Toneel

Queen of the Flies Camping Sunset

Theater in drag

Camping Sunset begon zes jaar geleden als een uitlaatklep voor pas afgestudeerde theaterstudenten van KASK: na een korte repetitietijd speelden ze Gorki’s ‘Zomergasten’ een paar weken lang in open lucht om zo ‘de stiel te leren’. Die oorspronkelijke groep bestaat niet meer, maar de idee leefde voort. Een nieuw ensemble, met veel drag queens, waagt zich op TAZ, volgens dezelfde formule, aan ‘Lord of the Flies’ van William Golding. Het verhaal werd voor de gelegenheid omgedoopt tot ‘Queen of the Flies’, dat wel.         

Queen of the Flies
Pieter T’Jonck Duin en Zee, Oostende, in het kader van TAZ25
31 juli 2025

Golding probeerde zich in ‘Lord of the Flies’ (1954) voor te stellen wat er zou gebeuren als een groep jongens aan hun lot overgelaten worden op een onbewoond eiland. Hij zag het somber in. De jongens organiseren zich in zijn verhaal om te overleven maar raken verdeeld in twee vijandige kampen. Paranoia viert er hoogtij: beide groepen geloven dat er een gevaarlijk beest rondwaart op het eiland als ze op een dode piloot stoten die verstrikt raakte in zijn parachute.. De jongens verwilderen al snel totaal. Ze vermoorden één van hen net op het moment dat die onthult dat het monster een verzinsel is. Waarna nog meer doden vallen. Net voor de finale confrontatie tussen de leiders van de twee conflicterende bendes landt een reddingsmissie, en worden de jongens terug onschuldige kinderen. Het boek weerspiegelt zo de overtuiging van de Engelse filosoof Hobbes dat beschaving maar een laagje vernis is. Volgens hem staan mensen elkaar wezenlijk naar het leven.

Niet iedereen is het eens met die stelling. Zeker Rutger Bregman niet, die in zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2020) brandhout maakte van Goldings idee. Volgens hem helpen mensen elkaar in moeilijke omstandigheden vaker wel dan niet, en is eigenbelang en macht zeker niet hun eerste en enige drijfveer. Daar valt best wat voor te zeggen, maar de huidige geopolitieke situatie, om maar iets te noemen, lijkt toch vooral een illustratie van het tegendeel. ‘De meeste mensen deugen’ is, kort door de bocht, de normatieve kijk op de wereld van een welgestelde, geprivilegieerde witte man (iets waarvoor hij zich overigens uitgebreid excuseerde in ‘De zeven vinkjes’). Dat niet iedereen wil of kan leven zoals zijn ideale plaatje eruitziet, daar draait het om in ‘Queen of the flies’.

Het begint ermee dat Carine van Bruggen opduikt van tussen de duinen. Ze sleept een parachute achter zich aan, zoals het ‘monster’ in ‘Lord of the Flies’. Een hoofdkapje zoals gevechtspiloten (genre ‘Biggles’) dat ooit droegen, en een valse snor, baard en een pruik maken haar vermomming compleet. Helemaal hilarisch is haar lichte spraakgebrek als ze zich voorstelt als Rutger Bregman. Hij is per toeval verzeild op dit onbewoonde eiland, maar dat belet hem niet om meteen – en niet voor het laatst - zijn boek aan te prijzen.

Als bij toeval strandt net op dat ogenblik ook een luxe gay cruiseschip met – op de ‘matroosjes’ na – niets dan drag queens aan boord. Een na één duiken ze op bovenaan de duinenrij tussen de zee en het veldje waar de publiektribune opgesteld staat. Ze bevestigen ongeveer elk cliché over drag queens: ze zijn aanstellerig, ijdel, onverantwoordelijk, kleinzerig en bangelijk. Alsof dat niet genoeg was zijn ze ook extreem competitief en ontzien ze niets of niemand om aandacht te krijgen. Als één van hen, Benny (Tine De Pauw, aka Ding Dong Dolores), er voor dood bij ligt, duurt het een hele tijd voor Judas Hengst (Mick Galliot Fabré) en Samantha (Milan Mitera) het opbrengen om hulp te bieden. Een fraai beeld is het niet, maar de acteurs maken er zo’n farce van dat je het niet serieus kan nemen. Zeker niet als die Benny wanhopig zoekt naar haar monocle (een verwijzing naar ‘Lord of the Flies’: een bril wordt daarin voorwerp van verering omdat je er vuur mee kan maken).

Vanaf dat moment draait de hele plot van de voorstelling rond de tweespalt tussen de verklaring die Bregman / van Bruggen geeft van de gebeurtenissen en de ware toedracht, een drag versie van het verhaal van Golding. Dat werkt soms wel, soms niet. Het werkt wanneer de performers – zo goed vermomd dat ze nauwelijks herkenbaar zijn –het publiek direct aanspreken. In een bijzonder grappige scène monsteren drie queens, Kelly Verpepsi (Freek De Craecker), Renate (Jérôme Depriestre) en Veronika (Sam De Mol), zo het mannelijk publiek. Ze roemen hun vele kwaliteiten, maar die komt neer op een lange lijst ergerlijke gebreken zoals dikke buiken, slechte adem etc.. In een andere scène laten ze zich één na één gaan in karaoke acts. Ironie viert hier telkens weer hoogtij: het valt niet te achterhalen wanneer ze de spot drijven met zichzelf of volstrekt openhartig zijn over hun begeerte.

Schooljongens vervangen door drag queens werpt hier immers zelden een nieuw licht op het verhaal van Golding.     

Tegelijk evoceren ze ook het verhaal van Golding dat mensen toont als elkaars ergste vijand. Iets wat Bregman met afschuw registreert en telkens afdoet als een toeval, een uitzondering, iets wat vermeden had kunnen worden als ze zijn boek maar gelezen hadden. Het ‘hoogtepunt’ is de moord op Zina Geire (Asena Karanfil): net als ze afstand genomen heeft van de leiders/kemphanen Judas en Kelly verwart Judas haar met het ‘monster’. Misschien is het toeval, maar Karanfil is een buitenbeentje in de groep, want geen drag queen maar een uitbundig gegrimeerde vrouw. Dadelijk daarop splitst de groep in twee facties. Uiteindelijk leggen alle schipbreukelingen het loodje, tot afschuw van Bregman, die ons telkens weer bezweert dat het zo niet hoort te gaan, en dat het de volgende dag anders zal zijn.

Dat is allemaal hoogst vermakelijk, al is platte lol nooit ver weg. Het over-geaffecteerde Limburgse accent van de zussen Samantha en Veronika – een soort  parodie op Matteo Simoni -  is daar één voorbeeld van. De waanzinnige kostuums en grime van Sam Beddegenoodts, Louis Verlinde, Nette Vermeylen en Valentin Van Daele (Caramelle) een ander. Eens dat reservoir aan grappen uitgeput raakt begint de voorstelling echter te slepen, omdat er inhoudelijk niet zo heel veel meer gebeurt. Ik ging me daardoor steeds meer afvragen hoe de kritiek op Bregman te rijmen valt met het drag thema. Schooljongens vervangen door drag queens werpt hier immers zelden een nieuw licht op het verhaal van Golding. Pas op het einde licht een ideetje op. Als Kelly Vepepsi zich ontpopt tot de ware leider van de jagers trekt hij een body aan met uitgesproken mannelijke spieren. Als om te zeggen dat mannelijkheid maar een masker, een spel is. Kort daarna trekt Judas, zijn concurrent, zijn corset uit. Ook vrouwelijkheid blijkt zo dus een spel. Erg verrassend, nieuw of subversief is die boodschap niet.

‘Queen of the Flies’ lijkt zo vooral een test case. Drag acts zijn doorgaans een vorm van burlesk cabaret. In dit stuk proberen drag queens samen met ‘echte’ acteurs tot een complete voorstelling te  komen. Speldrift zat, maar om te beklijven hebben stukken ook goede ideeën en teksten nodig. Anders blijft het cabaret. Dat boeit geen 105 minuten.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login