DEEPER Gosia Wdowik / CAMPO
Het geweld terugkaatsen
Hoe kunnen jonge vrouwen ontsnappen aan de geijkte beelden die in de populaire media circuleren over hun lichamen, en over het geweld op die lichamen? Representaties waarin ze steevast kinderlijk en passief worden voorgesteld en waarin de blik hen een tweede keer tot slachtoffer maakt. De Poolse theatermaker Gosia Wdowik graaft zich in ‘DEEPER’ samen met jonge vrouwen uit verschillende Europese steden een weg door het stereotiep. Dat levert een ongemakkelijke, allesbehalve stereotiepe performance op.

Er bestaat een oud geloof in de afwerende kracht van fictie, in de gedachte dat het verhalen en verbeelden van het allerergste werkt als een amulet tegen de verschrikking van diezelfde gebeurtenis in de realiteit. Zie de eeuwenoude slacht-offers die de echte slachtpartij buiten de deur moeten houden, maar ook vandaag is het geloof in de bescherming van rituelen nog springlevend. In 'Tonio' (2011) bijvoorbeeld vertelt schrijver A.F.Th. van der Heijden hoe hij zo vaak in zijn fantasieën had beleefd dat hij zijn zoon Tonio zou verliezen, dat hij zich veilig waande: al wat de jongen kon overkomen, was al in de gedachten van zijn vader al gebeurd. Een verkeerde inschatting. Tonio stierf in een verkeersongeval, het magisch denken had Van der Heijden gewoon bedot.
Wie het geweld van de blik wil bestrijden, moet precies weten hoe er gekeken wordt.
Misschien bestond Van der Heijdens misrekening erin dat hij dacht dat de representatie volstond, dat het oproepen van de angstvisioenen voldoende was om de realiteit te bedwingen - terwijl het gaat om het doorleven ervan, het doen, het performen. Dat is precies wat Wdowik en haar jonge performers doen in ‘DEEPER’: ze wapenen zich tegen het stereotiepe beeld van de verkrachte vrouw door het beeld te ontmantelen, te bestuderen en reconstrueren, maar ook door zich erin in te leven. Het geweld toe-eigenen om het terug te kaatsen, zeg maar. Wdowik bevroeg in Warschau tienermeisjes over de manier waarop ze omgaan met het feit dat hun ‘beeld’ niet van hen is - een jong meisje in de publieke ruimte is nooit vrij van betekenisgeving. Willen ze zichtbaar zijn en mooi, of juist onzichtbaar? Om daarachter te komen kruipen ze in het hoofd van de beschouwer: zowel wij in de zaal als eenieder die hen nakijkt, digitaal of in de fysieke ruimte. Ze proberen te begrijpen. Empathie als vorm van overleven, zoals Wdowik ergens in de voice-over zegt. Wie het geweld van de blik wil bestrijden, moet precies weten hoe er gekeken wordt. Wie geen dood lichaam wil worden, moet zich oefenen in bewegingloosheid.
De bühne lijkt een vreemd universum te verbeelden - een innerlijke wereld van zo’n jonge vrouw? Centraal hangt in ieder geval een ronde schijf die een planeet lijkt maar ook als projectiescherm dient en omringd wordt door zwarte rubberen ruimtelichamen - we zien er ineengefrommelde penissen in, maar dat kan onze verbeelding zijn. Aan de rechterzijde van de bühne een kleine filmset met een bosstrook en daarrond de trails waarop een rijdende camera zich beweegt. Het eerste beeld dat op het projectiescherm verschijnt is een live close-up van een huilende jonge vrouw (Jaśmina Polak), de rechterzijde van haar gezicht afschuwelijk verminkt. Bloed loopt in straaltjes uit haar dichtgeslagen oog. Dat is schrikken, maar vrijwel meteen zien we dat de wonde opzichtig nep is. En toch, zoals ze even later grijnzend zegt: ‘Eens je een illusie hebt gezien, kan je ze niet meer ont-zien.’ Moeilijker nog dan het bevechten van een realiteit is het bevechten van een beeld.
Dat is zeker het geval met dat stereotiepe beeld dat vervolgens uit de rijkelijk rondgespoten rook opdoemt en recht naar het hart gaat. Op de bosstrook ligt een jong meisje, het gezicht naar beneden, in een onnatuurlijke houding. Haar witte onderbroekje is tot op haar enkels afgestroopt. Ze ligt stil, schijnbaar levenloos. Dat onschuldige, gewelddadig omgekomen lichaam is een topos, de nachtmerrie van elke burgerlijke samenleving. In films en series worden onschuldige ogende meisjes steevast zo aangetroffen, in een donker bos, en altijd dragen ze witte onderbroekjes. Terwijl de meeste verkrachtingen thuis gebeuren, door partners of bekenden. Een bal rolt dichterbij, een jonge jongen (Aiko Benaouisse) ontdekt het lichaam, kijkt, kijkt opnieuw, draait zich om en verdwijnt.
‘DEEPER’ maakt het geweld present, niet op een expliciete of shockerende manier, maar door het te (laten) doen binnen de veilige context van de fictie
Hoe kunnen jonge meisjes zich dit angstbeeld eigen maken, en het op die manier bestrijden? Door het te performen. Enter de regisseur (Polak) die nonchalant fluitend om het lichaam heenloopt, door het struikgewas heen een vers onderbroekje krijgt aangereikt, een streepje bloed aanbrengt op een been. Straks zal ze auditie houden. Drie jonge leeftijdgenoten van het ‘slachtoffer’ melden zich aan voor de rol van ‘dood lichaam’. Deze jonge meisjes komen gretig auditeren om een verkrachte, vermoorde leeftijdgenote te spelen. Waarom? Omdat ze een vreemde interesse hebben in ‘dood spelen’, omdat het hen makkelijk lijkt of simpelweg omdat ze actrice willen worden. De auditie verloopt zakelijk. De regisseur stelt enkele vragen, de meisjes vallen dood neer, de camera begint te draaien. Hun roerloosheid wordt geregistreerd. Ook nadat de camera gestopt is met draaien, blijven ze liggen. Fictie is niet zonder gevaar.
Wdowik onderzoekt op verschillende manieren hoe het stereotiepe beeld van het seksuele geweld kan worden doorbroken. Om te beginnen al via het ontregelende videowerk van Wim Piqueur en Karolina Wojtas. Op de projectieschijf verschijnen griezelige beelden van vrouwen - allemaal slapend, dood, in coma of toch alleszins passief, terwijl hier en daar de voor Wdowik zo kenmerkende ogen op hun lichamen verschijnen, ogen die onvervaard naar de toeschouwer terugkijken. Maar sterker nog vormt actrice Karin Tanghe een stoorzender voor de verbeelding. De live close-up van haar roodgestifte lippen toont de sensuele mond van een ouder wordende vrouw, die zich afvraagt waarom zij nooit deel uitmaakt van de representaties van seksueel geweld. Bijna verongelijkt nestelt ze zich tussen de drie roerloze lichamen van de jonge meisjes - zou het kunnen dat er in haar een verlangen schuilt naar de male gaze, zelfs al houdt die ook de dreiging/belofte in van geweld? Net zoals Wdowik zelf toegeeft bij het begin van haar voice-over?
Het is allemaal erg verwarrend, griezelig en spannend, maar wat het zeker niét is, is moraliserend of belerend. Wdowik heeft dieper willen graven dan de representatie (en dus de herhaling) van seksueel geweld tegen vrouwen en de evidente veroordeling van dat geweld. ‘DEEPER’ maakt het geweld present, niet op een expliciete of shockerende manier, maar door het te (laten) doen binnen de veilige context van de fictie - vergelijkbaar met wat Milo Rau in zijn beste voorstellingen bereikte. Het is een psychoanalytisch proces van afdalen in het onderbewuste, zich verplaatsen in de blik van de ander, maar dan gecontroleerd. De meisjes en vrouwen in ‘DEEPER’ blijven op elk moment in charge. En zo vindt het roerloze meisje van aan het begin alsnog de kracht om te herrijzen. Schokkerig en bevend, als een zombie opgestaan uit de doden. Maar niet meer passief.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz