De Kortvoorstelling-tentoonstelling Joeri Happel, Lucas Van der Vegt
Collectieve chaos
Drie uur en een half lang ontvouwt zich een wirwar van korte scènes, interventies en absurdistische tableaus met Joeri Happel en Lucas van der Vegt. Van morphsuits tot punch, van slapstick tot onverwachte interacties met het publiek: in ‘De Kortvoorstelling-tentoonstelling' lijkt niets vast te staan, alles kan gebeuren en elk moment wordt weer op losse schroeven gezet.
Oorspronkelijk begon het Kortvoorstelling-concept in het begin van de twintigste eeuw als iets vluchtigs, haast guerrilla-achtig: korte performances die onverwacht opdoken vóór of tussen andere voorstellingen van andere gezelschappen. Spontane, licht ontwrichtende acties die zich onttrokken aan het keurslijf van het ‘grote’ theater. Dat vrije, anarchistische DNA lijkt het vertrekpunt van Happel en Van der Vegt te vormen.
Dat is misschien de eerlijkste aankondiging van de avond: pauzes zijn meestal een betrouwbaar teken van een hele lange avond.
‘De Kortvoorstelling-tentoonstelling’ presenteert zich als een expo van ultrakorte performances, een doorlopend parcours van fragmenten, sketches en interventies waarin de grens tussen theater en attractie voortdurend verschuift. Joeri Happel en Lucas Van der Vegt fungeren als gastheren, gidsen en performers tegelijk — een hybride rol die even uitnodigend als ontregelend werkt.
Bij aanvang verschijnen ze in knalgele morphsuits: cartoonesk en licht vervreemdend. Ze introduceren hun eigen spelregels — of beter: het gebrek daaraan. Het publiek mag vrij rondlopen, vertrekken wanneer het wil, terugkomen als het zin heeft. Er zullen pauzes zijn, zeggen ze. En dat is misschien de eerlijkste aankondiging van de avond: pauzes zijn meestal een betrouwbaar teken van een hele lange avond.
Wat volgt is een reeks miniaturen, kleine toneelstukjes binnen een zelfgeknutseld kader van bloemmotiefgordijnen — een soort huiselijk decor. De eerste act heet veelbelovend De Ouverture: minutenlang worden enkel gordijnen geopend en gesloten. Een letterlijke ouverture, niets meer, niets minder.
Zo trekt een absurde, groteske revue aan ons voorbij, balancerend tussen slapstick en performancekunst, tussen ironie en vermoeidheid.
Daarna ontspint zich een stoet korte scènes, te talrijk om afzonderlijk te beschrijven. Sommige hebben een quasi-moraliserende ondertoon, zoals het 'Text and Drive'-verhaal, een soort 'Man bijt hond'-episode over de fatale gevolgen van gsm’en achter het stuur. Elders belanden we in een “verenwinkel”, waar Happel en Van der Vegt de stagiair, Miro Lievens, letterlijk als levend object gebruiken: ze steken een reeks kleurrijke pluimen in zijn achterwerk en creëren zo een decoratief kunstwerk op zijn rug. Zo trekt een absurde, groteske revue aan ons voorbij, balancerend tussen slapstick en performancekunst, tussen ironie en vermoeidheid.
Halverwege volgt de eerste pauze — mét punch. Het volledige publiek wordt uitgenodigd op het toneel, waar men gezamenlijk een glas drinkt. Op dat moment valt het kwartje: we zijn getuigen van één grote repetitie, een oefening in onafheid. Dat inzicht is geestig, even, maar daarna vooral illustratief voor het hele concept.
Ik voel me overprikkeld en vermoed dat ik niet de enige ben.
Na de pauze versnellen Happel en Van der Vegt het tempo. Een nieuwe reeks miniaturen trekt voorbij, tot we bij de sketch 'Bij de Bakker' aankomen. In de rij bij de bakker ontvouwt zich een discussie over iemand die voordringt — een ogenschijnlijk alledaags conflict dat symbool staat voor een bredere observatie: onze verdraagzaamheid lijkt afgenomen, en echt luisteren naar elkaar is zeldzaam geworden. Het duo betrekt het publiek actief, letterlijk, door enkele tijdens de pauze gerekruteerde toeschouwers in het spel te integreren. Wat volgt, ontglipt echter elke controle: een collectieve hyperactiviteit binnen het publiek breekt los. Luid gelach, geroep, interrupties — de voorstelling kantelt in een chaotische sociale situatie, ergens tussen theater en marktplein.
En dan volgt de tweede pauze (ja, echt nog een pauze), waarbij Happel en Van der Vegt de participatie nog een stapje verder brengen: twee groepen uit het publiek spelen een balspel met helmen op, waarbij competitie en enthousiasme hoog oplaaien. Chaos alom.
Ik voel me overprikkeld, en vermoed dat ik niet de enige ben. 'De Kortvoorstelling-tentoonstelling' is luid, slordig en ongrijpbaar, zonder begin of einde, maar er zit onmiskenbaar iets in. Alleen schuilt daar ook de paradox: wat ooit begon als een artistieke guerrilla — korte scherpe toneeltjes’ — is nu een georkestreerde anarchie geworden. De fragmentatie en het toeval die vroeger ontregeling brachten, zijn nu ingekapseld in de vorm zelf. Binnen het kader van de schouwburg verliest de chaos haar noodzaak: wat ooit subversie was, is nu dramaturgie.
Het geheel voelt meer als een attractie dan als een voorstelling — een performatieve kermis waarin de toeschouwer tegelijk deelnemer en toeschouwend slachtoffer is. Happel en Van der Vegt gooien zich volledig in dat onvoorspelbare experiment. Ze dragen het met overgave, humor en een zekere speelse brutaliteit. Alleen — na drie uur vraag je je af of het experiment niet vooral zichzelf aan het testen is. Tot de techniek om middernacht ingrijpt: gedaan met spelen. Letterlijk.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz