Toneel

Family Louis Janssens

Woorden als schuchtere aanrakingen

Louis Janssens toont samen met vier andere queer acteurs in ‘Family’ hoe vertelling en fysiek contact elkaar raken. Aanraken of niet aanraken, die vraag stellen de schrijvers/spelers anderhalf uur lang. Ze vertellen over hun coming-out, over homofobie, over feesten met vrienden en familie, over radicale onafhankelijkheid als verweer tegen onbegrip. Maar ook gewoon over het dagelijks leven buiten het normatieve gezin, over kinderen en het kind in zichzelf. Traag, bedachtzaam én nadrukkelijk sprekend, zonder versiering. Theater dat een essentie zoekt en vaak ook vindt.        

Family
Klaas Tindemans Monty, Antwerpen
13 oktober 2025

Eén voor één betreden de spelers het podium. Een lange tafel en drie stoelen, tegen een witte achterwand, staan er klaar voor hen. Dezelfde lichtstand voor de hele voorstelling, zo lijkt het toch. Eén voor één doen deze personen – die term gebruikt het tekstboek voor deze spelers-als-personages – het verhaal van hun coming-out. Ze spreken helder, licht chargerend, met nadruk, frontaal naar het publiek toe. Meestal met een licht ironische glimlach. Hier gaat zich geen groot drama afspelen, maar de blessures waarover deze spelers getuigen zijn niet helemaal genezen. Ze schrijnen, ze lieten littekens na.

Sommigen gaan zitten, anderen blijven rechtstaan. Zo zoeken ze naar de beste houding om naar elkaar te luisteren. De meest elementaire theatersituatie: iemand spreekt het publiek aan, maar dat publiek is even geïnteresseerd in de manier waarop de andere spelers luisteren en reageren. De precisie van de retorische gestes van elk van hen komt perfect overeen met de precisie van hun lichaamstaal, het is de voortzetting van hun spreken. Maar ze raken elkaar niet aan. Als iemand – we zijn dan al een eind gevorderd in de voorstelling – toch haar of zijn hand legt op andermans schouder, dan is dat meteen een groot statement. Iedereen heeft het gezien. ‘Desire’, Louis Janssens’ voorstelling uit 2023, zocht de grenzen van de lichamelijke aanraking bewust en actief op, maar in ‘Family’ gebeurt net het omgekeerde. Een voorzichtige hand op andermans hand is meteen een teken van verregaande intimiteit. Het duurt lang voor de personen dat aandurven. Niet dat dit meteen consequenties heeft voor de verhalen, die worden er niet dramatischer op. De aanrakingen zijn eerder stilzwijgende replieken. Nooit lokken ze een crisis of een extase uit.

De aanrakingen zijn eerder stilzwijgende replieken. Nooit lokken ze een crisis of een extase uit.    

Op subtiele wijze haken de personen op elkaar in. Zo ontwikkelt zich een netwerk van getuigenissen over uiteenlopende onderwerpen: als gezegd gaat het over coming-out, maar ook over de liefde van en voor ouders en grootouders, de dood van ouders en grootouders, de geneugten van de tuin – de moestuin in het bijzonder - , het nut (of de nutteloosheid) van sparen en vooruitzien. Bij momenten is dit een heel burgerlijk gesprek, omdat de spreektoon zo misleidend is, zo ernstig en tegelijk ironisch. Na elk vertelmoment (maar niet op het moment zelf) vraag je je af of dit nu écht zo belangrijk was voor een publiek dat deze personen niet kent. Maar die vraag lost zich vanzelf op: de combinatie van zeer individuele herinneringen en gevoelens, die nu eens pietluttig zijn maar dan weer heel tragisch of melancholisch, maakt het geheel aangrijpend.

Voor je ogen ontstaat een familie. Ook al kies je per definitie nooit zelf je familie. Je wordt daarin geworpen, als het ware. Als toneelspelers samen op een scène staan, kunnen ze natuurlijk ook niet meer aan elkaar ontsnappen. Dan vereisen conventies dat ze op die plek en met die tekst hun kleine en grote problemen oplossen. In die zin is ‘Family’ meer een familieopstelling dan een reële familie. Familieopstellingen zijn een hoogst betwistbare psychologische therapie, met sectaire trekjes en een esoterische ‘filosofie’ als rechtvaardiging. Bij een groepssessie legt een patiënt zijn probleem voor. De andere patiënten nemen posities (blikrichting, afstand) in de ruimte in, vanuit het verhaal dat de patiënt vertelt over de familie die zelf trauma’s torst. Die herbeleving van de ‘geografie’ van de familie is dus therapeutisch nogal bedenkelijk (in werkelijkheid zijn er talloze variaties, afhankelijk van de ‘therapeut’) maar kan theatraal wel effectief zijn.

De strenge code die Louis Janssens en Peter Seynaeve hanteren als regisseurs van ‘Family’ – men kijkt (bijna) altijd recht voor zich uit, en men luistert aandachtig naar de anderen – heeft iets kunstmatigs, de spelers gaan zich niet inleven, hoe rusteloos ze soms ook zijn in hun uitlatingen. Altijd is er een terughoudendheid, in het spreken, in het bewegen, in het kijken naar elkaar. Plus die ironische glimlach, die bijna nooit weggaat. Er ontstaat dus inderdaad een soort familieopstelling, een configuratie die inzicht kan verschaffen, ook zonder esoterisme. Daarbij worden de alledaagse conflicten van het leven, eigen aan wie als queer door dat leven gaat, uitvergroot, op het randje van de pathetiek.

Het gaat uiteindelijk nooit over onbelangrijke dingen, al lijken ze soms banaal in de formulering: dat is de sluwe misleiding. Francis Geeraert uit zijn euforische bewondering voor het doorzettingsvermogen van een alleenstaande moeder met drie kinderen, na de zelfmoord van de vader. Mourad Baaiz geeft een nuchter relaas over de poging van zijn grootmoeder om hem te laten ‘genezen’ door een imam – ze blaast die poging zelf af. Maureen Teeuwen getuigt op nuchtere maar o zo aangrijpende wijze over de dood van een vriend, één van de vele slachtoffers in haar dichte omgeving tijdens de AIDS-crisis in de jaren 1980. Ze lokken geen medeleven uit, toch niet opzichtig, maar de personen schuiven wel iets dichter naar elkaar, om tenslotte elkaars hand aan te raken, op het juiste moment, met de juiste tederheid. Het drama krijgt geen kans om uit te barsten. 

Dat is een fijne conclusie, niet melig, niet vals-optimistisch. Louis Janssens springt er (letterlijk) even uit, met een wilde tirade waarin hij naadloos zijn eigen theatraal karakter laat overgaan in een ontroerend portret over zijn ongelukkige vader, terwijl hij als zoon zo zijn best doet om hem toch gelukkig te maken, met taart bijvoorbeeld. Maar hij wordt gedragen door de groep, zonder dat er overdreven empathie (of iets anders dat cheesy kan worden) ontstaat.

Een ontrafeling van kleinburgerlijke en/of religieuze vooroordelen die mensen gemakzuchtig hanteren om orde in hun bestaan te verkrijgen.     

‘Family’ is allesbehalve een militante voorstelling, maar je krijgt wel een ontrafeling te zien van kleinburgerlijke en/of religieuze vooroordelen die mensen gemakzuchtig hanteren om orde in hun bestaan te verkrijgen. Of erger, in het bestaan van diegenen die binnen hun invloedssfeer leven De familie is de biotoop bij uitstek om conformisme af te dwingen, maar een queer identiteit ondermijnt de vanzelfsprekendheid van de besloten én de uitgebreide familie als zogenaamd warm nest. Hun verlangen naar zulke warmte is even groot als dat van een ander, maar zij zien, toch op cruciale momenten, wellicht beter hoe wankel dit ideaal is.

Als zij dan familie gaan spelen, ook al is het maar voor anderhalf uur, op een theaterscène, dan krijg je die breekbaarheid te zien: men is uiterst voorzichtig in de omgang met elkaar. De pijn die kritiekloos geloof in normaliteit – man, vrouw, kind, huis, (moes)tuin – bij hen veroorzaakt wordt dan duidelijk zichtbaar. Ze willen dan wel het kind in zichzelf terugvinden – wie van ons wil dat niet af en toe –, maar dat gevoel kan niet op tegen de kleinburgerlijkheid van normen die hen in de marge dwingen. Zo geformuleerd klinkt het allemaal alsof ‘Family’ een aanklacht is, en dat is de voorstelling niet. Maar een messcherpe analyse van de zogenaamd gewone verlangens in het leven – en de frustratie van het niet vervullen – levert wellicht meer inzicht op dan een manifest. Of beter: ze moeten allebei bestaan, de hamer en het scalpel.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login