Incompetentiecompensatiecompetentie Tiny Bertels & Evelien Bosmans
Dames op drift
Er is iets met spelers die uit goesting of gebrek aan werk zelf een voorstelling gaan maken. Neem ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’ van Tiny Bertels en Evelien Bosmans. Beide actrices trekken het kleedje aan van twee bemiddelde dames die zich al kwebbelend een houding zoeken tegenover het leed van de wereld. Hun portret is oprecht grappig, lekker gespeeld, uit het leven gegrepen. Maar zoals hun personages de pedalen kwijtraken, zo verliest ook de voorstelling meer en meer vaste grond. Is er een dramaturg in de zaal?

Bertels en Bosmans leerden elkaar ooit kennen op de filmset van ‘Groenten uit Balen’ (2011), waarin ze moeder en dochter speelden. Ook in ‘Angels in America’ van Toneelhuis (2019) stonden de Kempense actrices al samen op scène. Ze werden vriendinnen. Waarom dan niet eens zelf een voorstelling creëren? Bertels verklaarde daarover in Gazet van Antwerpen: ‘In het culturele veld ligt het werk niet altijd voor het oprapen. Soms word je gevraagd om in een stuk mee te spelen, maar je hoeft niet gaan zitten wachten, je kan ook zelf iets maken. Je verandert als mens en zoekt manieren om uiting te geven aan wat je bezighoudt. En natuurlijk voelen wij als theatermakers de drang om onze hersenspinsels aan de wereld te tonen.’
Het resultaat heet ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’, een tongbrekende titel die je zou kunnen vertalen als ons aller vermogen om ons onvermogen weg te moffelen. Bertels schreef de tekst. Guy Cassiers en Katelijne Damen hebben het creatieproces mee begeleid. Maar de credits leren dat Bertels en Bosmans dit stuk toch vooral als hun gezamenlijke creatie zien. Ook hun wisselwerking op scène getuigt van een samen ontwikkelde spelersvoorstelling. Lang drijft ze op verbale pingpong van een hogere orde: de replieken vliegen voortdurend over en weer. Bertels en Bosmans hebben elkaars wederwoord nodig zoals een komisch duo. Het is lang geleden dat ik zo’n op en top dialogisch stuk heb aanschouwd.
Samen spelen ze twee vrouwen met voldoende geld om in Italië op vakantie te gaan, met voldoende tijd om zich te bekwamen in de bereiding van kervelsoep en met voldoende ideologische overtuiging om biologische pluktuinen te frequenteren. We zien twee vriendinnen uit de betere linkse middenklasse, zeg maar. Ze ontmoeten elkaar aan weerszijden van een grote ronde tafel. Je fantaseert er de designkeuken zo bij, of de modelwoonkamer uit een duur vrouwenblad. Ze zouden ook op een receptie in een kunstgalerij kunnen staan, met parelende champagne.
Klagen over de boze wereld is hun tweede natuur. Hun eerste natuur is hun nieuwe blender en hun voorliefde voor kroketten.
Hun afwijking wordt snel duidelijk, maar blijft toch lang grappig: ze geven precies dezelfde aandacht aan de geneugten van pijnboompitten of een natuurlijk zwembad in hun tuin, als aan daklozen in het park, transmigranten op de E40 of verweesde kinderen in de jeugdzorg. Ze zijn dus echt wel met de maatschappelijke problemen bezig! Ze vinden het schandelijk dat de politiek die niet oplost. ‘Is er daar nu echt niemand mee bezig? Waarom doet er niemand eens een voorstel? Je zou verwachten dat politici met dingen komen die alles beter maken, maar ze maken het slechter.’ Klagen over de boze wereld is hun tweede natuur. Hun eerste natuur is hun nieuwe blender en hun voorliefde voor kroketten. Vooral in mixen zijn ze goed.
Bertels en Bosmans geven dus vorm aan een sociologische karikatuur zoals je die vroeger wel eens zag bij Dood Paard of Tg Stan: een ironisch portret van vermeend progressieve lieden die blind blijven voor hun eigen paradoxen en privileges. Misschien is ‘karikatuur’ een te sterk woord. Deze vrouwen hebben meer iets van de nature morte die ze bij het begin van de voorstelling op hun tafel hebben uitgestald: een esthetisch plaatje van gedroogde bloemen, een fazant en vergulde bekers op wit linnen. Zelf vormen ze eenzelfde soort schilderijtje. Een bewust geëtaleerde rariteit. Twee wassen beelden van eigentijdse dames.
Zo spelen Bertels en Bosmans hun types ook: lichtjes opgeschroefd, met een kunstmatige nadrukkelijkheid, net iets te luid. Hun uitlatingen zijn verklaringen. Ze pakken ermee uit als volleerde comédiennes. Dat werkt best komisch. Wanneer Bertels haar volumeknop bovendien vol opendraait om in één lange tirade mannen te verketteren als bange bazige wezens die met belangrijke meetings en kleinerende gestes moeten compenseren dat ze zelf geen kinderen kunnen baren – ‘me Tarzan, you Jane!’ – levert haar dat terecht een open doekje op. Haar uithaal is nu al de geestigheid van het jaar.
Tegelijk openbaart zich hier meteen het onderliggende probleem van de voorstelling. Deze twee vrouwen zijn uitvergrote figuren waar de makers zowel iets over willen zeggen als iets mee willen verdedigen. Ze zijn tegelijk het sardonische studieobject én de eigen spreekbuis van Bertels en Bosmans’ interesse in (onze verhouding tot) de wereld. Soms zorgt die dubbele rol voor kortsluiting in je lezing. Als het personage van Bosmans plots in een overdreven huilen uitbarst omdat ze twijfelt of ze wel iets waard is, is haar onzekerheid dan haar klassenprobleem of ook het onze? Moeten we ermee lachen of moeten we er ons eigenlijk in herkennen? Waarom breekt ze precies? Het lijkt niet louter ironie.
Het past wellicht in de bredere bocht die de voorstelling halfweg maakt. Er komen barsten in het getater. De buitenkant gaat aan diggelen omdat de vrouwen steeds vaker hun binnenkant uitkotsen. In een memorabele scène gebeurt dat zelfs letterlijk. Tegelijk kantelt hun tafel en gaat hun hele hebben en houden tegen de grond. Gedaan met ‘keeping up appearances’. Deze breuk levert niet alleen enkele visuele hoogstandjes op, maar verheldert ook dat ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’ in essentie over positie- en perspectiefbepaling gaat. ‘Van waaruit kijken we naar wie, en waarom?’, vraagt Bosmans aan Bertels – maar eigenlijk aan de zaal. Ze ontmantelen hun voorrecht om de wereld te becommentariëren alsof ze er zelf buiten staan. Én ze lijken als makers ook zelf een antwoord te willen formuleren op de vragen die ze oproepen. Hoe het goede doen als je het beter hebt? Hoe je positie vinden in een wereld die zelf steeds meer doldraait?
Daarmee begeven beide actrices zich op een groot en complex speelvlak. Ze trekken het zelf nog veel verder open, met plotse reflecties over zwarte gaten en schimmelwebben waarlangs bomen voor elkaar zorgen. Ineens trekt ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’ dus de kosmische en de posthumanistische kaart. Op zoek naar troost? Of naar een hoger perspectief van waaruit al onze sociologische verschillen verbleken en vervloeien tot één gezamenlijk menszijn? Bertels’ relaas over een vliegtuigreis waarin alles hoog boven de wolken ineens samenvalt en helder wordt, klinkt eerder mystiek dan geëngageerd.
Je krijgt het gevoel dat beide makers samen met hun personages ook zelf wat op drift zijn geraakt tussen alle gedachten die ze wilden delen.
Ineens lijken we bijna in een andere voorstelling te zitten. Van de figuren waarmee we eerst hard moesten lachen, moeten we nu ineens inzichten aannemen die veel dichter lijken aan te leunen bij wat Bertels en Bosmans zelf willen vertellen. Van Stephen Hawking gaat het naar een droom met Angela Merkel, van anekdotes uit de schooltijd naar weetjes over het gezang van krekels. Je krijgt het gevoel dat beide makers samen met hun personages ook zelf wat op drift zijn geraakt tussen alle gedachten die ze wilden delen. Ook dramaturgisch verliest hun stuk zijn lijn tussen sociologisch portret, filosofische causerie en surreële fantasieën.
Aan dat patchwork van persoonlijke spinsels herken je een zelfgeschreven spelersvoorstelling: ze put vrij direct uit een korf aan persoonlijke associaties en inzichten en rijgt die aan elkaar. Je zag het ook bij ‘Ganz Allein’ van Els Dottermans: een soort mateloosheid die wel fascineert, die zichzelf verkoopt met straf spel, maar die in dat spel- en vertelplezier het heldere zicht is verloren op inhoudelijke overtolligheden. Het gekozen speelvlak blijkt vaak te weids.
In ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’ geldt dat ook letterlijk. Zolang Bertels en Bosmans zich rond de tafel ophouden, blijft hun dialoog heerlijk snedig. Maar eens ze (uit een soort horror vacui?) ook de rest van het grote podium willen vullen, blijkt hun bewegingsdramaturgie niet verder te reiken dan neurotisch rondbenen of over de grond kruipen als een worm. Het ziet er wat knullig uit, nogal arm aan creatieve ideeën. Omdat er een echte (beelden)maker mist? Eigenlijk heeft de voorstelling die omtrekkende bewegingen ook helemaal niet nodig.
Je eigen kleine positie vinden tegenover de grote context, het blijft een lastige opdracht. Zeker voor twee witte vrouwen in een samenleving die het besef van witte privileges niet meer kan negeren. Je voelt hoe Bertels en Bosmans best open staan voor dat ‘woke’ gedachtegoed. Het is geen veroordelend wederwoord dat ze hier placeren, wel een oprecht zoeken naar hun eigen plaats, vanuit een groot bewustzijn over hun blinde vlekken. Alles bij elkaar opgeteld, resulteert dat in een voorstelling die spontaan doet lachen en op sommige momenten ook intrigeert en zelfs raakt. Ze bezit minstens de competentie om haar inhoudelijke complicaties te compenseren met overtuigend spel.
Alleen zie ik nog altijd niet helemaal hoe meer besef van onze kleinheid in de kosmos echt een antwoord biedt op alles kwesties rond migratie en sociale ontworteling die dit stuk zelf op de salontafel heeft gelegd. ‘Incompetentiecompensatiecompetentie’ wijst ons op onze apolitieke neigingen, maar ontsnapt er zelf evenmin aan. Uiteindelijk verdedigen Bertels en Bosmans dat we moeten aanvaarden deel te zijn van het heelal en de natuur. Maar is die spirituele aanvaarding echt een beter alternatief voor structurele uitbuiting dan loos geklaag over politici bij een glaasje biowijn?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz