Powder to the people Helena Elshout
Geen gezondheidswandeling
Hoeveel afstand bouw je als maker in als je een persoonlijk verhaal op scène brengt? Het is een vraag met vele kanten, zo leert ‘Powder to the people’ van Helena Elshout. Zij duikt in deze solo in haar eigen familiegeschiedenis, maar vanzelf wordt het ook een breder documentair portret van de omstreden Wase ‘poederkesfabriek’ die met haar populaire zenuwpoeders veel gebruikers serieus op de nieren werkte. Alleen blijkt de uitvoering minder rijk. Je zou tegelijk meer én minder afstand willen zien.
                            Decennialang waren de ‘poederkes’ van Het Witte Kruis, geproduceerd vanuit apotheek Tuypens en het bijhorende laboratorium in Sint-Niklaas, populaire pijnstillers bij vooral vrouwen. Zowel achter het fornuis als in de fabriek hielpen ze tegen stress, afmatting, hoofdpijn, duizeligheid, pijnlijke maandstonden en allerlei ander fysiek ongemak. Ze werden geslikt als koffie en ook zo gepromoot: met hele reclamecampagnes van glimlachende dames die dankzij dit snelle wondermiddel hun dag stralend doorkwamen als zorgzame moeders en naarstige arbeidsters. “Altijd vlug en frisch!”
Alleen doken er in de jaren 1970 en 1980 steeds meer nieuwsberichten op die blootlegden dat overmatig gebruik van dit vlot verslavende medicijn de nieren deed verschrompelen. Een ‘Panorama’-reportage beet er zich in vast en liet bezorgde artsen en nierpatiënten aan het woord. Op de façade van het succesvolle Sint-Niklase familiebedrijf werd op een nacht in grote kapitalen ‘vergif’ gekalkt. In 1986 sloot de hele zaak finaal de deuren. Een Vlaamse variant van de Amerikaanse OxyContin-affaire, waarbij de farmafamilie Sackler miljoenen verdiende dankzij een verslavende pijnstiller die duizenden dodelijke slachtoffers maakte?
Al is die vergelijking om vele redenen onterecht, zelfs na veertig jaar blijft het best spannend om dit toegedekte potje weer open te maken. Zeker als je dat doet als kleindochter van de familie Tuypens, en voor een première kiest in Sint-Niklaas zelf. Die persoonlijke spanning is echter precies wat Helena Elshout lijkt aan te drijven. ‘Powder to the people’ is het tweede deel van een vierluik waarmee ze in haar eigen familiegeschiedenis graaft, om daar thema’s op te spitten die vandaag niets aan relevantie hebben ingeboet. In ‘Erf’ (2024) boog ze zich al over moederschap, genetica en erfelijkheid. Deel drie ‘Bamama’ wordt een voorstelling over kolonialisme en een lading ivoor in de familie. ‘Stem’ ten slotte wil vertrekken van enkele queer identiteiten in haar stamboom. Het grote in het kleine: Elshout heeft er haar artistieke uithangbord van gemaakt.
In al zijn dubbelzinnigheid biedt ‘Powder to the people’ een sterk tijdsbeeld van ondernemend Vlaanderen, dat niets aan actualiteit heeft ingeboet.
In ‘Powder to the people’ laat ze dat uithangbord ook letterlijk zien. Naast veel mooie oude reclameplaatjes van Het Witte Kruis, die teruggaan tot in het begin van de twintigste eeuw, passeren meteen ook de vier affiches van haar eigen creaties, met een enthousiaste ‘tadaaa’ erbij. In dezelfde adem krijgen we zelfs te horen dat de Vlaamse Gemeenschap geen subsidies wilde geven voor ‘Erf’. Waarom is dat relevante informatie?
Zulke details zeggen veel over hoe Elshout zich positioneert in haar solo: niet alleen als telg van een vermaard apothekersgeslacht, maar ook en vooral als theatermaker. Haar centrale vertellijn in ‘Powder to the people’ is haar eigen onderzoek naar wat ze ‘haar donkere vlek’ noemt: van het betekenisvolle stilzwijgen van haar opa over de apotheek, tot het hele bedrijfsarchief dat ze via een ex-medewerker op de kop wist te tikken vóór het in de vuilbak van de geschiedenis verdween. Grote kartonnen archiefdozen sieren nu de scène én structureren de dramaturgie. Hoofdstukje per hoofdstukje pakt Elshout een nieuwe doos uit, terwijl ze ook haar eigen inzichten en twijfels in aanloop naar de creatie met ons deelt.
Dat maakt van ‘Powder to the people’ zowel een persoonlijke getuigenis als maker en moeder en kleindochter, als een getheatraliseerde lecture performance. Elshout hanteert daarbij alle gebruikelijke middelen van de documentaire. Ze laat op haar achterdoek niet alleen knappe plakboek-illustraties zien waarin een heel industrieel tijdsbeeld overvloeit in familiefoto’s en vrouwelijke cultuurgeschiedenis. Ze toont ook stukjes uit de ‘Panorama’-reportage, nodigt enkele toeschouwers uit om op scène geprepareerde getuigenissen van poedergebruikers te komen aflezen en brengt een re-enactment van een familiebijeenkomst waarin ze haar opa, moeder, oom en tante inwijdt in haar artistieke plannen. Zij blijken eerder sceptisch. “Is er daar nog wel iemand in geïnteresseerd?”
Zo reconstrueert ‘Powder to the people’ niet alleen een boeiend stukje verdoken geschiedenis, maar ook zijn eigen making of. Je ziet die keuze wel vaker in documentaire solo’s: makers hangen hun uiteindelijke vertelling op aan hun eigen verkenningstocht. Als toeschouwer mag je zo mee in de keuken kijken, terwijl je tegelijk het gerecht krijgt opgediend. Het stelt Elshout ook in staat om haar eigen privilege als maker te bevragen: in hoeverre profiteert ze zelf mee van het familievermogen?
Alleen blijft die making of doorlopen tot op het podium zelf, alsof de voorstelling nu nog steeds under construction is. Elshout vraagt haar souffleuse Frouke Van Gheluwe om haar even te komen masseren, een informant te komen belichamen, haar letterlijk een spiegel voor te houden of enkele pertinente vragen voor de voeten te werpen. Die bijstand moet de spontaniteit verhogen, maar voelt eerder als een snelle oplossing dan als theatrale winst. ‘Powder to the people’ wil graag performance zijn, misschien zelfs een beetje stand-up, maar voelt daarin vaak al te getelefoneerd. De ongedwongenheid komt weinig ongedwongen over. Ze lijkt meer op gestuntel.
Elshout is van nature geen actrice, wel onderzoeker en dramaturg. Dat voel je. De waarde van haar solo ligt vooral in de diepere vraagstukken die ze door haar vertelling weeft. Via de iconische vrouwenfiguren van Eva en Sneeuwwitje – en de symbolische giftige appel die hen verbindt – thematiseert ze de maatschappelijke verwachtingen die al eeuwen aan vrouwen worden opgelegd, de maakbaarheid van gezondheid, alle medicatie en verslaving als smeermiddelen voor de industriële machine die moet blijven draaien. Veelzeggend is de videomontage waarin de elegante praalwagens van apotheek Tuypens in de jaarlijkse stoet door Sint-Niklaas afgewisseld worden met poederslikkende vrouwen aan de productieband.
In die dubbelzinnigheid biedt ‘Powder to the people’ – wat een knappe dubbele titel ook – een sterk tijdsbeeld van ondernemend Vlaanderen, dat niets aan actualiteit heeft ingeboet. Veel geprojecteerde beelden zijn zwart-wit, maar samen bieden ze zo’n genuanceerd palet van alle onderliggende culturele en economische structuren dat je aan het slot niet zomaar kan besluiten: de poederdraaiers zijn de boze stiefmoeder en wij zijn er allemaal door vergiftigd. Er speelt zoveel meer mee. Op een uurtje verandert ons beeld van Sneeuwwitje als slachtoffer van de patriarchale orde in een stille verzetsstrijdster die bewust even rust neemt om zich weer op te laden.
Als Elshout al een boodschap wil meegeven, zit die in haar ellenlange opsomming van lapmiddeltjes – van sigaretten tot bikram yoga – die we vandaag gebruiken om het leven aan te kunnen. Soms kan je het leven beter even uitzetten, lijkt ze mee te geven. Zo verandert ook haar terugkerende braakhoest van betekenis. Eerst lijkt dat aanhoudende hoesten ironie bij alle blinkende promo voor de poeders, maar gaandeweg wordt het existentiëler. Alsof we onze donkere ziektes maar beter eens goed kunnen oprochelen, in plaats van ze te weg te slikken.
Helena Elshout zit in de weg van haar eigen creatie. Niet als maker, wel als speler.
Alleen is het frappant hoe weinig er van al die diepgang echt voelbaar wordt in de zaal. Aan alles merk je dat dit een solo wil zijn die je geroerd achterlaat, maar je blijft het vooral aankijken. Dat komt omdat Elshout op scène te veel haar eigen maakster blijft, en te weinig de geraakte speelster wordt die voor die ontroering nodig is. Je ziet ze haar tekst en concept uitvoeren, in plaats van ermee te vervoeren. Als ze halfweg drie emmers slijk over zichzelf en haar witte pak uitkapt – om ons haar donkere vlek te tonen? – slaat ze in die dramatische wending een beetje… een modderfiguur. Als ze een rondedans doet op Fatman Scoop om de sfeer wat te verlichten, zie je meer een regiekeuze dan iets waar je blij van wordt.
Dat geeft een wat paradoxale slotsom: Helena Elshout zit in de weg van haar eigen creatie. Niet als maker, wel als speler. Op papier is het theatraal natuurlijk zoveel sterker dat ze zelf haar verhaal vertolkt, zoals ook Julie Cafmeyer dat in haar werk doet – die hier de eindregie op zich nam. Op scène daarentegen blijft Elshout te allen tijde vooral de maker, de onderzoeker, de observator, de rapporteur die zichzelf in de spiegel kijkt, maar daarin zoveel plaats inneemt dat wij nog amper kunnen meekijken. Ze moet haar donkere vlek dan zelf expliciet benoemen en visualiseren, in plaats van die gewoon te laten voelen. Waar zit de ware pijn, de echte strijd, de diepere noodzaak, de ware humor onder deze monoloog?
Nee, autobio is geen gezondheidswandeling. Het is continu vechten tegen het stemmetje dat Elshout om de zoveel tijd letterlijk door de boxen laat sissen: ‘ça suffit!’. Maar als het werkt, kan het wel heel straf zijn. ‘Powder to the people’ heeft zeker dat potentieel, mocht Elshout haar distantie als speler nog weg gemasseerd krijgen. Of misschien moet ze die distantie juist nog groter maken door alle directe spelmomenten rigoureus te schrappen? Tegelijk zou je voor haar twee volgende familieproducties benieuwd zijn naar een volleerde actrice die haar verhaal in haar plaats belichaamt. De juiste afstand tot je materiaal is nu eenmaal geen loutere meetkunde. Het is ook niet alleen een vraag over inhoud of over wie er speelt. Het is vooral een vormkwestie: hoe er gespeeld wordt. Niet zelden is net meer afstand op scène de weg naar meer trefkracht in de zaal.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz