Eindelijk Mitch Van Landeghem / Carine van Bruggen
God en de goochelaar
Het verschil tussen iemand van 70 en iemand van 30 jaar oud? De ene vindt de betekenis van het leven misschien nog bij de Bijbel, de andere haalt de mosterd bij Harry Potter. Een aanzienlijk verschil in obediëntie, maar uiteindelijk gaat het er toch steeds weer om hoe je omgaat met de hopeloze eenzaamheid die het lot is van de mens. Dat is, in een notendop, waar ‘Eindelijk’ van Mitch Van Landeghem en Carine Van Bruggen over gaat. Met een lange omweg van 4000 km.
Terwijl het publiek de zaal betreedt klinkt vaag op de
achtergrond ‘Goodbye stranger’ van Supertramp, een hit uit 1979. Toen ‘foute’ fm
radio muziek, nu ook ‘fout’ omwille van het thema: een muzikant die vrolijk
wegloopt van elk nachtelijk liefje dat hij opscharrelt.
Plots hoor je de stem van Mitch Van Landeghem die een ‘Eddy-Demarez-tje’
doet: hij zit te kletsen in zijn loge, maar beseft niet dat de micro open
staat. ‘Stel je voor dat een acteur zegt dat God bestaat en dan scheurt het dak
open en komt er een engel binnen’. Hij gaat daar half serieus op door met
Carine Van Bruggen, tot die zegt ‘We gaan beginnen’.
Valse start? Natuurlijk niet. Het is een weerkerende
strategie in de voorstelling: aanwijzingen en thematische sleutels verstoppen
in een bijzin of als een verspreking voorstellen, zonder duiding. Zo duurt het behoorlijk
lang voor je weet waar de spelers -al zie je Van Bruggen dan maar af en toe in
een flits passeren- op aansturen: een reflectie over het verschil tussen ‘geloven,
tegen beter weten in’ en ‘twijfelen’ of ‘weten’. Valt daarover wel te praten?
Een mooi voorbeeld is dit. Mitch Van Landeghem verschijnt in
hagelwitte broek en vest, en begint op badinerende toon over de reden waarom we
in die zaal zitten. Om te zien hoe een acteur belachelijk veel tekst van buiten
leerde? Want dit is dus een solo. Net zoals zijn eerste solo, ‘The blind wolf’,
over zijn ontmoeting met een wolf die hem de weg versperde. Het ging in dat stuk
over de eenzaamheid van de acteur, verklapt hij. Zoals alle ‘eerste stukken’
blijkbaar gaan over de eigen leefwereld van de acteur, vervolgt hij. Verzint
hij dit? Ik weet het niet, maar het thema eenzaamheid is zo wel aangestipt.
Het thema God en geloof stelt hij even terloops aan de orde,
als een anekdote over het ontstaan van deze voorstelling. Kultuurfaktorij Monty
zou een call gelanceerd hebben voor een stuk over de impact van Harry
Potter op een hele generatie. Van Landeghem ging daarop in. Hij wou het hebben
over een gesprek tussen Potter en oppertovenaar Perkamentus. Harry vraagt zich
af of toverkunsten echt effect hebben of dat ze zich alleen maar in zijn hoofd
afspelen. Perkamentus antwoordt gevat: ‘Het is niet omdat het in je hoofd
gebeurt dat het niet echt is’. Dat zou ook het antwoord kunnen zijn van een ‘verlichte’
gelovige op de vraag of hij nu werkelijk denkt dat die poespas rond God ‘waar’
is.
Van Landeghem plaatst je echter ook voor raadsels. Zelfs al
voordat hij voor het eerst ‘live’ zijn mond opent. Hij voert traag en minutieus
een curieuze bewegingsfrase op, die lijkt op Tai Chi, tot je merkt dat hij een
boogschutter uitbeeldt. Ze zal nog heel vaak terugkeren. Waarom? Op dat moment
niet te achterhalen. En wat doet die basketbal daar op het podium?
Maar goed, dan volgt dus een verhaal, dat de speler zo
spannend mogelijk wil houden. Dat is zijn plicht, vindt hij althans. Quod
non, want zijn verhaal begint als een romannetje over een coup de foudre
(we zitten hier dan ook op ‘Love at first sight’) tussen hem en een meisje dat
onder haar truitje een kruisje draagt, en inderdaad ook zeer gelovig is -of wil
zijn. Ze vertrekken samen, dankzij het geld van de Monty, naar de Verenigde
Staten voor een roadtrip van Las Vegas naar New York. 4000 km in een
kaduke Hyundai. De plot die volgt bestaat grotendeels uit hun gesprekken in de
auto. Die draaien voortdurend rond haar geloof in God en zijn pogingen om dat
te begrijpen.
Die teksten zijn bijzonder raak geschreven. De onbeholpen en
o zo clichématig ‘respectvolle’ manier waarop van Landeghem de kwestie van het
geloof ter sprake brengt wordt trefzeker geschetst in zinnen als: ‘Ik vind dat
wel moedig van jou’. Terwijl je hem bijna hoort denken: ‘Wat een onzin’. En
daarachter ook: ‘Zo komt er van vrijen niet veel in huis’.
Even later viel ik wel zowat van verbazing uit mijn stoel als de speler zonder verpinken het Hooglied van Salomo uit het Oud Testament begint te reciteren, zonder de bron te vermelden. Ik kan me inbeelden dat je er niets van begrijpt als je de tekst niet kent: ‘tanden als witte schapen’, het klinkt niet echt als een compliment zonder de context. Maar het houdt wel steek, wat plots komt een nieuw thema binnen. Dat Hooglied gaat immers door voor een verheerlijking van de liefde tussen man en vrouw als een voorafbeelding van de liefde tussen God en Mens.
Liefde tussen man en vrouw als een voorafbeelding van liefde tussen God en Mens
Een van de losse draden van de voorstelling, het deuntje van Supertramp, komt nu plots weer bovendrijven als een omkering van de inhoud van het Hooglied. Van Landeghem leest het als een spiritueel verhaal: de mens neemt afscheid van God om zijn eigen weg te gaan. Iets wat in de USA in de jaren 1970 bevrijdend zou gewerkt hebben (wat ik overigens betwijfel). Waarop zijn gelovig liefje droogjes opmerkt dat het volgens haar gaat over het afscheid na een one-night stand. Daarna springt Van Landeghem weer over op het Hooglied, deze keer met Van Bruggen als zijn ‘echo’ of souffleur.
Verwijzingen blijven zo over elkaar buitelen. Ook de film ‘The
Truman show’ (1998) over een man die in een volstrekt fictieve wereld leeft
komt voorbij, net als een verhaal over Jakob die God verslaat in een
tweegevecht. Het onwrikbare geloof van de vrouw krijgt daar een interessante
nuance: geloven blijkt voor haar zoiets als een optie waar je voor kiest, een
gevecht dat je aangaat of een deur die je kan binnen- of buitengaan. Het gaat
erover hoe je jezelf definieert, maar ook hoe je je een gemeenschap voorstelt,
zelfs al is die dan volkomen fictief, en verlost ze de mens niet noodzakelijk
uit zijn of haar eenzaamheid.
Precies op dat moment neemt de fictie het over in het
verhaal van Van Landeghem. In een bitterzoete scène beeldt hij zich in dat hij
samen met zijn vriendin van de baan raakt, en hoe ze elkaar op dat moment innig
omarmden. Of was het andersom: ze omarmden elkaar innig toen ze voor de dood
kozen. Het blijft in het midden hangen, omdat het verhaal ons plots niet meer
bereikt via de acteur, maar via een radiobericht over dit vreemde ongeval. Deze
scènes zijn erg suggestief verbeeld: je hoort Van Landeghem enkel via een
microfoon, terwijl oranje lichten die aan en uit gaan een snelweg of een
wegversperring na een ongeluk suggereren)
Maar het is allemaal inbeelding, want het duo arriveert
behouden in New York. Daar kibbelen ze over de vraag of het niet al te ‘gemakkelijk’
is om God in te roepen voor al wat goed of slecht afloopt. De discussie krijgt
een bijna theologische, erg interessante wending. Van Landeghem gaat plots in
de schoenen van de vrouw staan. In die rol bedenkt hij een intrigerende
constructie. God zou zoiets zijn als een uitvergroting van de mens zelf. De mens
wil achter een voorman, een gids aanlopen, al beneemt die hem dan wel uitzicht,
in ruil voor veiligheid. Alleen, die gids is niets anders dan een projectie van
die bange mens. Daar ben je wel even mee zoet.
Maar nog is het niet gedaan. Een magisch-realistische scène
is het toetje. Een goochelaar vraagt Van Landeghem daarin of hij zich wel eens
de vraag stelde waarom er een woord als geloven zou bestaan, als we voldoende
hadden aan twijfelen of weten. Geloven als een tussengebied, waar we niet
weten, noch twijfelen, maar aspireren (of met een duur woord: syncretisme). Naar
iets dat ons verlost van onszelf misschien? Waarna God toch even tussenkomt, in
de persoon van Van Bruggen. Maar dat moet je zelf maar gaan zien.
Je ziet: de tekst neemt veel scherpe bochten, en is
doorspekt met verwijzingen en complexe gedachten. Van Landeghem brengt het
echter alsof hij hele dagen over niets anders nadenkt. Wat in zekere zin zo is
natuurlijk, want ook toneel gaat over een werkelijkheid waar we in willen
geloven, maar die zich hoogstens voor de helft op het podium, en voor de andere
helft in ons hoofd afspeelt. Hij laat echter ook meer dan eens blijken dat zo’n
geloof staat of valt met de kwaliteit en de techniek van de speler. Hijzelf
speelt het bijvoorbeeld moeiteloos klaar om tegelijk bloedserieus te spelen en
te knipogen naar de kijker, als een echte verleider. Vandaar wellicht ook die
goochelaar op het einde: wat is een acteur anders dan iemand die goochelt met
de aandacht en het geloof van de toeschouwer?
Geweldig dus? Ja, maar het mocht af en toe wat efficiënter
en gerichter lopen. Niet alle goochelgestes renderen evenveel. Het kan aan mij
liggen, maar de betekenis van de pantomime van de boogschutter ontging me toch.
Een soort religieuze Eros? Wie weet. Die basketbal op et podium werd voor mij
ook nooit meer dan een gimmick. USA = basketbal. De ‘deus ex machina’
van Van Bruggen op het einde is ook nogal voorspelbaar. Maar dat neemt niet weg
dat ‘Eindelijk’ veel meer is dan anderhalf uur lol trappen over God, geloof en
fictie. De argumenten en gedachten zijn behoorlijk subtiel en blijven ook
hangen.
Rest de vraag: waar slaat die titel, ‘Eindelijk’, nu op? Uiteraard: dit stuk speelt ‘eindelijk’, na anderhalf jaar corona blokkering. Maar er is meer. Het zou volgens Van Landeghem het eerste woord van Adam geweest zijn, toen hij Eva zag (fout, althans volgens de Statenbijbel), of het eerste woord dat Van Landeghems vriendin sprak toen hij haar mee vroeg op reis (fictie), of het eerste woord van zijn grootmoeder na een te lange autorit (misschien wel waar). Of gewoon: het woord dat we zo vaak zo graag zouden willen zeggen als we het eens raken met onszelf en de wereld, maar dat helaas haast nooit toepasselijk lijkt.
Ook dit nog: die relatie tussen Van Landeghem en zijn gelovige
vriendin liep op niets uit. Misschien ook fictie?
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz