Performance

Dark Habits Simon Van Schuylenbergh & artiesten ne mosquito pas / Kunstenwerkplaats

Zalige zedenpreek voor ingewijden

De happening ‘Dark Habits’ is prikkelend, snedig, ruw, bezield - alles wat veel te vaak ontbreekt in het ‘reguliere’ theater. Opgezet als een doorlopend onderzoek bewijst het opnieuw hoe spannend de podiumkunsten kunnen zijn, hoe levend, als we even niét in verkoopbare producten denken. Alleen: wat jammer dat zoveel gedreven energie zich richt op het onderzoeken van de eigen navel: de kunstensector.

Dark Habits
Evelyne Coussens CAMPO Victoria, Gent
10 december 2024

‘Dark Habits’ belooft een ‘spirituele pelgrimage’ te zijn, opgevat als een collage-avond van vijf korte groepsperformances waarbij de performers (Hanako Hayakawa, Rosie Sommers, Castélie Yalombo Lilonge, Désirée Cerocien & Simon Van Schuylenbergh) een kunstensector in beeld brengen die worstelt met haar waardenkader - en dit in een vaak ironische, exuberante stijl vol zelfspot. De avond in CAMPO maakt deel uit van een langere onderzoeksreeks met elke avond een wisselende bezetting en nieuwe performances, in elkaar gestoken op een drietal weken tijd. De setting is een ontspannen opstelling van enkele strandzetels en wat vakantie-props, een gekleurd achtergronddoek, feestelijke lichtslingers en een fake tegelvloer uit een balzaal. Het publiek zit deels scène-sur-scène. Het zwart-witte nonnenkleed waarin Van Schuylenberg ons verwelkomt verwijst naar de inspiratiebronnen van ‘Dark Habits’: zowel de gelijknamige cultfilm van Almodóvar (1983) als The Sisters of Perpetual Indulgence, een activistische beweging van queer ‘nonnen’ die sinds de de jaren 1980 de maatschappelijke (toen: vooral katholieke) hypocrisie rond niet-normatieve gender of seksualiteit op de korrel nemen.

Los van de specifieke inhoudelijke focus op ‘schijnheiligheid’ doet het ‘format’ (ik schrijf het met schroom, want eigenlijk is het een idee met onbekende uitkomst) sterk denken aan voorganger ‘ne mosquito pas’ - ook een initiatief van Van Schuylenbergh. In 2019 startte hij met dit performanceplatform waarbij podiumkunstenaars in steeds wisselende constellaties een avond samenstelden rond de begrippen ‘succes’ en ‘falen’. Er hing een hoge just do it-vibe rond het initiatief, vergelijkbaar met die rond een collectief als het Brusselse KAK of het Gentse Camping Sunset: veel goesting, weinig te verliezen, gewoon gáán. Het zou een romantische en schadelijke misvatting zijn dat een beperkte tijd en een beperkte financiering (!) per definitie leiden tot opwindende performances, maar toch is het een feit dat avonden als ‘ne mosquito pas’ maar ook ‘Dark Habits’ een radicaal verschillende theaterervaring opleveren dan het gros van de regulier geproduceerde voorstellingen. De ‘kwaliteit’ is wisselend, de dramaturgie grillig, de techniek hapert soms, maar er staat tenminste iets op het spel - dát gevoel.

De ‘kwaliteit’ is wisselend, de dramaturgie grillig, maar er staat tenminste iets op het spel.

Maar wat dan eigenlijk? Veel meer dan de aangekondigde vraag naar de 'moraliteit' van een theatersector, of de letterlijke vraag ‘ben ik woke genoeg’ die in een van de performances opduikt, kan je aan het eind van ‘Dark Habits’ slechts tot de conclusie komen dat het simpelweg gaat over de grote vraag wat het vandaag betekent om hier, in Vlaanderen, een kunstenaar te zijn. Doorheen de vijf performances komen zowat alle kwesties die er in onze kunstensector toe doen aan bod: de omgang met de traditie, de dekolonisering, de zoektocht naar nieuwe vormen van leiderschap, de worsteling met competitie en ego, het subsidiesysteem. 

Briljant is de performance van Rosie Sommers, die lethargisch aankondigt ‘niet meer te performen’ en zich vervolgens uitkleedt, de benen spreidt en in een snoeiharde monoloog de vinger op de activistische wonde legt: de onmogelijkheid tot radicaliteit binnen een door en door kapitalistisch kunstenbestel, de onmogelijke zoektocht naar morele zuiverheid, de gewrongen verhouding met de grote iconen die voorgingen. Haar performance mondt uit in een hilarische (maar beklijvende) therapiesessie in dialoog met ‘Jan Decorte’, waarbij deze haar symbolisch dreigt te verpletteren. Van onder zijn lichaam klinken gesmoord haar wanhopige kreten om hem 'wakker' te maken: “Jan! Jan! Is this radical, Jan?” In een andere performance, geïnitieerd door Castélie Yalombo Lilonge, kruipen de vijf performers van buiten de theaterzaal binnen, gekleed in een habijt en aan elkaar gebonden, als dorstende pelgrims in de woestijn. Het door hen begeerde water staat heerlijk helder te wezen in een kannetje naast de strandstoelen en af en toe maakt iemand zich los uit de groep gedoemden om nonchalant een slok te nemen - sommigen krijgen, sommigen niet. Onderlinge competitiviteit en afgunst over liquide middelen hebben al meer dan één collectief de das omgedaan, hoe hard het de solidariteit ook predikte. De impasse is gekend: de financiering, professionalisering en dus formattering van een wild idee leidt bijna per definitie tot de ondergang ervan.

Van Schuylenberghs eigen performance legt dan weer iets anders bloot. Hij voert een dialoog met de duivel - zijn ego, die hem ertoe aanspoort om de titel van ‘regisseur’ op te nemen, zijn credits op te eisen. De hele worsteling van de jonge generatie met begrippen als horizontaliteit en gelijkheid/gelijkwaardigheid ligt erin besloten. Van Schuylenbergh smeekt zijn duivelse ego om hem te verlaten, maar deze repliceert met zijn diepe bas: “‘No, Simon! You were born in top-down structures. You grew up vertical. You will die vertical.” Zo krijgen we interessant genoeg doorheen wat er wordt gezegd ook een vermoeden van wat er is gebeurd - van hoe er is gewerkt, van de manier waarop dit collectief heeft geprobeerd te handelen naar hetgeen het verkondigt. De struggles van een groep kunstenaars rond leiderschap en machtsverhoudingen piepen door de ‘inhoud’ heen - het is misschien zelfs de enige, ware inhoud. Ook wanneer het personage van Van Schuylenbergh zegt dat het niet is gelukt om groepsperformances te creëren - en de meeste performances zijn inderdaad duidelijk door één kunstenaar geïnitieerd - vertelt dat veel meer dan wat het letterlijk zegt: het getuigt van een gefaalde poging om tot collectiviteit te komen. Dat is prachtig, en kwetsbaar, om aan een publiek bloot te geven. 

Doorheen wat er wordt gezegd krijgen we ook een vermoeden van wat er is gebeurd - van hoe er door het collectief is gewerkt.

Kortom: ‘Dark Habits’ legt voortdurend zowel in wat het speelt als in hoe er wordt gespeeld de zwakheden en contradicties bloot van een kunstensector - soms snoeihard en razend interessant, soms flauw of aanmatigend - maar zoals gezegd vormt die wisselende ‘kwaliteit’ geen bezwaar; voor een nieuwsgierige toeschouwer zullen de verrassing en de drive primeren. Daar komt de kat natuurlijk op de koord: wie is die nieuwsgierige toeschouwer? Al in een van de eerste minuten van ‘Dark Habits’ wendt Yalombo Lilonge zich tot de zaal en vraagt alle toeschouwers met een connectie in de culturele sector om op te staan. Negen op tien van de aanwezigen staan op. Lilonge trekt veelbetekenend de wenkbrauwen op - point taken, we zitten hier met een inner crowd, of zoals Sommers later zal zeggen: a bunch of lefties who have the same opinions. Maar het is niet omdat het point taken is dat het daarmee van de baan is. Dark Habits loopt zelf voortdurend vast in de onmogelijkheid van de eigen context. Het is niet omdat wij hard lachen met die bunch of lefties dat we er zelf geen zijn. Het is niet omdat je de benauwende geslotenheid en de activistische machteloosheid van onze kunstenwereld op de korrel neemt dat je er daarmee aan ontsnapt. ‘Dark Habits’ bezondigt zich zelf aan alles, maar dan ook werkelijk alles dat het te kakken zet: een verziekt discours rond wokeness, hermetische theatervormen, een elite publiek, hiërarchisch leiderschap, de onmogelijkheid om tot een echte gemeenschap te komen. Uit dit spiegelpaleis geraak je gewoon niet - en daar zijn de makers zich natuurlijk van bewust. Maar hoe relevant is het om naar een spiegel te wijzen? 

Ik vind ‘Dark Habits’ heerlijk, maar ik ben natuurlijk zo’n mens met connecties in de cultuurwereld. Ik vraag me waarlijk af wat je als niet-ingewijde maakt van de voortdurende verwijzingen naar de (voor de kunstenwereld zeer relevante) verwijzingen naar discours, organisatievorming en subsidiëring. Het grote verschil met ne mosquito pas schuilt er voor mij in dat ‘falen’ - een even breed in te vullen begrip als ‘moraliteit’ - veel ruimer werd ingezet als een element dat in ieders leven een plaats heeft. Het onderzoek naar ‘falen’ richtte zich bij ‘ne mosquito pas’ zowel op de systeemkritische dimensie van het begrip (onze neoliberale maatschappij, de prestatiedrang daarbinnen, de obsessie met een geslaagd leven, …) als op de artistieke dimensie (een geslaagde of mislukte voorstelling). Die bredere inhoudelijke inzet ontbreekt bij ‘Dark Habits’.

'Dark Habits' is een belichaamde en waardevolle vorm van kennisdeling over de podiumkunsten vandaag.

In die zin heeft ‘Dark Habits’ voor mij een dubbele waarde en één zwakte. Vormelijk is het een richtingaanwijzer voor een meer risicovol, ongepolijste vorm van podiumkunsten, waarin ook ruwe vormen vol potentieel met een publiek kunnen worden gedeeld. Inhoudelijk is het van tel als een vorm van interne reflectie - je zou het kunnen beschouwen als een 'rondetafel' zoals die door Kunstenpunt wordt georganiseerd, maar dan performatief. Een belichaamde en waardevolle vorm van kennisdeling over de podiumkunsten vandaag, zij het voor een publiek van ingewijden. De zwakte is dat de makers dé topic van de tijd missen: de verhouding met het publiek. In de vorm van dit onderzoek ligt nochtans een groot potentieel om zich te verbinden met een publiek dat veel ruimer gaat dan de bunch of lefties - zie ten bewijze het grote succes van Camping Sunset. De vraag is dus: wat zou het geven als Van Schuylenbergh & co hun blik zouden afwenden van zichzelf, om hun onderzoek en methodologie te richten op de wereld? Ik kan niet wachten om daarbij te mogen zijn.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login