Toneel

Lorenzo, de paljas van Firenze Comp. Marius naar Afred de Musset en George Sand

Complotten van vroeger en nu

In hun permanente zoektocht naar verborgen repertoire kwamen Waas Gramser en Kris Van Trier (Comp. Marius) uit bij de romantische ‘monstertragedie’ ‘Lorenzaccio’ van Alfred de Musset. Niet speelbaar wegens al te veel personages, te vergezochte plotwendingen, een zwakke versie van ‘Hamlet’. Wat kunnen de complotten van de familie de Medici ons trouwens schelen? Maar Marius speelt het gewoon, in hun bekende ‘epische’ speelstijl. Groots, grotesk, helder verteld, soms overduidelijk. Misschien wat stoffig, maar wel meeslepend, meer dan twee uur lang.        

Lorenzo, de paljas van Firenze
Klaas Tindemans Klein College, Oostende, in het kader van TAZ25
07 augustus 2025

Bij het zien van een productie als ‘Lorenzo, de paljas van Firenze’ kunnen we ons nogmaals gelukkig prijzen dat we hier in de Lage Landen geen klassieke theatertraditie hebben. Theatermakers kunnen zich hier alles permitteren, zonder dat literatuurhistorici zich ergeren over gebrek aan ‘teksttrouw’ of over een ‘ongepaste’ speelstijl. De spelers/makers van Comp. Marius kunnen zich alles permitteren met dit materiaal, maar kiezen toch voor hun eigen, zelf ontwikkelde speelstijl – ook een soort traditie dus.

Hun ‘Lorenzo’ put uit twee romantische bronnen: ‘Une conspiration en 1537’ (1831) van George Sand, het toneeldebuut van de Franse schrijfster, dat onafgewerkt bleef, en ‘Lorenzaccio’ van Alfred de Musset, deels een herschreven versie van Sand’s toneelstuk. Musset en Sand waren gelijkgestemde poëtische zielen, minnaars ook. En dat in een tijdperk waarin het Frankrijk, na de Revolutie, na Napoleon, schipperde tussen min of meer verlichte monarchie, wankele republiek en potsierlijk keizerrijk. Onder keizer Napoleon III Bonaparte mocht Mussets stuk niet opgevoerd worden, want de heerser wordt vermoord. ‘Lorenzaccio’ zou voor een eerste opvoering moeten wachten op enscenering met Sara Bernhardt in de titelrol (ze speelde vaker in travestie) in 1896. Écht legendarisch werd de productie van Jean Vilar, in 1952 in Avignon, met Frankrijks beroemdste jeune premier, Gérard Philippe, in de hoofdrol. Genoeg theatergeschiedenis, wij Vlamingen hebben geen last van deze mythische hypotheken.

Alfred de Musset schreef dus, aan de hand van George Sand’s verhaal, over de moord op hertog Alexander de Medici van Firenze, vazal van Karel V en de paus Paulus III. Lorenzo de Medici, verre neef van de hertog, haat het decadente leven dat zijn oom en diens hofhouding leiden. Het is de tijd van de machtige kerkelijk-politieke families Farnese, Medici en Borgia, die pausen en koningen leveren en in spilzucht zwelgen: een levens- en bestuursstijl waartegen Luther elder in Europa een opstand heeft ontketend, maar behalve méér inquisitie verandert er aan deze Italiaanse hoven niet veel. Lorenzo was ooit de jonge idealist die standbeelden in Rome onthoofdde, maar nu als raadgever/spion/nar voor de hertog werkt: zo kan hij zijn wraakplannen van binnenuit waarmaken. Hij bezorgt zijn oom jonge vrouwen waarop die zijn oog liet vallen, hij houdt hem op de hoogte van het gemor bij republikeinse families, maar voor die oppositie werkt hij ook als dubbelspion.

Niemand in Firenze weet aan welke kant Lorenzo staat, zijn bijnaam ‘Lorenzaccio’ (‘de stoute Lorenzo’) zegt alles. Die dubbelzinnigheid wordt hem (en Firenze) fataal: de oppositie vertrouwt hem niet, de heersende macht nog minder, en zijn moord op de hertog blijft beperkt tot persoonlijke wraak. De republikeinen worden verslagen, de restanten van het republikeinse regime worden met veel bloedvergieten uitgewist door een nieuwe Medici, Cosimo, die zich groothertog laat noemen – met de steun van Rome, uiteraard. Bij de Musset is Cosimo letterlijk een marionet, een onmondig kind, maar de ware geschiedenis was nóg gewelddadiger.

De manier waarop een jongere generatie zich de stijl van comp. Marius toeëigent dwingt de vorige generatie ook zich vragen te stellen over hun eigen stereotypen.

De originele Lorenzaccio telde zo’n 400 personages, maar Waas Gramser en Kris Van Trier hebben deze, gelukkig maar, herleid tot een dertigtal figuren, gespeeld door vijf acteurs. Veel kostuumwissels, soms netjes, meestal slordig, maar altijd helder genoeg. Op de scène rond de tribune die Marius meeneemt op toernee (en die dit keer op de speelplaats van een school staat) bevinden zich stapels bierbakken, schragen en planken, die tussen de bedrijven herschikt worden op nieuwe plekken te suggereren. En ze spelen groot en grotesk, zoals we dat al bijna twintig jaar kennen van Marius. Men zou dat ouderwets kunnen noemen, soms is het dat ook gewoon, maar de manier waarop een jongere generatie (Evelien Bosmans, Lukas De Wolf) zich die stijl toeëigent dwingt de vorige generatie (Gramser en Van Trier, Frank Dierens) ook zich vragen te stellen over hun eigen stereotypen.

Vooral bij Waas Gramser – zij speelt, in navolging van Sara Bernhardt, de titelrol in travestie – heeft dat zichtbaar effect. In de eerste bedrijven houdt haar personage zich nogal op de achtergrond, Lorenzo speelt zijn sluwe spelletjes met veel terzijdes en nogal tongue in cheek. Maar zodra het moordcomplot vorm krijgt gaat ze voluit voor de romantische held, zo typisch voor het Franse drama van destijds. De held die verdrinkt in zijn eigen dubbelzinnigheid, die beseft dat decadentie eigenlijk een sociale pest is – dodelijk dus, zonder dat de lijken keurig begraven worden. In Lorenzo’s lange Hamlet-achtige monoloog, waarin hij al zijn twijfels uitkotst, zie je zelfs emotionele inleving bij Gramser, in sterk contrast met de ‘epische’ speelstijl die bij Marius gewoonlijk de norm is.

Alle mistasten, alle versprekingen zijn aanleiding voor een extra hilarische scène. Mannen spelen vrouwen en omgekeerd, zonder dat ze een stereotype ‘man’ of ‘vrouw’ imiteren. De slapstick van de uitgevoerde moord zelf doet Lorenzo’s emotionele inzinking dan wel teniet, maar iets blijft hangen. Alle steekpartijen gebeuren met botte aardappelmesjes, en het moordwapen van Lorenzo komt vers uit de plastieken verpakking, maar toch ga je geloven in de ernst van zijn onderneming. Je gaat toch meeleven met zijn wanhoop, wanneer hij er zich van bewust wordt dat hij de laatste persoon is die geloofwaardig een opstand kan belichamen. Die klootzak hertog Medici is opgeruimd, daar treurt niemand over, maar de politieke geloofwaardigheid van de ‘paljas’ is nihil. Wat volgt is een afwikkeling met veel lijken, ook Hamlet-iaans.

We laten ons graag meeslepen met een spannend verhaal, en daar slagen ze bij Marius zeker in.
In intellectueel opzicht is deze Lorenzo, de paljas van Firenze brandend actueel: achterbakse intriges, extreem grensoverschrijdend gedrag, kindermisbruik, maffieus nepotisme, gif en dolken, we lezen er elke dag over. Wat we nooit te zien krijgen is hoe de actoren in dat milieu hun eventuele morele dilemma’s beleven en beheersen. Dat laat Lorenzo even zien, in een behoorlijk fatalistische reflectie over geschiedenis en politiek. Misschien net iets te weinig transparant, iets te vaak verscholen achter een kwinkslag. We laten ons graag meeslepen met een spannend verhaal, en daar slagen ze bij Marius zeker in. Meer dan twee uur (in mijn geval in de druilerige regen) en geen moment van verveling. De ‘jongeren’ nemen de ‘ouderen’ op sleeptouw, maar ook omgekeerd. Je ziet een merkwaardige combinatie van orthodoxe Brecht (speler en personage zijn even expliciet zichtbaar), flarden van puur sentiment, en scherpe, vrolijk anachronistische humor – een dolk uit de Action, of walkietalkies voor de republikeinse rebellen (al is ook dat erg old skool). Ze mogen bij Marius wel nog wat meer stof blazen van hun materiaal – iets te veel oude bourgeois: deze Florentijnen zijn natuurlijk Franse burgers uit de 19de eeuw – en van hun spelhouding, met beter gedoseerd groteske. Maar dat komt wel goed.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login