Ode aan de verwondering An Miller, Dimitri Leue, Koen Vanmechelen
Weinig Wonderland
‘Ode aan de verwondering’ wekt positivist pur sang Caroline Pauwels tot leven met een theaterversie van haar gelijknamig essay en daagt ons uit om de wereld anders te bekijken. Dimitri Leue regisseerde sterspeler én Pauwels-dubbelganger An Miller, Koen Vanmechelen zorgde voor aanvullend beeld in deze ode aan Pauwels.

‘Ode aan de verwondering’ steekt van wal met een speelse poging om ons op het verkeerde been te zetten. Actrice An Miller slaat een praatje met enkele mensen in het publiek, wanneer plots een belletje haar tot de orde roept. Technieker Ward wil dat de voorstelling begint, Miller verontschuldigt zich en vervalt meteen opnieuw in het gespeelde gesprekje. Ze linkt het quasi vanzelfsprekend aan enkele filosofische gedachten: is het niet raar dat we zoveel van ‘wat ertoe doet’ naar de vrije tijd verbannen? Zoals het plezier van naar het theater gaan? Het belletje dreigt nog eens en Miller zegt dat we ‘nu echt gaan beginnen’. Ze legt haar tekst weg, twijfelt even of ze haar bril nodig heeft, en verdwijnt dan eindelijk achter de doeken die op het achterplan hangen.
De doeken in kwestie zijn een scenografie van Anna Violette Rousseau, de dochter van wijlen Caroline Pauwels, wiens essay ‘Ode aan de verwondering’ de aanleidig van deze voorstelling is. In een eerbetoon aan de universiteit waar haar moeder jarenlang lesgaf, hangen de twee doeken in een scherpe ovaal, waardoor ze er met een bepaalde projectie net zo uitzien als de gevel van de VUB. Eén mesh doek en één opaak: een kwaliteit die een boeiend schimmenspel creëert wanneer Miller later in de voorstelling de doeken verschuift. De videobeelden van Koen Vanmechelen die tussen scènes door worden geprojecteerd, vervormen: wat is zichtbaar en wat vloeit op het doek wazig in elkaar?
De voorstelling schippert tussen twee opties, die nooit echt volledig worden aangewend: geen oprechte re-enactment, geen echt metacommentaar.
Nadat Miller achter de doeken is verdwenen, komt ze terug met een belofte: vandaag hebben we het over verwondering. Ze begint met historisering, vanuit de dagboeken van Leonardo Da Vinci. Ze pakt uit met kennis, namedropping, voorbeelden en zijweggetjes in een boeiend pleidooi. Einstein, Rilke, Da Vinci blijken mensen die om zich heen keken en alles wilden weten, alles tot de verbeelding laten spreken. Genieën door hun nieuwsgierigheid. Miller brengt de tekst uit Pauwels’ als een redevoering. Hoewel de imposante look van de doeken ertoe uitnodigt, blijft theatraliteit en fantasie ver weg. De scenografie lijkt slechts een motor om Miller mee in gang te zetten. Het is moeilijk een connectie te maken tussen wat op scène gebeurt en wat wordt geprojecteerd. Vanmechelen werd gevraagd voor de scenografie omdat hij vaak met Pauwels samenwerkte in La Biomista. En zijn persoonlijke ‘merk’ van nieuwsgierige kunst past natuurlijk bij het gedachtegoed van de voorstelling. Toch voelt het nog te veel als een los element.
Daarvoor zit er te veel ruis op de wereld die wordt opgebouwd. Het metagegeven aan het begin van de voorstelling ontdubbelt meteen de actrice Ann Miller. We zien haar als wie ze is, een actrice die zich klaarmaakt voor een voorstelling. Een voorstelling waarin ze, alsof ze een lezing aan de VUB geeft, het publiek aanspreekt, recht door de vierde wand heen. Daardoor duurt het een tijdje – tot enkele kwinkslagen die verwijzen naar zichzelf als ‘vrouw van de wetenschap’ – vooraleer ik begrijp dat Miller niet alleen de tekst van Pauwels speelt, maar haar wil spelen als een personage. Als een fysiek ‘in memoriam’ lijkt ‘Ode aan de verwondering’ nog een laatste les van Pauwels te zijn. Maar een echte les wordt het nooit. Af en toe weerklinkt bijvoorbeeld zachte pianomuziek van Antoon Offeciers.
Pauwels en Miller delen een zekere fysieke gelijkenis, het moederschap en klaarblijkelijk ook een passie voor het onderwerp. Er schuilt een interessante spanning tussen spelen en gespeeld worden of de overdracht van Pauwels’ passie op deze actrice, maar dat blijft onderontwikkeld. De verbeelding wordt zelden aangesproken. ‘Ode aan de verwondering’ kiest voor simpliciteit: de boodschap zit hier in de tekst. De omkadering is er vooral om die tekst tot zijn recht te laten komen. Dat voelt als een gemiste kans. Wanneer het bijvoorbeeld gaat over het wonder van kinderen krijgen, houdt Miller het bij tekst die over de kinderen van Pauwels gaat. Het meta-gegeven dat in het begin van de voorstelling wordt geïnstalleerd, duikt hier niet op om nog diepere verbindingen te leggen tussen actrice en personage. De voorstelling schippert zo tussen twee opties, die nooit echt volledig worden aangewend: geen oprechte re-enactment, geen echt metacommentaar. Noch one-woman-show, noch lecture performance.
Dat creëert weinig levendig theater. De monoloog als vorm wordt erg eng geïnterpreteerd als spel zonder tegenspel. Het vasthouden aan de (essayistische) tekst zonder verdere verbeelding van een theatrale wereld zet de speler klem in een onnatuurlijk en vergezocht taalgebruik. Ook de beelden van Koen Vanmechelen zijn te abstract om Miller te ondersteunen. Ironisch genoeg zet ‘Ode aan de verwondering’ zo een weinig wonderlijk wereldje op: het blijft een diffuus beeld van verschillende uitingen van ‘verwondering’. De makers streven duidelijk naar een liefdevol eerbetoon, maar stoten vooral op de vorm. Was het boekje dat Pauwels zelf schreef, niet de meest gepaste vorm om haar ideeën te vatten?
Wanneer Miller plots opkomt en met een kinderfietsje over het podium slalomt, voelt dat als een ontlading. Deze verwijzing naar het affichebeeld van Theater Aan Zee tijdens haar curatorschap ademt zottigheid. Eindelijk een uitdagendere manier om verwondering niet alleen te bespreken, maar ook voelbaar te maken. An Miller schittert in die heldere theatrale communicatie. Het kinderlijke plezier van een veel te kleine fiets als stand-in voor het kinderlijke plezier van de verwondering, dat we veel te vaak naar onze vrijetijdsbesteding verbannen. Op dat moment lijkt de geest van Caroline Pauwels eindelijk de zaal te betreden.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz