BOBBY Here for you
Romy Louise Lauwers & Peter Seynaeve / Theater Malpertuis
Verloren tussen twee werelden
Hoe thematiseer je isolement voor een volle theaterzaal? In ‘BOBBY Here for you’ kijken we binnen in de kale flat van Bobby. Zij praat terug, honderduit. Bij gebrek aan echt contact met de buitenwereld heeft ze voor zichzelf een heel eigen binnenwereld gecreëerd. Actrice Romy Louise Lauwers leidt er ons doorheen met grote lichtheid, van de hak op de tak. Ze lijkt ons begrip te vragen voor een diep vereenzaamd bestaan. Waarom voel ik het niet?

Bij haar opkomst trekt Lauwers een groot gaasdoek dwars over de lege scène. Er staat een fotografische print op van een wit gordijn aan een vensterraam, met daarachter een glimp van gebouwen, een stad. Lauwers roept dus een appartement op. Tegelijk fikst ze zich een achterdoek dat haar als actrice dekt in haar rug. Een uur lang zal ‘BOBBY’ zich afspelen tegen die transparante muur die een mogelijke opening symboliseert, maar tegelijk vooral stille geslotenheid suggereert. Wat we zien, is een verdubbeld gordijn, als een doorlaatbare scheiding tussen twee werelden. Buiten loopt de werkelijkheid door zoals we die kennen, binnen speelt zich Bobby’s wereld af. Haar solo onderhandelt continu tussen beide sferen.
“Zal ik het raam openzetten?” Lauwers spreekt de zaal direct aan, alsof haar personage naar elementaire erkenning hengelt. “Vind je mij leuk? Zie je mij?” Ze gaat gekleed in een huiselijke hoody, met hoog opgetrokken kousen onder een kort broekje. Het ziet er wat verlopen uit. Bobby benoemt voor ons de dingen in haar flat. Als ankerpunten, als reddingsboeien in de leegte. Zo praat ze ook. Alsof het zwemmen is om niet te verdrinken. “Dat is mijn laptop. Daar staat mijn yucca.” Ze portretteert zichzelf bij wijze van legitimatie. Ze presenteert haar existentie. Niet alleen voor ons, ook voor zichzelf. Zo krijg je het gevoel dat wij er meer zijn voor Bobby dan Bobby voor ons. Moet onze aanwezigheid haar eenzaamheid verlichten?
‘BOBBY’ is een monoloog die ontsproten is aan de lockdown, uit een conversatie tussen Romy Louise Lauwers en Peter Seynaeve, regisseur van de voorstelling. Seynaeve zegt daarover in het programmablad: “Tijdens corona hebben wij echt gevoeld dat het serieus fout kan gaan met de houdbaarheid van de maatschappij. Romy en ik zijn heen en weer beginnen sms’en over het gevoel waarmee iedereen zat: ‘what the fuck is happening?’, ‘hoe dicht is het einde?’, ‘hoelang gaan wij hier nu zitten?’. De teksten die we toen naar elkaar beginnen sturen zijn, zijn woorden van een personage geworden.”
De band tussen beiden gaat lang terug. Vijftien jaar geleden speelde Lauwers als tiener mee in ‘Mondays’ en ‘Betty’ van JAN, het toenmalige gezelschap van Seynaeve. Later was de dochter van Jan Lauwers en Grace Ellen Barkey vooral te zien in voorstellingen van Needcompany. Maar ook als stichtend lid van Kuiperskaai speelde ze mee in onder meer ‘Mariembourg’ (2015), ‘Hamlet’ (2018) en ‘Breugel’ (2019). ‘BOBBY’ is nu haar solodebuut.
Lauwers speelt de monoloog met een fascinerende eenzelvigheid. Haar leden hebben iets van springveren.
Lauwers speelt de monoloog met een fascinerende eenzelvigheid. Haar leden hebben iets van springveren. Hoekig en springerig schieten ze plots uit: een duimpje, een arm, een trek in haar gezicht. Soms onderstreept die fysieke partituur de tekst, soms voegt ze een extra lading toe. Als Lauwers haar aangezicht in een onmogelijke plooi trekt, zegt dat veel over wat zich achter Bobby’s vlotte vertellement verbergt aan gewrongen gevoelens. Ook sommige woorden – vooral veel Engelse – prononceert ze als vreemde aanwezigheden in haar taalvloed. Zij forceren zich als het ware een weg door haar keel, als grote luchtbellen die je niet onder water kan houden. Samen resulteren al die verrassende kunstgrepen in een bevreemding die voortdurend door haar monoloog breekt. Er is met deze vrouw iets raars aan de hand.
Algauw wordt duidelijk dat ze geen contact meer heeft met de buitenwereld, dat ze zichzelf heeft opgesloten. Veel verklaringen krijgen we daar niet voor. Als ze zich even haar moeder voor de geest haalt, voel je de wrijving en de verwijdering. Als ze het over haar goede vriend Danny heeft, blijkt die dood – een diep gemis. Buitenkomen doet ze alleen op Google Streetview. Eten doet ze op bestelling: pakjes plasticvoer die ze openklapt met een luide knal. Opnieuw krijgen we dus een portret van een online ghost, die in haar virtuele bestaan ook aan het eigen zijn is gaan twijfelen. Maar bovenal speelt er bij Bobby ook een psychologische bezwaring, misschien zelfs een of ander syndroom.
Lauwers en Seynaeve hebben duidelijk beslist om dat hoogstens te suggereren. Ze kiezen voor een bijna kinderlijke rolbenadering, waarin Bobby monter haar coping mechanismen en haar ingebeelde vrienden deelt als waren het evidenties: van de zwerfkatten waarnaar ze roept vanuit haar raam, tot de onzichtbare ezel Olga die ze een plekje heeft gegeven op haar tapijt. Haar dialogen met dieren en planten zijn louter afsplitsingen van haar zelfbeeld. In zekere zin lijkt ze daar zelfs best gelukkig mee.
Dat maakt van ‘BOBBY’ zo’n typische monoloog die de ruimte vult met tekst die op zich niet zoveel vertelt. Het is het spreken zelf dat iets wil communiceren. Het is springerig als Lauwers’ acteren en unheimlich als het lichtontwerp van Rik Teunis dat de hele tijd bijna onmerkbaar van kleur verandert. ‘BOBBY’ werkt vooral op sfeer.
Eén sleutelscène komt wel steeds terug bovendrijven in haar vertelling: een koortsdroom waarin Bobby zichzelf op de bodem van een rivier ziet liggen (als Ophelia?), nadat ze zichzelf van de brug heeft gerold. Zelfmoord, zou je denken. Maar het lijkt meer op een genereuze overgave aan de natuur van de dingen. Aan het slot wordt dat warme levenseinde ook de finale opening die Bobby maakt in haar besloten wereld. Lauwers stapt van de smalle strook die haar flat uitmaakt, zoekt dichter contact met de zaal en bezweert ons iets over ophouden en oplossen, over opgaan in aanvaarding. Alsof ze zich losmaakt van het strand om dan toch voor de volle zee te kiezen. Daar omamt ze het ‘niet meer zijn’. Zo eindigt Bobby, in dubbele zin. In een zacht niets met ver kwetterende vogeltjes.
Monologen worden tegenwoordig te makkelijk gemaakt, dacht ik nog.
Verklaart dat de doorstreping in de titel van de voorstelling? De zelfpresentatie in ‘BOBBY Here for you’ blijkt tegelijk een afscheid. Bobby wil er niet meer zijn. Of wil ze er niet meer voor ons zijn? Of is Bobby gewoon de ingedikte versie van ons allemaal, in plaats van de afwijking ervan? Voor de makers is ‘BOBBY’ niet minder dan ‘een orakel dat het einde van de wereld voorspelt’ en ons daar vrede wil mee doen nemen. Maar daarvoor blijft de afstand tussen dit personage en de zaal best groot. Hoe hard Lauwers ook poogt om twee werelden te overbruggen en streeft naar sympathie voor Bobby’s perspectief, en hoeveel noodzaak er ook speekt uit haar spel, toch blijf ik het allemaal wat aankijken. Bobby is er niet echt voor mij.
Lauwers en Seynaeve lijken zo hard voor de lichtheid te hebben gekozen dat de zwaarte een beetje mee is weggelekt. Een analyse van onze mensheid in deze tijd? Ik zie het niet. Wat rest, is een eigen-aardig portret van een naïeve geïsoleerde ziel, dat zijn bizarre anekdotiek maar moeilijk overstijgt. Monologen worden tegenwoordig te makkelijk gemaakt, dacht ik nog.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz