Kerff Compagnie Cecilia
Tekort aan tragiek
In ‘Kerff’ zingt Sebastien Dewaele het lof van de dienstbare mens, aan de hand van het levensverhaal van Marcel Kerff, coureur bien connu. Maar de anekdotiek van de koers wil maar niet demarreren tot een ware wielrennersparabel. Daarvoor mist de tekst diepgang, het spel subtiliteit.
Geen getaande kasseivreter met modder op het gezicht, geen wielerheld in vintage tenue wacht ons op. De verteller van dit wielerverhaal is verrassend genoeg een deftig heertje: brilletje op de neus, handdoekje over de rechterarm. Ober van het ouderwetse café Aux Champs Elysées, waarvan we enkel de gevel zien. Meer nog: eigenlijk is deze Marcel Kerffs een butler, of dat was hij toch, tot hij in 1914 door de binnentrekkende Duitsers werd opgepakt, gefolterd en opgeknoopt. Dit is geen spoiler: ‘Kerff’ begint met het einde, Kerffs einde. Nadat muzikanten Ben Brunin en Ben Van Camp zijn binnengestommeld blijkt dat we ons in limbo bevinden - tussen het aardse en het hemelse leven. Wie daar terechtkomt dient nog even te dienen. Al 111 jaar vertoeft Marcel Kerff op deze doorgangsplek. De muzikanten nemen hun instrumenten, hij serveert hun drankjes. En hij vertelt.
Er valt weinig meer te ontdekken, of zelfs maar te voelen.
Kerffs verhaal bevat behoorlijk wat dramatische elementen, niet alleen in zijn wrede einde, maar ook in de rest van zijn levensloop. Marcel is een slagerszoon, de oudste van tien kinderen, voorbestemd om de slagerij over te nemen. Hij raakt samen met zijn broer Charles in de ban van dat relatief nieuwe voertuig op twee wielen: de fiets. De jongere broer heeft talent, de oudste kent zijn plaats: hij zal knecht zijn voor zijn broer. Het zijn de eerste jaren van de twintigste eeuw, van influencers en social media is nog geen sprake, toch spelen de kranten al het vertrouwde spel: ze hijsen kortstondig helden op het schild, blazen die op tot de roem hen zot maakt en laten hen dan naar beneden kukelen. De eerste wielerwedstrijden voorzien de kranten van zo’n helden. ‘Zegt u dat iets?’ vraagt Kerff geregeld aan zijn publiek, wanneer weer de naam valt van zo’n vergeten wielerheld. Ook broer Charles geniet de eer als tijdelijke god in de gazetten te staan, tot hij tijdens een wedstrijd in troebele omstandigheden omkomt. Marcel, zijn knecht, wreekt zijn dood door als isolé - als outsider, zonder ploeg - deel te nemen aan de allereerste Tour de France in 1903. Het is het statement van de antiheld tegen een systeem dat helden verteert, ze vermaalt. De rest van zijn leven zal hij dienen in bescheidenheid, als butler.
Het levensverhaal van Marcel Kerff bevat alle ingrediënten voor een aangrijpende tranche de vie - die Vlaamse, volkse toneelvorm waar auteur en regisseur Arne Sierens ooit een krak in was. Waarin elke uitgepuurde zin vijf lagen subtekst bevatte, die zich allemaal lieten lezen in de lichamen van de spelers. Waarin dramatische gebeurtenissen slechts de opmaat vormden voor ware tragiek. Tragiek speelt zich af in een onuitgesproken weten (tussen de personages, tussen de personages en het publiek) dat de anekdotiek ver overstijgt. In ‘Kerff’ vormt de metafoor van de knecht de voedingsbodem voor zo’n groter, universeel weten. Alleen wordt die metafoor pontificaal bovenop het levensverhaal van Marcel Kerff gelegd, tot in den treure uitgelegd en herhaald, waardoor Dewaele bij momenten meer wegheeft van een prediker dan van een verteller. We kijken niet naar het verhaal van Marcel Kerff, we kijken naar iemand die ons omstandig uitlegt wat het verhaal van Marcel Kerff betekent. Zo valt er weinig meer te ontdekken, of zelfs maar te voelen.
Het blijft allemaal aan de oppervlakte, getelefoneerd.
Het tweede euvel vloeit als vanzelf voort uit het eerste. Wanneer een acteur geen subtekst heeft, kan zijn lichaam niets écht vertellen. Alles wat we over Kerff te weten komen, vernemen we via het woord. De interacties van Dewaele met de muzikanten, met het publiek, zelfs de bewerking van de gevoelige standard Autumn Leaves die Dewaele solo zingt - het blijft allemaal aan de oppervlakte, getelefoneerd. De muzikanten brengen lucht en leven in ‘Kerff’, maar juist de dynamiek van hun spel zet pijnlijk in de verf hoe stroef de vertelling blijft.
Het leidt ertoe dat we ons uiteindelijk afvragen: waarom kijken we hiernaar? Wanneer een verhaal in zichzelf besloten blijft, niet landt in het hier en nu, verliest het zijn relevantie - en we hebben het niet over ‘actualiseren’, maar over het gebrek aan tragiek. De ironie wil dat terwijl Marcel Kerff zelf pleit voor de kracht van de vergetelheid, Sebastien Dewaele zijn personage daaruit probeert te redden - en faalt.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz