Toneel

De Meeting Julie Cafmeyer

Wat is ‘De Meeting’ zonder de mediastorm rond De Studio?

Recensies kunnen een scherp mes zijn, soms lastig te slikken. Maar er is een ongeschreven regel die een heilige grens bewaakt: kritiek mag nooit ontaarden in een persoonlijke aanval op de kunstenaar. De kracht van de pen mag niet lichtzinnig ingezet worden. Toch kan deze recensie de indruk wekken dat die grens wordt verkend, mogelijk zelfs overschreden. Laten we uitzoeken waarom. Waar vervaagt de grens tussen inspiratie en zelfingenomenheid? Of nog: hoe verhoudt ‘De Meeting’ van Julie Cafmeyer zich tot de complexe spanningen tussen kunst, publiek en persoonlijke geschiedenis?        

De Meeting
Aïcha Mouhamou Campo, Gent
29 januari 2025

In ‘De Meeting’ construeren Julie Cafmeyer, Jeff Aendenboom, Mourad Baaiz, Nona Demey Gallagher en Lukas Smolders een gesprek dat (nog) niet heeft plaatsgevonden. Het stuk is de  hypothetische verbeelding van een bemiddelingsgesprek tussen Cafmeyer, de directeur van De Rotonde (Aendenboom), de lakei (Demey Gallagher), het meldpunt (Smolders) en Bruno (Baaiz), de voorzitter van het bestuur. Aan een ronde tafel, in formele kledij, maar met rode accenten en latexdetails, nemen de vijf plaats om het verleden onder ogen te zien. In elf bedrijven – eerder scènes – met korte adempauzes ertussen, wordt het publiek zowel getuige als voyeur van een confrontatie waarin wordt teruggeblikt op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar.

Die gebeurtenissen alluderen op de mediastorm die losbarstte nadat Julie Cafmeyer haar kortverhaal ‘Life is but a dream’ publiceerde. Daarin kaartte ze grensoverschrijdend en toxisch gedrag aan in theaterhuis De Rotonde in Antwerpen. De verwijzingen waren echter allesbehalve verhuld: ze verwezen duidelijk  naar het Antwerpse cultuurhuis De Studio. Een pikant detail in dat verhaal was een tantrische massage. Cafmeyer lag daarvoor op de tafel lag terwijl de directeur en zijn vrouw bovenop haar rug innig aan het zoenen waren. Het schandaal resulteerde in de schorsing van de toenmalige directeur, Marc Verstappen. Zijn vertrouweling, Amelie Arnaudts —door Cafmeyer spottend ‘de lakei’ genoemd— nam eerst tijdelijk maar recent definitief de directie over.

Maar over die gebeurtenissen gaan we niet schrijven – we waren er immers niet bij. Juist daarom is het lastig om ‘De Meeting’ op zichzelf te bespreken: deze gespeelde, fictieve vergadering vloeit immers rechtstreeks voort uit die bewuste incidenten. Laat ons een andere koers varen, richting iets fundamentelers: context en authenticiteit.

Bij het binnenkomen zien we acteur Mourad Baaiz – in de rol van Bruno, voorzitter van de Raad van Bestuur – enkele toeschouwers uitnodigen om plaats te nemen op een knalrode massagetafel. Vervolgens wurmt hij zichzelf bovenop hen. Herkenbaar? Het is een opvallende keuze die meteen de toon van de voorstelling zet. Hier zal met veel de spot worden gedreven. Maar is iedereen mee? Gaan de makers er dan vanuit dat het publiek reeds vertrouwd is met de controverse rond Cafmeyer en De Studio? Verwachten ze dus dat het publiek van ‘De Meeting’ uitsluitend bestaat uit mensen die ingewijd zijn in de geheimen van het culturele milieu?

Want wat is ‘De Meeting’ zonder het verhaal dat eraan voorafging? Begrijp me niet verkeerd: iemands leefwereld en ervaringen drukken uiteraard en onvermijdelijk hun stempel op een artistieke visie. Maar bij ‘De Meeting’ ligt dit genuanceerder. Deze voorstelling haalt haar bestaansrecht niet enkel uit de gebeurtenissen rondom het fictieve huis De Rotonde, lees: het minder fictieve huis De Studio. Wat deze productie echt voedt, is wat daarop volgde: het drama, de ophef, de onwetendheid en de onstilbare nieuwsgierigheid van iedereen die destijds de gebeurtenissen op de voet volgde.

In een recent interview met Humo overDe Meeting’ stelde Cafmeyer dat elke kunstenaar iets te verkopen heeft. ‘De Meeting’ lijkt dus meer een verlengstuk van een persoonlijk drama, een spiegel van hoe publieke en persoonlijke verhalen steeds meer verweven raken in de kunsten. Commercieel aantrekkelijk? Interessant.

Food for thought, maar voor later. Tussen de bedrijven van ‘De Meeting’ door stappen de vijf acteurs telkens even uit hun rol als leden van de vergadering. Cafmeyer heeft zelf een dubbelrol: binnen de bedrijven vertolkt ze zichzelf, of althans een zorgvuldig geconstrueerde versie van zichzelf. In de pauzes ertussen manifesteert ze zich als de regisseur van ‘De Meeting’. Algauw grijpt ze ook tijdens de bedrijven meermaals in als regisseur. Ze onderbreekt scènes, geeft regieaanwijzingen, laat spelers herbeginnen en stuurt de groep richting haar visie. Zinnen en scènes worden herhaald, alsof perfectie een haalbare kaart is. Het resultaat voelt echter meer als een chaotische repetitie die niet echt ergens toe leidt – en dat is duidelijk net de bedoeling.

Cafmeyer lijkt haar voortdurende falen te verheffen tot een artistiek statement.

Cafmeyer lijkt haar voortdurende falen zo te verheffen tot een artistiek statement, maar het komt steeds meer over als een herkauwd trucje in de plaats van oprechte kwetsbaarheid. Zo vermeldt ze tijdens de voorstelling dat ze schulden heeft en dat er tijdens de repetities geen catering was, waardoor iedereen zijn eigen brooddoos moest meenemen… (geeuw, er zijn momenteel wel belangrijkere problemen in de wereld dan de nood om voor je eigen boterhammen te zorgen.)

In eerdere interviews gaf ze ook aan dat haar artistieke energie een tijdlang op een laag pitje stond en dat ‘Life is but a dream’ die vlam opnieuw heeft aangewakkerd. Goed voor haar? Absoluut. Origineel? Allerminst. In zowel ‘De Meeting’ als haar overige werk probeert ze zich neer te zetten als een kunstenaar die haar persoonlijke pijn en drama overstijgt en haar macht terugclaimt. Maar eerlijk gezegd, zo overtuigend is dat allemaal nu ook weer niet. Het voelt eerder als een gepolijst imago dan een authentieke worsteling of een écht proces.

En zelfs dat gepolijst imago ademt chaos. Met zowel ‘Life is but a dream’ als ‘De Meeting’  suggereert ze een gesprek over grensoverschrijdend gedrag, maar weigert het expliciet te benoemen. Haar verhalen bestempelt ze als fictie, geïnspireerd door de werkelijkheid. Wat betreft de directeur van De Rotonde zegt ze niet werkelijk boos te zijn; sterker nog, ze beweert hem graag te zien en hem recht in de ogen te willen kijken, maar eist van Aendenboom wel om de directeur neer te zetten als ‘een verslagen man’, een man die ‘voorbij is’. En dan is er nog de column van 25 januari 2025 in De Morgen getiteld ‘Toch spijtig dat ik niet meer kan flirten op het werk, want ik ben een workaholic’. Daarin schrijft Cafmeyer: ‘Het probleem was dat het interview (ze doelt op een recent interview met een mannelijke journalist over ‘De Meeting’, noot van de auteur) ging over de voorstelling, waardoor we opnieuw over grensoverschrijdend gedrag moesten praten. Best saai, want dan moet ik me weer keurig gedragen, terwijl ik juist zin had om die man verleidelijk op een whiskey te trakteren’. Geen commentaar...

Het lijkt zo alsof Cafmeyer voortdurend opereert vanuit een geënsceneerde verwarring waarin alles uiteindelijk om haar draait. Maar hier schuilt het risico: wanneer alles om jezelf draait, zeker inzake dit soort delicate thema’s, moet de oprechtheid van de maker onbetwistbaar zijn. Volstaat het label 'fictie' dan om met dit soort onderwerpen alle kanten op te gaan?

Cafmeyer komt niet tot een grondige uitdieping van de onderwerpen die ze wil aankaarten.

Er lijkt iets wrang te zitten in haar artistieke praktijk, een soort ongemak dat de vraag oproept of alles wel helemaal koosjer is. Dit ongemak lijkt bovendien een terugkerend patroon te zijn in haar werk. Neem bijvoorbeeld 2019, het jaar waarin ‘Bad Woman’ in première ging. Kort daarvoor publiceerde Cafmeyer een column waarin ze niet alleen de oorsprong van haar stuk, maar ook de oorspronkelijke titel toelichtte: ‘Confessions of a White Girl’. Ze vertelt dat ze deze titel voorlegde aan twee zwarte vriendinnen, om samen met hen tot de conclusie te komen dat ze nog niet klaar was voor een voorstelling over de verschillen tussen wit en zwart feminisme. In een later interview legde ze uit dat de wijziging van de titel deels kwam doordat ze plots werd uitgenodigd voor debatten over diversiteit in de kunstwereld. Ze voelde zich daar ongemakkelijk bij, omdat dat niet haar verhaal is. De anekdotes in die column en dat interview roepen eerder vragen op dan dat ze antwoorden bieden. Reflectie zonder echte zelfkritiek.

Daar zit nu precies het probleem. Cafmeyer komt niet tot een grondige uitdieping van de onderwerpen die ze wil aankaarten. In ‘De Meeting’, maar ook op andere platforms stipt ze bijvoorbeeld slechts oppervlakkig aan hoe na haar publicatie vele anderen naar voren kwamen met verhalen over de seksistische en toxische werksfeer bij De Studio. Cafmeyer doet hier weinig mee. Dat wekt de indruk dat ze de ernst van de kwestie niet ten volle erkent of behandelt. De manier waarop Cafmeyer zich verhoudt tot die thema’s in haar voorstellingen en teksten komt daardoor gekunsteld over. Het proces van zelfverheerlijking lijkt het te halen van échte introspectie. Het egocentrisme druipt ervan af. Eerlijk gezegd maakt dat het moeilijk om geen lichte aversie te voelen.

Het is dus te simpel én misschien zelfs onmogelijk om een recensie te schrijven die zich uitsluitend richt op ‘De Meeting’. Deze productie begon namelijk al ruim een jaar geleden, niet in de theaterzaal, maar in de publieke arena, aan talkshowtafels, in columns en in krantenkoppen. ‘De Meeting’ is dé grote apotheose. Gezien deze voorgeschiedenis en de gevoeligheid van de behandelde thema's, zou het een miskenning zijn om deze voorstelling los te zien van het grotere geheel.

‘De Meeting’ balanceert ergens tussen een mindfuck en een clusterfuck, waarin de grenzen tussen realiteit en fictie, performance en proces voortdurend worden verlegd en bevraagd. Sterke basis lijkt me. Alleen berust alles uiteindelijk op een bijna dwingende context. Hoe zou deze voorstelling immers overkomen op iemand die niet op de hoogte is van al wat eraan vooraf ging? Mijn gok? Die persoon zou na afloop direct naar zijn telefoon grijpen om de ware toedracht te achterhalen om zo, via de digitale krochten, weer uit te komen bij het mediaspektakel ‘Cafmeyer vs. De Studio’.

Hoe je het ook draait of keert, Julie Cafmeyer, het gaat voortdurend over jou. Ik heb niet eens kunnen vertellen over de briljante humor van het meldpunt (Lukas Smolders). Maar goed, mission accomplished?        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login