Performance

Birds Seppe Baeyens / Martha Balthazar / Yassin Mrabtifi / Ultima Vez

Op zoek naar nieuwe rituelen

‘Birds’ van Seppe Baeyens onderscheidt zich van eerder werk als Invited’ niet door het uitgangspunt. Ook hier creëert hij een tijdelijke maar reële gemeenschap van mensen die samen een stuk beleven én maken. Deze keer doet hij dat echter buiten de theaterzaal. Hij zoekt de publieke ruimte op, en kan zo ook toevallige passanten bij het werk betrekken. Hij nodigde ook twee anderen, Martha Balthazar en Yassin Mrabtifi, uit om het werk mee te creëren. ‘Birds’ is onbetwistbaar weer hartverwarmend. Toch liet het op mij niet dezelfde onvergetelijke indruk na als ‘Invited’. Ik vroeg me af waarom. 

Birds
Pieter T’Jonck Parking Delhaize, Osseghemstraat Sint-Jans-Molenbeek / KVS & Ultima Vez meer info download PDF
08 juli 2021

Eén ding is zeker: de coronamaatregelen zetten Baeyens een pad in de korf. Een heel lelijke pad zelfs. De KVS oordeelde dat het plein tussen de Hooikaai en de Arduinkaai, achter het oude gebouw van de KVS, niet ‘gecontroleerd’ genoeg was, en dus week de vertoning uit naar een parking van de Delhaize, aan de hoofdvestiging van het bedrijf op de grens tussen Oud- en Nieuw Molenbeek. Een non-lieu. Kale muren op de grens met de buren, een schraal plantsoentje, hekkens en slagbomen die de straat buitenhouden, een stenen vlakte. Een plek waar niets te beleven valt, afgezien dan van de twee grijze woontorens uit de jaren 1960 die zwijgend neerkijken op het terrein.

Van toevallige passanten was hier dus geen sprake, en dat wringt. De plek voelt door zijn afzondering en armtierigheid aan als de speelplaats van een school in mindere doen. Zo voelt het zeker aan als de voorstelling aanstuurt op kinderlijk spelplezier. Zo moedigen de makers ons aan om als groep zo snel mogelijk een plein oversteken, tegen een tweede andere groep in. Halverwege moet je uitkijken of je botst tegen elkaar op. Is dat dan zo coronabestendig…? Moesten we wel naar deze plek verhuizen? Waarom staan we in deze negorij?)

Deze plek berooft de voorstelling niet alleen van toevallige deelnemers, maar ook van zijn decor. Het plein achter de KVS is dan wel geen architecturaal wereldwonder, maar biedt wel soliede stedelijke wanden, en dus een solied kader. Dat is geen detail, want een stuk dat wil tonen hoe stadsbewoners elkaar ontmoeten heeft, als het dan toch het theater verlaat, die vorm van theatraliteit nodig.

De stad, met zijn gevels en pleinen, schrijft een ruwe score waartoe mensen zich kunnen verhouden. Ze biedt hen decor(um). Daarin lijkt de stad op het theater. Ook het theater schrijft, nog voor het doek opgaat, en ook nadat het weer naar beneden kwam, een ruwe score voor over hoe we elkaar zien en bejegenen. In een non-lieu rest daar niets van behalve misschien het schoolspeelplaatsgevoel.

Maar dan is er dus het stuk. Dat ensceneert, zo begreep ik het toch, ons samenzijn als een toevallige bijeenkomst van mensen, die wel een gemeenschappelijk doel delen: ‘iets moois meemaken’. Vanaf het eerste ogenblik is het duidelijk dat we daarbij niet alleen zullen mogen toekijken, maar liefst ook actief aan participeren om dat moois te laten ontstaan. Je kan je hier haast niet afzijdig houden -al doen sommigen dat toch. Als teveel mensen afzijdig blijven is er namelijk geen voorstelling. Dat was minder duidelijk, en zeker minder aanhoudend het geval bij ‘Invited’. Je doet mee of je stapt eruit.

Niet dat er sprake is van dwingelandij. De performers, nauwelijks te onderscheiden van de toeschouwers, nodigen je met zachte hand uit om in groepjes samen te staan, en begeleiden je daarna in een wilde slingerwandeling rond het plein, met plotse stilstanden en even plotse versnellingen. Alsof je samen een zwerm vogels vormde. Komt daar de titel ‘Birds’ vandaan?

Het is de eerste opdracht in een lange score. Op andere momenten nodigen performers je uit om samen te dansen, of geven de jongsten onder hen -jonge tieners en vroege twens- een dans ten beste. Of ze dagen je uit tot een collectief spurtje. Stilaan evolueert dat naar een collectieve ritmische dans waar je naar eigen vermogen aan deel kan nemen.

De performers proberen je niet te overbluffen met wat zij wel kunnen, en jij dus niet.

Dat blijft allemaal heel sympathiek, omdat de performers niet proberen je te overbluffen met wat zij wel kunnen, en jij dus niet. Als er solo’s zijn, dan zijn die hoogstens elegant en sensueel, zoals in een duet van een jonge vrouw met een muzikant met tamboerijn, maar vaak gewoon vertederend, als jongeren, zelfs kinderen, soleren. Het wordt allemaal heel mooi, summier ondersteund met een elektronische score, aangevuld met stemmen en akoestische percussie. Uitschieter is het moment waarop één zanger beatboxt bij de kunsten van een jonge hiphop danser.

Toch speelt ook hier de context weer parten: de muziek krijgt geen eigen plek, zoals bij ‘Invited’, maar blijft op de achtergrond, en verwaait soms zelfs. Dat heeft er uiteraard mee te maken dat je geen hele buurt op stelten kan zetten. Maar omdat een groot deel van de muziek door knoppen geproduceerd wordt, is er so wie so ook weinig aan te ‘zien’.

De vraag is natuurlijk: waar ging het hier dan om? Wat was de artistieke propositie of inzet? Welke ruimte kreeg je hier om je te verhouden tot wat de makers voorstelden. Wat was, anders gezegd, het voorstel, de voorstelling? Ook daar wringt het wat.

Ik ervoer dit eigenlijk niet als een voorstel-ling. Wel als een ritueel. Een seculier ritueel weliswaar, maar toch een ritueel. De definitie van een ritueel is immers: een reeks handelingen die een groep stelt volgens precieze voorschriften. Daarbij zijn de deelnemers tegelijk ook toeschouwers. Die dubbele positie is essentieel: als toeschouwer ben je ook getuige, die kan verder vertellen wat er gebeurde. Als deelnemer maak je door je handelen ‘iets’  waar. Het is een magische logica of een geloofslogica: als alle handelingen op de juiste manier gesteld worden, volgt de bevestiging van het geloof vanzelf.

In een seculiere context wordt een ritueel altijd problematisch, bij gebrek aan een ‘het’ waar we het als vanzelf over eens zijn. In het slechtste geval eindigt het als de ‘Celebraties van de ratio’ van de Franse Revolutie, die als bekend geen vervolg kenden, omdat ze domweg ontkenden dat de mens niet zo’n rationeel wezen is. In het beste geval wordt het ritueel een ‘score’, zoals Anna Halprin die muntte in de jaren 1960. Die draagt dan een positieve boodschap uit door concrete daden van een groep. ‘Invited’ en ‘Birds’ zijn daar de geestelijke erfgenamen van.

Maar het probleem van deze ‘Birds’ is dat de kritische marge voor mij, als toeschouwer die niet ook getuige wil zijn- miniem geworden is. ik kan niet, ‘nee’ zeggen,  tenzij dan op absolute manier, door het op te stappen of keet te schoppen. Er is geen speling. Je moet mee of je stap eruit.

Op een afgesloten parking althans.

Ik heb het daar zo moeilijk mee omdat ik ondanks mijn bezwaren smelt van bewondering en liefde voor wat deze makers willen doen en zelfs waarmaken. Tonen dat een gemeenschap in verschil mogelijk is. Bewijzen dat we allemaal willen dansen, hoe stuntelig ook. Laten voelen dat we hongeren naar aanraking. Er op wijzen dat we allemaal een klein lapje grond delen waar we maar beter het beste van maken. Yes, yes, yes!

Maar het is een vertoning voor gelijkgestemden, voor mensen die dit allemaal al willen. Het is een ritueel. De magie ervan heft helaas de ongemakkelijke verhoudingen niet op die elders blijven zeuren. En draagt evenmin hefbomen aan om die kwesties het hoofd te bieden. Op één ding na: we hebben elkaar toch weer eens gezien. Echt gezien. Dat blijft buitengewoon. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login