennen aan de performanceopleiding van Toneelacademie Maastricht, lieten zich voor ‘Howl Baby Howl’ inspireren door het ‘mama-papa team’ van het Medisch Sociaal Opvangcentrum in Tienen. Ik stel me voor dat ze daar getuigenissen of minstens gefundeerde inzichten hebben verzameld over gezinnen waarvan de ouders kampen met drugsgebruik of psychologische moelijkheden, én over de weerslag daarvan op hun kinderen. Die documentaire interesse delen ze met zoveel andere (jonge) hedendaagse theatermakers die vandaag op onderzoek uitgaan naar reële maatschappelijke thema’s en vraagstukken.

Alleen is hun uitwerking volledig anders, zelfs ongezien. De vele technische snufjes die Engelen en Schwander etaleren, dienen niet om die sociale materie zo werkelijk mogelijk over te dragen op het publiek, maar om ze net te vervreemden. Als ze in schaarse tekstuele scènes specifieke kinderlijjke herinneringen oproepen, doen ze dat met een vervormd stemmetje in de camera van een smartphone. Die vertaalt alles à la minute naar een uitgestreken AI-gezicht van een pratende jonge vrouw, geprojecteerd op een ronde schijf boven het podium. Haar onpersoonlijke beeltenis krijgt iets van een robotisch orakel. Ze deelt bizarre ervaringen over verslaafde mensen met scheve tanden, chips als avondeten of eindeloos biljarten op café. Haar getuigenissen beginnen wel herkenbaar, maar ontsporen gaandeweg in een absurd soort horror. Fantasie à la Roald Dahl is nooit ver weg. Van boven de scène werpt een volle maan er een kosmisch oog op.

‘Howl Baby Howl’ put dus uit veel culturele registers tegelijk, van witte mimemaskers of een stukje film met een zogende moeder (uit Robert Bressons ‘Mouchette’) tot het oerbeeld van de tweeling, doorgetrokken in de identieke meisjesachtige kostumering van Engelen en Schwander. Toch – en dat is het wonderlijke – blijft hun verbeelding verrassend coherent én heel eigen aanvoelen. Zij verschilt totaal van de wilde, wulpse, kleurrijke, rauwe, middeleeuwse, bijeengeknutselde esthetiek waarmee artiesten als Manah De Pauw, Marijs Boulogne, Barbara en Stefanie Claes, Hanneke Paauwe of Marijke Pinoy de afgelopen vijfentwintig jaar uiting hebben gegeven aan vrouwelijke ervaringen en het thema van het moederschap. ‘Howl Baby Howl’ is strak, onderkoeld en uitgepuurd, ontvouwt zich traag en meticuleus. Zeker in combinatie met alle eigentijdse technologie op scène geeft dat een autonome artistieke taal waar je graag meer van zou willen zien. Abattoir Fermé en FC Bergman hebben er twee zusjes bij: ook zij maken van hun beelden een belevenis op zich.

Willen Engelen en Schwander er ook iets mee zeggen? Een afgelijnde mededeling lijkt niet hun vertrekpunt. Het ziet eruit alsof het eerder omgekeerd ging: eerst op intuïtie bijzondere beeldsculpturen uitwerken, dan die losweg achter elkaar zetten en zien wat dat zegt. Het resultaat voelt als een levende tentoonstelling, een trage stoet van beelden. Wellicht had het duo ze ook in een heel andere volgorde aan elkaar kunnen rijgen. Het is geworden wat het is. De lijm is los.

Toch gaat er uit die beelden, of eerder nog uit de kieren ertussen, wel degelijk iets spreken. ‘Howl Baby Howl’ overschrijft de vaste rolverdeling die we zo graag op gezinnen plakken: de moeder als zorgdrager en de kinderen als haar beklagenswaardige slachtoffers als zij zich ‘onverantwoord’ gedraagt. Daar hebben we als samenleving meteen een mening over klaar. Engelen en Schwander hebben die niet. Wanneer een van hen in een mensgrote pop kruipt, om lichtjes gekromd met een kind in een mandje de scène over steken, toont dat het hele onderliggende vraagstuk van de voorstelling in één beeld: wie draagt eigenlijk wie?

Moeder en kind verschijnen hier als een onontwarbare knoop, met elkaar verbonden door de borst als een levenslijn door alle generaties, zelfs door de hele kunstgeschiedenis. Het moederschap, zelfs als het deviant wordt, blijft een levenslange stichtingsmythe. Het zorgt voor een band die niet zomaar te verbreken valt, net zoals ook deze voorstelling zich niet zomaar kraken laat. Precies dat enigma, soeverein in zijn aanschouwelijkheid, maakt ‘Howl Baby Howl’ zo ontzettend goed.  

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login