Toneel / Jeugdtheater

Remember my name fABULEUS

Over succes en andere blinde vlekken

Het leven van kindsterren is geen lachertje: ze moeten dag in, dag uit doen alsof ze onbezorgd en vrolijk van het ene feestje in het andere rollen, terwijl ze voor echte vriendjes en echte feestjes geen tijd krijgen. Daarover gaat ‘Remember my name’, een fabuleuze voorstelling van fABULEUS die onder het mom van een spetterende show een scherpe kritiek op de mediamaatschappij levert. Mitch Van Landeghem regisseerde negen jonge spelers, en schreef samen met Marha Balthazar en Carine Van Bruggen ook de tekst van deze briljante, maar ook donkere voorstelling.        

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Remember my name
Pieter T’Jonck OPEK, Leuven
09 november 2024

Meer dan 15 jaar geleden kenden negen kindsterren fabelachtig succes met de musical ‘Remember my name’. De show toerde jarenlang en maakte hen beroemd. Er kwam pas een eind aan toen ze werkelijk te oud werden om nog voor kinderen door te gaan. Sommigen plukten blijvend de vruchten van hun roem, anderen trokken zich nadien terug uit de show business of ontwikkelden een fors drankprobleem. Ondanks dure eden zagen ze elkaar nog weinig – zelfs helemaal niet. Vandaag komen ze echter samen voor een reünie. Het wordt, zoals te verwachten en te voorzien was volgens de wetten van elke TV-serie, een emotioneel moment vol innige omhelzingen. Alleen, deze spelers doen dat niet intiem, onder elkaar, maar voor een publiek – wij, mensen in de zaal dus. Ze gaan ook (min of meer)-bereidwillig in op vragen van dat publiek. Uit die antwoorden blijk al snel dat het toch niet allemaal koek en ei was in deze groep, en dat ze nog steeds best jaloers of misprijzend kunnen zijn. Zo begint ‘Remember my name’ van fABULEUS. Als een voorspelbaar verhaal van succes, neergang en vriendschap die alles overwint.

Al snel blijkt de vork toch iets ingewikkelder in de steel te zitten. Om te beginnen: een speler als de veertienjarige Iris van Lenthe ziet er veel te jong uit om tegen de dertig te zijn. William Doevenspeck of Jenne Dilissen zien er dan weer veel te oud uit voor een kindster. De acteurs die we zien op het podium gebruiken dan wel hun eigen naam, maar spelen dus toch klaarblijkelijk een rol, die van voormalige kindster. Dat besef dringt zonneklaar door als beelden van ‘vroeger’, toen ze auditie deden voor de rol, vertoond worden. De spelers zijn net dezelfde als degenen die we op het podium zien. Even oud of even jong, zoals je wil.

Normaal zou je daar geen acht op slaan: we kijken er niet meer van op als een vrouw een mannenrol speelt en omgekeerd. We hebben al lang aanvaard dat iedereen alles kan zijn op een podium, dus waarom zou een veertienjarige geen dertigjarige kunnen spelen? De filmfragmenten veranderen de zaak echter. Ze spreken een andere taal, die van de documentaire. Die wordt geacht ‘waar’ te zijn. Het wringt als dat zo overduidelijk niet het geval is. Hebben de makers van deze voorstelling hier dan een steek laten vallen? Ja, zeker, maar wel met opzet. Door de spanning tussen wat er ‘echt’, met echte acteurs, voor onze neus, gebeurt en wat we op het scherm zien blijkt iets wat we allemaal wel weten maar steeds weer vergeten. (In media-theoretische termen zou je zeggen dat het ene medium, theater, de blinde vlekken van het andere, de filmdocumentaire, reveleert). Niemand komt namelijk ‘spontaan’ in beeld als een cameraploeg, een grimeur etc. in de buurt zijn. Toch doen documentaires en TV-programma’s hun uiterste best om ons dat te doen vergeten. Er bestaat zelfs een klasse mensen die er hun beroep van maakten om de indruk te wekken dat zij voor de camera het hart op de tong hebben. Het is de tweede natuur geworden van beroemderikken. Hun ‘naturel’ is de ingekookte en ingedikte versie van hoe ‘leuke’ mensen handelen en vertellen over zichzelf. Dat zoiets pure onzin is – stel je maar eens voor dat je een wildvreemde over je zielenroerselen begint te vertellen terwijl de halve wereld toekijkt – weten we… om het meteen te vergeten.

Dat spel van Russische poppetjes is immers een gevatte kritiek op de manier waarop media ‘waarheid’ simuleren en fabriceren.    

Die mediakritiek loopt de hele voorstelling door. Als Doevenspeck het heeft over Mozart als eerste kindster ooit draait Niah van Remmen als een regie-assistente om hem heen: ze corrigeert zijn positie en maakt hem snel nog even op. Alsof we een repetitie zagen. Op een ander moment gaat van Lenthe ostentatief door op de zegeningen van een merk van alcoholvrij bier, waardoor ze (als dertigjarige) gelukkig weer mee kan drinken, ondanks haar alcoholverslaving. Daar zie je hoe tersluiks een advertentie door het verhaal van de reünie geweven wordt. Was ze eigenlijk ooit wel verslaafd, vraag je je dan af. Het verwarrende is dat je net in die scène aanvankelijk de indruk had dat je wel haar ‘echte’ verhaal hoorde. Niet dus. Het is even gescript als alles wat zij, en de anderen eerder zeiden.

Als je heel goed oplet besef je dat de voorstelling die we zien in wezen een repetitie is voor een film over een reünie van acteurs die voor een publiek herinneringen ophalen aan toen, maar botsen op onverwachte onthullingen. Als u nog kan volgen? Het is een verhaal in een verhaal in een verhaal, als Russische poppetjes. Voor wie het noorden kwijt raakt vat Ziba Jafari het verhaal kort voor het doek valt nog eens helemaal samen. Ze doet dat in de rol van een leerling die van haar leraar de opdracht kreeg het stuk te bespreken. Al is dat op zich ook een deel van dat spel van Russische poppetjes, het schept wel een soort helderheid.

Dat spel van Russische poppetjes is immers een gevatte kritiek op de manier waarop media ‘waarheid’ simuleren en fabriceren. De voorstelling lijkt daarin op het werk van De Hoe, waar Van Landeghem en Van Bruggen tot voor kort ook deel van uitmaakten, maar het lijkt nog veel meer op de mediakritiek die het Frans-Oostenrijkse gezelschap Superamas destijds formuleerde in de ‘Big’ trilogie (2005-2008): ‘Remember my name’ analyseert haarscherp waarom we de flauwekul van het mediaspektakel zo graag voor waar aannemen én welk effect dat heeft op kindsterren. Die analyse komt telkens naar boven in de paradoxale momenten waar het stuk in één van zijn vele kronkels steken lijkt te laten vallen. Daar zien we de achterkant van de illusie.

Het onbezorgde, spannende leventje van beroemderikken lijkt voor het ongeoefende kinderoog zo aantrekkelijk dat ze niet beseffen dat het een luchtspiegeling is die ze duur zullen bekopen.    

Zo is er de scène waarin Jafari en Louise Arfaoui zich herinneren hoe paparazzi hen al heel vroeg aanzagen voor een (lesbisch) koppel. Arfaoui laat als dertigjarige nochtans geen gelegenheid voorbij gaan om te benadrukken hoe ‘normaal’ zij en haar gezin met man en twee kinderen wel niet zijn. In deze scène bekent ze echter dat ze inderdaad iets voelde voor Jafari, maar dat gevoel niet benoemd kreeg omdat anderen dat al voor haar gedaan hadden. Haar hele leven stond zo in het teken van een verwachting waarvan ze niet wist of het wel de hare was. Zo komt zij, en zij niet alleen, tot de conclusie dat ze als kind situaties speelde of opdook in verhalen die ze zelf nooit had meegemaakt. Shane Van Roye en Rik Smulders hebben het zo ook over slaapfeestjes die ze naspeelden maar waar ze zelf nooit aan mochten deelnemen, omdat ze zich moesten concentreren op hun ‘werk’.

De tragiek en de paradox van het leven van een kindster is volgens ‘Remember my name’ dus dat deze sterretjes dienen als rolmodel voor andere kinderen die wél beleven wat hen ontzegd wordt. Ze staan voortdurend onder druk, van ouders en van anderen, om te presteren. Doevenspeck spit dat uit in een lange monoloog over het leven van de jonge Mozart terwijl van Remmen hem rond dirigeert. Hij verhaspelt dat met het pijnlijke verhaal van Britney Spears die onder curatele van haar vader gesteld werd toen ze zichzelf liet kaal scheren om te ontsnappen aan diens druk. In een andere straffe scène, prijst Dilissen, in de rol van een manager, de inderdaad verbluffende van Lenthe op een perverse manier de hemel in. ‘Ik kan het niet beloven, maar ik denk dat jij het zal maken…’ is haar mantra. Het is de scène bij uitstek die toont hoe het kan dat kinderen zich zo voor de kar van anderen laten spannen: het onbezorgde, spannende leventje van beroemderikken lijkt voor het ongeoefende kinderoog zo aantrekkelijk dat ze niet beseffen dat het een luchtspiegeling is die ze duur zullen bekopen.

Vandaar is het maar een klein bruggetje naar de meest fundamentele kritiek die ‘Remember my name’ formuleert op het (kind-)sterrendom en het mediacircus eromheen. Ziba Jafari formuleert die bijna terloops nadat ze de ware toedracht van het stuk uiteen zette. Ze stelt vast dat ze tegenover zichzelf haast even streng is als de managers van kind-sterren tegenover hun pupillen. Ze wil altijd leuk en spontaan voor de dag komen, maar daar zo hard mee bezig dat ze nooit meer spontaan is, maar alleen nog spontaan ‘doet’. Ze regisseert zichzelf voortdurend, alsof ze voortdurend voor de camera stond, als de beroemderik die ze (in die scène) niet is. ‘ik voel mij geregisseerd door wat ik op tv zie. Ik word geregisseerd door de anderen, door jullie, en door mezelf nog het hardst waarschijnlijk, omdat ik het goed wil doen, omdat ik wil slagen’.

Het gaat dus om ‘succes’, om aandacht trekken, om meer te zijn dan of een voorbeeld te worden voor ‘de rest’. De hypothese die ‘Remember my name’ zo formuleert is dat celebrity shows hun aantrekkingskracht danken aan het feit dat mensen zich er aan spiegelen, niet omdat ze te dom zijn om te zien dat het gebakken lucht is, maar juist omdat ze dat maar al te goed beseffen. Ze spiegelen zich aan de kunst van celebrities om meester te zijn van het beeld dat ze uitdragen van zichzelf. Ze spiegelen zich aan de kunst die zich – dat merkte we eerder – spiegelt aan het leven. De structuur van het stuk, een verhaal in een verhaal in een verhaal etc. weerspiegelt zo de structuur van de werkelijkheidsbeleving in het mediatijdperk. Dat gaat ten koste van iets wat in onze samenleving tegelijk als het hoogste goed gezien wordt: ‘authenticiteit’. Ook dat formuleert Jafari puntig: ‘Misschien is de echte vraag eigenlijk: hoe ontdek ik wie ik echt ben als ik geen personage wil zijn? En hoe ontsla ik al mijn regisseurs?’. In een allerlaatste discursieve pirouette draagt Jafari daar een probate oplossing voor aan: toneel spelen! Wie toneel speelt wordt immers duidelijk geregisseerd, en hoeft zich dus de vraag niet meer te stellen of hij/zij wel ‘echt’ is. Iemand anders is daar dan verantwoordelijk voor. (De gedachte is zo diepzinnig dat je er een heel boek aan zou kunnen wijden. De Amerikaanse socioloog Richard Sennett deed dat ooit: zijn ‘Fall of public man’ zet haarfijn uiteen waarom als toneelspelend door het leven gaan zoveel echter is dan gelijk welke poging om authentiek jezelf te zijn).

‘Remember my name’ is echter veel meer dan een intelligente maatschappelijke analyse. Hier staan negen erg jonge, niet eens professionele acteurs op het podium. De jongste is 14, de oudste 20. Ze zijn van erg diverse komaf. Fatima Noori (2008) belandde hier vanuit Afghanistan pas als achtjarige! Ze vormen zo een representatief staal van de wereld van jongeren vandaag. Maar vooral: zij geven deze analyse vlees en bloed. Zij maken herkenbaar wat anders een theoretische beschouwing zou blijven. Ze doen dat door onwaarschijnlijk sterk te acteren, met musicalnummers vol ‘song and dance’ erbovenop. Ze sturen je zo met grote precisie door de emotionele en narratieve achtbaan die dit stuk is, om altijd weer op net het juiste moment op net de juiste emotionele knoppen te drukken. Met veel humor ook nog. Alsof geboren komediespelers. Zelfs al kon de hele, complexe inhoud van het stuk je gestolen worden, dan nog lik je als kijker je duimen en vingers af bij de soms hilarische situaties die deze spelers je oplepelen. Gaat dat zien! 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login