Toneel

Yellow - The Sorrows of Belgium II: Rex (online) Luk Perceval / Peter van Kraaij / Daniel Demoustier/NTGent

Evocatie van een sombere tijd

Luk Perceval buigt zich in de trilogie ‘The Sorrows of Belgium’ over zwarte bladzijden uit de Belgische geschiedenis. Het tweede deel ‘Yellow : Rex’ behandelt de Belgische collaboratie. Die toevoeging ‘Rex’ is belangrijk. Perceval onderstreept zo dat het hier niet enkel over Vlaanderen gaat: ‘Rex’ was de beweging van de Waalse fascistische voorman Léon Degrelle. ‘Yellow’ is een meertalig koor dat de grimmige tijdsgeest van de jaren 1930 evoceert, live ondersteund door de muziek van Sam Gysel. Perceval koos met een uitmuntende cast ook voor een boeiend experiment: een streaming die geen verfilmd toneel is, maar evenmin een echte film. Op 19 maart kan je er nogmaals naar kijken. 

Yellow - The Sorrows of Belgium II: Rex (online)
Johan Thielemans streaming
14 maart 2021

Perceval werkte voor ‘Yellow: Rex’ terug samen met Peter van Kraaij als tekstschrijver. Net als in ‘Front’ steunt die tekst vooral op historische documenten. Zo horen we enkele speeches van Degrelle. De overige bronnen zijn echter van een veel intiemere aard. Het zijn niet de grote spelers die Perceval en van Kraaij interesseren, wel kleine Vlaamse lieden.

De samenvatting van het stuk is eenvoudig. Jef, zoon van een Vlaamse extreemrechtse familie vertrekt naar het Oostfront. Al draait veel van de actie rond hem, we zullen hem niet te zien krijgen. Hij blijft in contact met zijn familie aan de hand van brieven. Hij doodt Russen, wat hij als een heldendaad beschouwt. Maar het loopt natuurlijk slecht af zoals de geschiedenis ons leert. De curve van de voorstelling loopt dan ook van enthousiasme en hoop naar ontgoocheling.

In de familie is vader Staf helemaal aan het fascisme toegewijd. Het is een man vol haat, de gelaatsuitdrukking van acteur Peter Seynaeve liegt er niet om. Hij gelooft met passie in de nood aan een inspirerende leider. Het verlies van Jef komt bij hem hard aan - zijn wereld stort in. Alle emoties van driftig geloof tot de totale ontgoocheling drukt Seynaeve uit terwijl hij roerloos aan tafel zit: een sterk staaltje acteerkunst.

Zijn tegenhanger in de familie is zijn broer Hubert - Bert Luppes. Hij verschijnt hier als een edele gestalte. Hij zal de joodse vluchtelinge Channa laten onderduiken. Het zijn tedere scenes, vol angst.  Maria Shulga zingt een paar joodse liederen, momenten van eenvoudige schoonheid. De vrouw zal opgepakt worden. Na de oorlog gaat Hubert naar Wenen en bezoekt het Joods kerkhof. Tot zijn verontwaardiging ontdekt hij dat het een verwaarloosd terrein is. Deze korte anekdote wil wellicht zeggen dat de Oostenrijkse politiek vandaag te weinig respect opbrengt en nog antisemitisch is, of gewoon onverschillig.

Er is ook een Oostenrijker ingekwartierd bij de familie. De jonge acteur, Philip Leonhard Kelz is atletisch, charismatisch, meeslepend.  Hij weet de familie mee te trekken in een combinatie van tapdans en Tirolerdans. Hij kan mooi vertellen over de bezetting van Oostenrijk door de Duitse troepen. Geen wonder dat zowel de moeder (Chris Thys) als de dochter (Lien Wildemeersch) vallen voor zijn charme. (En wij, het publiek, waarschijnlijk ook).

De voorstelling is opgebouwd als een mozaïek van stemmen. Spelers als Oscar van Rompay wisselen teksten uit, en worden dan geen echt personage. Als Degrelle (een indrukwekkende Belgische acteur Valéry Warnotte) zijn redevoering houdt, dan zijn alle andere spelers zijn enthousiaste toehoorders. Iedereen neemt deel aan een paar heldhaftige propaganda-scenes, zwaaiend met vlaggen.

De intieme brievenscenes worden onderbroken door energieke gedanste momenten. Zij komen vooral in het begin, om dat dan iedereen nog gelooft in de overwinning. Het geeft aan de voorstelling een boeiend ritme, waarbij het persoonlijke afgewisseld wordt met het brede verhaal.

Het is Perceval niet te doen om een psychologische uitdieping. Het gaat hem om een collectief verhaal, om een sfeerschepping. Hij dompelt ons onder in een verdwenen leefwereld. Een duidelijk standpunt neemt hij niet in. Het stuk is noch een aanklacht, noch een diepgaande politieke ontleding. Het gaat vooral om een zielig beeld van een Vlaamse familie, die zich op sleeptouw laat nemen.

Het deed me denken aan het soort miserabel Vlaanderen waarin Hugo Claus grossierde. We kijken meewarig, de een misschien met begrip of verholen sympathie, de ander wellicht met een quasi automatische reflex van afkeuring. Uiteraard hangt er een politieke of humanistische spanning tussen de overtuigingen, rechts en links, van de familieleden. Maar de rol van Bert Luppes, ter linkerzijde, is te kort en te schematisch om tot een werkelijk dramatisch geladen contrast te komen. Voor deze acteur, met al zijn spelerscapaciteiten, is er te weinig vlees. Hoe belangrijk de keuze van Hubert in de historische context ook is, toch wordt hij hier niet meer dan een bijrol. 

Ik blijf wel met twee vragen zitten. Waarom wordt in het begin van de voorstelling een krantenartikel voorgelezen over wat in Frankrijk islamo-gauchisme heet. Dat kan ik niet rijmen met de rest van het discours van de voorstelling . Ook het laatste beeld, hoe verrassend ook, blijft onduidelijk. De aanvangsbeelden, waarin de naam ‘Jef’ gefluisterd wordt, keren terug. De voorstelling is dus een lus, een geliefd literaire techniek. Maar wat betekent ze? Wilde Perceval zeggen dat er niets veranderd is dat alles zich herhaalt? Dan is de lus meer dan een verteltechnisch middel. (Waarbij ik me dan afvraag of de gesuggereerde stilstand met de feiten klopt?)

Naar de vorm is de voorstelling een absoluut interessante regie

Het verhaal is zo toch vooral opgebouwd uit clichés. Daardoor blijft de voorstelling inhoudelijk wat aan de oppervlakte. Naar de vorm is de voorstelling echter een absoluut interessante regie. Neem nu de spelers: een heel sterk ensemble zonder enige zwakke schakel. De voorstelling is ook een geslaagd voorbeeld van Percevals ambitie om met een veeltalige cast te werken. We horen Nederlands, Frans, en Duits, maar die talen hechten zich niet aan een bepaalde speler. Iedereen kan schakelen- waarbij Perceval veel belang hecht aan een overtuigende taalbeheersing. De vraag rijst of het daarom is dat hij Philip Lorenz Kelz heeft gekozen: hij is pas afgestudeerd in Oostenrijk , maar in zijn curriculum staat  hoeveel talen hij perfect beheerst. Niet alleen heeft Kelz vrachten aan talent, maar deelt hij de interesse aan talen die Perceval in de voorbije jaren zo lief is geworden.

Een bijzonder aspect van de voorstelling is de wijze waarop ze tot stand is gekozen. Ja, dit is de coronatijd, ja, de schouwburgen moeten gesloten blijven. En toch heeft Perceval heel hard gewerkt om het publiek een belangrijk en volwaardig product aan te bieden. Je kan de voorstelling alleen als stream zien, maar Perceval streefde ernaar om die tot een volwaardige tussenvorm -noch toneel, noch film- te verheffen.

Perceval deed hiervoor een beroep op Daniel Demoustier. Het resultaat is erg overtuigend. Demoustier heeft een mooie afwisseling tussen close-ups en groepstaferelen. Een heel belangrijk onderdeel van de vormgeving is het gebruik van het licht. Een groot deel is in zwart wit, maar hier is gekozen voor een stijl die doet denken aan de jaren dertig. Voor mij leken de beelden vaak uit de Russische filmavant-garde te komen: heel scherp met sterke contrasten. Daarnaast schakelt de film meermaals over naar kleur. Het is dan alsof het verleden ineens doorbreekt in het heden. Tenslotte bewegen de spelers zich in functie van het beeld – zo zijn er sterke momenten met Oscar van Rompay die over de grond kruipt met een monsterachtige gelaatsuitdrukking.

Sam Gysel leverde een even sterke muzikale bijdrage, ze ondersteunt de actie en kleurt de sfeer mee in dankzij een inventieve orkestratie. Gedenkwaardig is bijvoorbeeld de subtiele wals waarmee het stuk begint: een compositie die een heel eigen leven kan krijgen. Al deze elementen zorgen voor een boeiende avond, een avond die ook vragen oproept, maar die door de sterke vormgeving blijft nazinderen. Het merkwaardige is dat deze onlineversie in grote mate op zichzelf staat, want als het theater ooit zijn deuren opent, zal er een puur theatrale versie te zien zijn. Dat maakt van nu af aan al nieuwsgierig.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login