Parkplatz Compagnie Cecilia
Broederschap als bouwwerf
Al tientallen avonden hebben Titus De Voogdt en Robrecht Vanden Thoren elkaar in de zaal vrolijk bij hun kloten gehad in ‘Parkplatz’, in de rol van twee kwetsende broers die vooral zelf op de dool blijken. Nu, buiten in openlucht op een Oostendse herstellingswerf, komt hun hanengevecht pas echt thuis. Deze voorstelling van Johan Heldenbergh bonkt en boort als een luide fabriekshal, maar blijkt toch van bijzonder fijne makelij.

Als je zaalvoorstellingen op locatie ziet, vraag je je wel vaker af wat we toch altijd in die kale zalen zoeken. De scheepswerf waar ‘Parkplatz’ haar stek heeft gekregen op Theater Aan Zee, geeft er meteen zoveel meer lading aan. Vanop onze tribune kijken we uit over de hele vissershaven van Oostende, langs de roestige staketsels en robuuste takelwielen van een lang uitgestrekte steiger in bruin staal. Het uitzicht ademt een lange geschiedenis. Het combineert smerigheid met romantiek, brute kracht met broze aftakeling. Precies uit die bijzondere legering is ook de voorstelling opgetrokken. Ze gaat er met de zware hamer tegenaan, maar wil ook lijmen en ontroeren. Samen met de maskers die afgaan, zal ook de duisternis vallen.
Anderhalf uur lang volgen we de confrontatie tussen twee broers. Ze staan tegenover elkaar zoals de twee treinsporen die zich op hun steiger dwarsen: loodrecht. Joeri, de oudere broer, is de vrijgevochten ondernemer ‘die zich aftrekt op cijfers’. Hij heeft het familiebedrijf van ma en pa overgenomen om het naar extra miljoenen te stuwen, een fortuin waar de rest van de familie lustig van mee profiteert. Zijn relatie met Charlotte is open, zijn leiderschap verwaten en zijn vroegere drugsverslaving ingewisseld voor tantrische spiritualiteit. Joeri is de blauwdruk van een liberaal. Tegelijk geeft Titus De Voogdt hem een heel eigen karaktertje als uitdagende springveer: het ene moment koeionerend en grofgebekt onder de gordel, het volgende moment grootmoedig familiaal tegenover zijn jongere broer.
Ze zijn aan elkaar geklonken als kleine jongens, in het carcan van middelbare mannen.
Benoît daarentegen komt op zijn elektrische fiets aangereden om zijn aloude bloedband voorgoed te verbreken. Met zijn groene pothelm behoort hij tot het nieuwste archetype dat onlangs bij Compagnie Cecilia ook al uitgekleed werd in ‘Sketch’: de ecologische ‘linkie winkie’ die bewust bankiert, wars is van wedstrijden, in Frankrijk in alle rust wil gaan boeren en zijn kinderen Jade en Amber heeft genoemd. Benoît schreef een semi-fictionele roman en bekijkt het leven door een intellectuele montuur. Groen en bobo, met een welgevallige sjaal, is hij het toonbeeld van de brave huisvader. Robrecht Vanden Thoren siert hem bovendien met geaffecteerd proper Nederlands, maar laat zijn personage steeds verder uit die rol vallen: de helm gaat af, de bril gaat uit, zijn taal en voorkomen gaat meer en meer barsten vertonen.
Zo voldoet ‘Parkplatz’ in zijn eenentwintigste-eeuwse kleedje toch aan alle wetten van het negentiende-eeuwse burgerlijke familiedrama: via stevige confrontaties wordt het verleden opgespit als een traumatische determinatie, die elk succesverhaal uiteindelijk stript tot op zijn ware gevoelens van verlatenheid. Blijven over: twee mannen in de overgang, die de weg kwijt zijn en daarvoor in hun jeugd moeten gaan graven, het enige wat ze nog delen. Ze zijn aan elkaar geklonken als kleine jongens, in het carcan van middelbare mannen. Raak zijn de momenten waarin ze naast elkaar neergezegen zitten in mama’s donkere oldtimer die het scènebeeld beheerst. Ze zitten nu wel zelf aan het stuur, maar nog steeds speelt hetzelfde cassetje met eighties gothic af. Nooit zal hun afkomst uit haar groef raken.
Hoe uitzichtlozer de situatie, hoe harder de tribune aan het schateren gaat.
Ook spelmatig is deze herkenbaar Gentse voorstelling een gouwe ouwe. Ze drijft op volledige vereenzelviging van de acteur met zijn personage en werkt met expressieve uithalen. Vanden Thoren zegt bijvoorbeeld niet gewoon dat hij de deur komt dichtdoen. Hij stoot het er woord voor woord uit, trekt zich tegelijk op zijn tippen terug en verbeeldt met al zijn armen een imaginaire borstwering. Taal en replieken worden fysiek geboetseerd en gebeeldhouwd, terwijl de volumeknop hoog blijft openstaan en er soms zelfs naar acrobatiek gegrepen wordt om visuele poëzie te maken van familiebanden. Niets blijft in het vage, alles ligt er dik op. Ook de humor is navenant. Heldenbergh en zijn spelers doen niet aan verdoken knipogen of steken onder water. Ze bassen gewoon uit wat ze te zeggen hebben, met wonderlijk effect: hoe uitzichtlozer de situatie, hoe harder de tribune aan het schateren gaat.
Toch raakt ‘Parkplatz’. Dat is het wonderlijke. Én het grote verschil met echte billenkletsers of commerciële lol: de dramatische evenwichtskunst die hier bedreven wordt om nooit écht uit de bocht te gaan. Zo valt het op dat De Voogdt en Vanden Thoren het schmieren te allen tijde vermijden, terwijl daar wel alle kansen toe zijn. Steeds blijven ze zich bewust van hun hogere doel: diepere gevoelens opwekken over de last en de noodzaak die familie heet. Steeds weer kleuren ze net op tijd tegen, zoals ook hun speeltekst zich heel beredeneerd en afgemeten toont in zijn wisselspanning tussen kleurrijke anekdotes en beschouwende mensfilosofie, tussen vroeger en vandaag, tussen moppen en verstilling. Het zijn gewoon vele verschillende types expressionisme waarin dit makerstrio zich bekwaamd heeft. En allemaal worden ze uitgespeeld met ambacht en vooral veel blijvend acteerplezier – wat na zoveel speelbeurten misschien nog wel het grootste wonder is.
Eens te meer bewijst ‘Parkplatz’: Cecilia heeft zijn afscheid van Arne Sierens overleefd dankzij minder volks exotisme, maar des te meer ingekooktheid tussen tekstuele trefkracht en rauwe fysicaliteit. Wie nog een kaartje weet te bemachtigen voor de voorstellingen die resten in Oostende, Gent of elders in het land – wel of niet op locatie – hoeft niet te twijfelen. Dit is theater van de bovenste plank, uit de mahoniehouten kast van de betere speltraditie.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz