Ten oorlog / deel I Camin Sunset naar Luk Perceval en Tom Lanoye
Nog veel werk voor de boeg
Camping Sunset, een collectief beginnende theatermakers, gaat het eerste deel van ‘Ten oorlog’ te lijf. Deze bewerking door Luk Perceval en Tom Lanoye van de koningsdrama’s van Shakespeare -de ‘Wars of the roses’- is een mijlpaal in de Vlaamse theatergeschiedenis, maar dat staat een grote dosis spelplezier niet in de weg. Woke is het ook: vrouwen spelen alle hoofdrollen in deze saga over bloeddorstige, wraakzuchtige mannen. Toch bereikt deze lezing weinig diepgang. Het ziet er te vaal als studentikoze lol uit. Bij Shakespeare (Lanoye) kom je daarmee niet ver. Het tweede luik, te zien in Oostende, overtuigt hopelijk meer.
Als ik naar ‘Ten Oorlog’ ga voel ik me een oud-strijder.
Ja, ik was vijfentwintig jaar geleden bij de première van de Blauwe Maandag
Compagnie in Gent. Een datum in de Vlaamse toneelgeschiedenis. Ondanks de spelkwaliteiten
van de bewerking die Perceval en lanoye maakten van Shakespeare’s drama’s waagde
niemand zich ooit nog aan dit monument. Dat maakte me bijzonder nieuwsgierig
naar wat Camping Sunset – het jonge Gentse collectief- er van zou maken. Zou
deze jonge troep ook geschiedenis schrijven? Een ‘Ten Oorlog 2021’?
Laat ik eerst nog een paar feiten op een rij
zetten. De jonge Shakespeare had zich bekwaamd in het schrijven van historische
stukken – een nieuw genre in de jaren negentig van de zestiende eeuw. Hij
behandelde de Engelse geschiedenis vanaf Richard II (1367- 1400) tot aan
Richard III (1452-1485), met Henry IV, V en VI als overgangsfiguren. De stukken
waren deels geschiedschrijving, deels propaganda voor het regime van Elisabeth
I.
Het is verleidelijk om de stukken in een
chronologische volgorde te spelen, want de stukken verwijzen naar elkaar. Je krijgt
zo een verhaal over vaders, zonen, neven, nichten, broers en zusters die vechten
om de kroon en elkaar daarbij naar het leven staan. Ondertussen vinden ze ook
nog de tijd om tegen Ierland en Frankrijk ten strijde te trekken.Het eerste
deel gaat van Richard II tot Henry V. Als er in de oorspronkelijke tekst al
moorden bij de vleet zijn, dan voegt Camping Sunset er nog eentje aan toe: prins
Hal vermoordt zijn vader Hendrik IV.
Naar goede gewoonte speelt Camping Sunset ook nu weer op locatie in een loods in de haven van Gent. Ze beschikken er over een enorm speelplateau. Dat blijkt soms een zegen, soms ook een vloek. Technisch stelt dat bijvoorbeeld een probleem. Het ensemble speelt over de hele breedte van de ruimte, maar de stemversterking bereikt ons slechts via één luidspreker, die netjes in het midden hangt. Daardoor is het vaak zoeken wie aan het woord is, en waar dat personage staat. Dat komt de vertelling, die al ingewikkeld genoeg is, niet ten goede.
Camping Sunset is woke, zoveel is zeker
De fantasievolle kostumering compenseert dat ten
dele. Ze maakt het meteen zonneklaar dat hier twee kampen tegenover elkaar
staan. De edelen rond Richard II dragen roze kledij, die rond Bolingbroke – de
latere Hendrik IV- verschijnen in het geel.
Het is een doortastende, heldere keuze, net
zoals de nog radicalere keuze om alle mannelijke personages te laten spelen
door vrouwen. Carine Van Bruggen is hier bijvoorbeeld Richard II. Mannen
krijgen de kleine rollen. Camping Sunset is dus woke, zoveel is zeker.
Hedendaags is ook hun keuze voor een speelstijl
die twijfelt tussen komedie en ernst, maar echte tragiek uit de weg gaat. Zo is
de kroon, waarrond al deze stukken draaien- gemaakt uit krantenpapier: het
suggereert dat de strijd om de kroon een soort kinderspel is.
Dat wreekt zich in deze grote ruimte. Ze laat
deze jonge, enthousiaste spelers met
open ogen in een val trappen. Hoe ‘respectloos’ ze ook met Shakespeare willen
omgaan, de grote ruimte doet ze toch uitkomen bij een erg retorische tekstbehandeling,
die zelfs wat zweemt naar ouderwets toneel. Dynamiek te over, maar tijd voor
nuance of diepgang geven de spelers zichzelf niet. Ik kan het alleen maar theater
van de uitroeptekens noemen. Elke zin krijgt er één. Dat wordt erg vermoeiend
omdat alles hierdoor aan de oppervlakte
blijft.
Dat zie je vooral bij de onttroning van Richard II, een hoogtepunt bij Shakespeare. Ik raad iedereen de BBC serie ‘The hollow crone’ aan. Fascinerend hoe Ben Wishaw dat moment vertolkt. Hij toont aangrijpend zijn pijn en stemmingswisselingen. Een koning die verliest en weet dat de dood hem wacht. Hier verschrompelt die complexiteit tot een kinderlijk trekken en duwen tussen twee actrices om een papieren kroon. Hoeveel lagen van de tekst hier gemist worden valt zelfs niet op te sommen.
Hoeveel lagen van de tekst hier gemist worden valt zelfs niet op te sommen
Ook de lezing van de tekstbewerking van Lanoye gaat niet diep. Een van de grote zwaktes ervan is de figuur
van Falstaff. Lanoye reduceert die nagenoeg tot een schim. Daar kan een acteur
als Flor van Severen niets mee aanvangen. Waarom zou je dat personage dan niet
gewoon schrappen? Maar dat gebeurt dus niet.
Mogelijk is dat gebrek aan diepgang en
doordachte ingrepen in de tekst en de plot een gevolg van de ‘methode’ van Camping
Sunset: twee weken repeteren en dan voor de leeuwen. Aan die
speltechnische keuze heb je als publiek echter geen boodschap. Wat telt is of
de voorstelling werkt en zo iets te berde brengt.
Hier blijkt dat zo’n aanpak van een stuk als ‘Ten
oorlog’ getuigt van zelfoverschatting en zelfs een soort pretentie, al
wil Camping Sunset nadrukkelijk niet pretentieus zijn.)Zo blijft er een
voorstelling over die je enkel studentikoos kan noemen. Ze blijft onder de
verwachtingen. Dat is spijtig, want uit andere producties weet je wat veel van
de vertolkers in hun mars hebben, en hier onder hun niveau presteren.
Als het gezelschap de cyclus tot een goed einde wil brengen is er nog veel intellectuele, emotionele en theatrale arbeid nodig. Zelfgenoegzaamheid is een slechte raadgever. ‘Ten Oorlog’, jazeker, maar met tekst, en stijl én keuzes. Het tweede luik moet een revanche worden. Hier ging het om een boeiend gezelschap op een slappe dag.
Terzijde ook dit. De première werd een nog vreemdere
ervaring door de reacties van twee of drie mannen -crienden van de spelers?-
die bij elke repliek, bij elke kostuumwisseling in een bulderende
lach uitbarstten. Onnozel, storend en ongemanierd. Acteurs noch de andere
kijkers hebben hier wat aan.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz