Toneel

Genesis Abattoir Fermé & Compagnie Cecilia

Slechte smaak: een teken des tijds?

                                  ‘Dé theaterhappening van 2024’, zo kondigden Abattoir Fermé en Compagnie Cecilia hun gezamenlijke locatievoorstelling ‘Genesis’ aan, met op scène vijftien geboren spelers. ‘Een draak’, zo hoorde ik van enkele collega-critici na de première in Mechelen, waar ze al in de pauze waren weggevlucht. Dat moest ik met eigen ogen zien. Wat maakt het verschil tussen goeie slechte smaak en slechte slechte smaak?        
Genesis
Wouter Hillaert Het Arsenaal, Gentbrugge meer info download PDF
11 april 2024

In Gent koos ‘Genesis’ voor de weinig romantische context van Het Arsenaal, een voormalig fabrieksterrein met grote lege hallen, een gazon van beton en veel gebroken ruitjes. Cultureel entertainment en industriële aftakeling: het is een bizarre liefde waar lange economische analyses over te schrijven vallen, maar hier is de klik vrij simpel. Deze verlopen leegstand aan de rand van de stad past gewoon goed bij de groezelige fictie waar Stef Lernous en Abattoir Fermé telkens weer op uitkomen. In elke voorstelling krijg je een nieuwe versie te zien van een teruggetrokken hol waar een clubje zielige outcasts, ver van elk realiteitsbesef, hun diepste trauma’s en fixaties botvieren op elkaar.

Doorgaans bouwt Abattoir die eigen verbeeldingswereld op in het theater, met grootse filmische decors van een bedompte kelder of een creepy landhuis. Hier op locatie krijgt het die aftandse sfeer gewoon cadeau, als een tweedehandse jas. In een van de hallen wordt het scènebeeld dan maar beperkt tot een reeks sobere praktikabels op verschillende hoogtes, als voor een rockconcert. Eén fictief element is achteraan wel toegevoegd: een statige fabrieksoven. Drie uur lang flikkert er een oranjerode gloed door het raampje. Met de regelmaat van de klok braakt het gevaarte dikke rookpluimen uit over de scène.

Vóór die levensgrote stoof zit ook Beire Pap gebeiteld, of acteur Tom Vermeir met een uitgestreken meesmuil in een streepjeshemd vol bloed- en vetvlekken. Hij verpersoonlijkt een moderne Caligula, een zelfverklaarde vorst die over zijn ondergrondse rijk heerst naar zijn eigen nukken. ‘Migranten? Alles toe betonneren zodat niks binnen of buiten kan! Lonen? We betalen mensen in groenten dat we door een luik in de deur schuiven. Als ze vlees willen, kunnen ze elkaar opeten!’

Nee, deze Beire Pap heeft zijn oppermacht niet te danken aan veel snuggerheid, hoogstens aan de vrees van zijn haveloze volkje voor zijn wrede onvoorspelbaarheid. Knikken doen hun knieën naar zijn prompte bevelen, als laffe honden naar hun baasje. Of dankt deze West-Vlaamse Trump zijn alleenheerschappij aan zijn opgeblazen masculiene zelfbeeld? God is hij in zijn meest ondiepe gedachten. De weinige keren dat hij uit zijn doorgezakte zetel komt, is het om voor de zaal zijn eigen lof uit te schallen: pervers, seksistisch, monomaan. In het land der dwazen is domheid koning. Wie de waarheid spreekt, zoals de nieuwslezer dat doet vanuit een kaduke doos, met verkrampte schouders, wordt meteen collectief afgemot.

Samen zijn al deze hovelingen deel van een experiment. In een afgesloten bunker zullen zij tien jaar lang een nieuwe wereld uitvinden. Pas dan mogen ze weer naar buiten. Architecten komen maquettes presenteren zoals Speer dat deed bij Hitler, maar dan in zompig karton. Dokters en psychiaters komen in hun witte kiel en met Duits accent voorspiegelen hoe de mens zich zal doorontwikkelen tot een soort insect in een bokaal. De voortplanting van het ras gebeurt op bevel, waarop er eentje pardoes een baby baart: de bebloede kop van een etalagepop. Intussen vraagt het volk, een trosje dumbo’s met opgestoken vingertjes, honderduit over de nakende utopie. ‘Moeten wij dan onze eigen handdoeken meebrengen?’

Als schrijver heeft Lernous zich naar gewoonte vergenoegd in flauwiteiten, ontsporende fantasieën, crazy theorieën en de nodige schuinse humor. Overdaad is zijn middle name, schrappen staat niet in zijn woordenboek. De bizarre vondsten en beschouwingen blijven maar komen. Meerdere beelden worden lang uitgemolken en herhaald, bijvoorbeeld wanneer alle burgers van Bunkerland zich na de pauze één voor één komen uitkleden aan de podiumrand, telkens struikelen over Beire Paps uitstekende voet, hun kleren in de oven gooien en in een bad omgedoopt worden tot duimpjes opstekende klonen van de vorst. Niet één keer krijgen we het opgediend, maar tien keer. Er komt zelfs een loop die eindeloos wordt teruggespoeld: een stukje discussie dat blijft hangen als een plaat met 5 minuten lang dezelfde 5 seconden. Paste Abattoir Fermé dat trucje al niet in eerder werk toe?

    Het genoegen om te doen wat eigenlijk niet mag, daar krijgen ze maar niet genoeg van.    

Meer en meer wordt het Mechelse gezelschap een persiflage, een overdrijving van zichzelf. Het genoegen om te doen wat eigenlijk niet mag, daar krijgen ze maar niet genoeg van. Er moet altijd nog iets bovenop. Het kan altijd nog exuberanter, nog tomelozer. Terwijl steeds meer theater – al dan niet uit financiële noodzaak – zijn toevlucht zoekt in de beperking, blijven Lernous en co. zweren bij de artistieke basisprincipes van de barok: exces, overvloed en overweldiging. Maar dan wel gedrenkt in een averechtse esthetiek: smerigheid geldt als eerste keus. 

‘Genesis’ is van die slechte smaak het voorlopige summum. Dat wil het ook zo graag zijn. De typetjes zijn debiel. De kostuums fout. De grime vet. De pruiken opzichtig. De praat plat. De bewegingen sullig. De livemuziek treiterig. De travestieën smakeloos. De lichteffecten goedkoop. Dat alles wordt aan de zaal opgediend zoals Beire Pap volle dozen popcorn uitkapt over de scène, of zoals zijn consigliere (Steve Geerts) bankbriefjes van Bunkerland rondstrooit als confetti: wuft en luchtig, als een statement op zich. Het maakt allemaal niet uit: het bestaan is loze consumptie. Het theater ondertussen ook?

Zo simpel is het niet. Het verschil tussen goeie en slechte slechte smaak is in grote mate een kwestie van intentie. Waartoe al deze dwazigheid? Waarom al dat oeverloze uitmelken van spontane flauwekul? Het lijkt me in ‘Genesis’ nergens een doel op zich, of een mislukte poging om de zaal te doen bulderen. Evenmin krijg je de indruk dat Abattoir Fermé en Compagnie Cecilia bewust hun broek afsteken om een breder publiek te vermaken met simpele popcorn, om het volk te geven wat het volk zou willen. ‘Genesis’ is geen snelle hap, eerder een hele trage. En omgekeerd geloof ik ook niet dat deze gezelschappen geloven dat ze de nette burgerman echt choqueren met hun blote bilspleten of hun continue verwijzingen naar kak. Daarvoor dienen de spelers hun exploten op met veel te veel zout.

Dat spel is overigens best knap, over alle generaties heen. Qua toon en timing is ‘Genesis’ zelfs een masterclass. Neem Tine Van den Wyngaert als Meire Pap. Zoals ze met haar uitpuilende derrière en haar opgestoken coiffure kissebist met de lamlendige vreetzak die haar man is, personifieert ze een hele klasse van upperclass vrouwen die meer geld hebben dan gratie. En ook al tonen spelers als Titus De Voogdt, Dominique Van Malder of Tania Van der Sanden zich natuurlijk heel bewust van wat er werkt aan hun actjes, nooit ontaardt het echt in schmieren. Alle spelers belichamen dienstbaar hun typetjes als plaatjes om uit te knippen. Nooit treden ze buiten die lijntjes om vooral hun eigen komieke kunde te laten stralen. Dat maakt van ‘Genesis’ onvervalst ensembletheater.

Wat deze show dan wel beoogt? Abattoir en Cecilia lijken op zoek naar een hogere vorm van kitsch, zelfs van camp. Hoever kan je slechte smaak doordrijven zonder dat het ophoudt rechtgeaard theater te zijn? Het is een ambitie die doet denken aan pakweg ‘Wilde Lea’ (1991) van de Blauwe Maandag Compagnie of ‘De Smerige Trilogie’ (1999-2002) van Herwig Ilegems, Mark Verstraete en Bart Meuleman bij De Zweep. Die creaties worden herinnerd als hoogvliegers in laagheid, als vieringen van dwars entertainment. Zo’n blijver zie ik ‘Genesis’ niet worden. Daarvoor voelen tekst en regie wat te arbitrair in hun keuzes, lezen meerdere scènes te eerstegraads. Alsof er een gebrek was aan ideeën. Of liever: alsof het niemand is gelukt om de stroom van al die ideeën te kanaliseren, aan te scherpen, te bevragen op hun noodzaak. ‘Genesis’ is wel kitsch, maar niet het meest prangende theater.  

    Stop met jezelf zo te laten dicteren, lijkt de boodschap van de voorstelling.    

Alles hangt natuurlijk af van wat je van theater verwacht. Als Lernous en co. met hun doordrijverij al iets of iemand willen choqueren, zijn het vooral de vele artistieke brilletjes in Vlaanderen voor wie ons theater pas geboren werd in de jaren tachtig, en die van kunst vooreerst diepzinnigheid verwachten, in een eigenzinnige vorm die veel dramaturgische duiding vraagt. Lernous steekt als Beire Pap grijnzend zijn middelvinger op. Suggestie en meerduidigheid zijn deze voorstelling totaal vreemd. Als je er alle extravaganza afpelt, zie je gewoon de aloude basisstructuur van klassiek repertoire: een narratieve boog met afgelijnde personages, een kruising van stukken à la ‘Macbeth’ en eigentijdse weirde series, maar dan met veel minder snelle cuts.

Daarin toont ‘Genesis’ zich behoorlijk retro. Ook al put deze creatie uit een heel filmisch universum, ze teert op een pre-televisioneel tijdsbesef. Traag ontvouwt zich een verhaal waarin iedereen op scène zijn ruimte krijgt, en ook iedereen in de zaal mee moet zijn – ook al verzwindt Lernous’ taalspel soms als vuurwerk in de wind. Verveling dreigt niet door de flauwiteiten op zich, maar doordat zij vaak zo lang en zo breed worden uitgesmeerd. Meer dan popcorn wil ‘Genesis’ vooral een (meta)theatraal statement zijn.

Ligt het bijvoorbeeld enkel aan mij dat ik in enkele types op scène visuele knipoogjes meen te herkennen naar een paar boegbeelden uit het Vlaamse theater? Dat baardje van Steve Geerts, is dat niet gemodelleerd naar Jan Lauwers? Die gele kop van Chiel Van Berkel met zijn prominente gele bril, moet die doen denken aan Dirk Pauwels van CAMPO? En verschuilt zich achter de coupe van Kirsten Pieters niet het beeld van Myriam De Clopper, jarenlang de programmeur van DESINGEL? Er zit altijd meer in slechte smaak dan je denkt. Er sluimert onder deze voorstelling iets van een ironische afrekening.

Die bewijsdrift krijgt soms puberale trekjes, zeker waar de figuur van Beire Pap geprofileerd wordt als het exempel van een bevrijd heerschap die gewoon zijn eigen natuur volgt en doet waar hij zin in heeft, wars van moraal, politieke correctheid of andermans verwachtingen. Hij lééft tenminste, terwijl de rest van de massa staat te blaten als lamme schapen. Stop met jezelf zo te laten dicteren, lijkt de boodschap van de voorstelling.

‘Genesis’ als de wedergeboorte en de rehabilitatie van de witte heteroseksuele man in al zijn monomanie? Op het eind fantaseren Beire en Meire Pap zelfs over uitwijken naar een nieuw rijk op Antartica, dat ze Witland zullen noemen. Natuurlijk is het allemaal maar om te lachen, maar toch schept de voorstelling een duivels plezier in schaamteloos tegendraads in te varen tegen de stroom van de tijd en de vloer aan te vegen met alle ernst rond consent, gedeeld eigenaarschap en meerstemmigheid. Zo divers de cast op scène, zo patriarchaal en eenstemmig het verhaal van ‘Genesis’. Het heeft iets reactionairs, om niet te zeggen: regressief.

Precies daarin vangt deze zelfverklaarde happening, meer dan welke andere voorstelling die ik de jongste maanden zag, de vervaarlijke sfeer van hedendaags Europa en de verkiezingen waarop we afstevenen. ‘Bunkerland’ is er gewoon de absurde versie van. Of zelfs de macabere voorspelling van wat straks niet langer deviant, maar gewoon evident wordt? Vluchtelingen opfikken, de media afdreigen, simpele klimaatontkenning, bijbetalen voor sociale rechten, fake news als staatscommunicatie, nucleaire fall-out door dwaze bevliegingen, de spilzucht van de 1%: de slechte smaak van ‘Genesis’ is gewoon die van de wereld waarin we meer en meer gaan leven. Lernous en co. ironiseren de linkse hoop op een nieuwe utopie door rechtse mechanismen een paar stapjes verder door te denken.

Als ‘Genesis’ dus een draak is, is het omdat onze tijden dat zijn. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login