Toneel

Mijn lieve gunsteling Ivo Van Hove / ITA

Spectaculair misbruik

Ivo van Hove bewerkte ‘Mijn Lieve Gunsteling’, de tweede roman van Marieke Lukas Rijneveld voor het theater. Hij volgt trouw het verhaal van de veearts die het jonge lichaam, niet langer meisje maar nog geen vrouw, van zijn veertienjarige ‘gunsteling’ begeert. Dat leidt tot een dramatisch einde. Toont Rijneveld veel begrip voor de pedofiel, de bijzonder brutale verkrachting waarmee Van Hove het verhaal afsluit levert meer gangbaar afgrijzen op. ITA vergast ons hier wel op acteerwerk van het hoogste niveau, met nieuwkomer Eefje Paddenburg in een glansrol. Jan Versweyveld bedacht er een spectaculaire scenografie bij – compleet met twee koeien op het podium.

Mijn lieve gunsteling
Johan Thielemans Rabo-zaal Stadsschouwburg Amsterdam meer info download PDF
01 februari 2023

In ‘Mijn lieve Gunsteling’ laat Marieke Lukas Rijneveld een veearts aan het woord die een pedofiele verhouding had met een meisje (zonder naam). In de gevangenis schrijft hij zijn verhaal op. Dat draait uit op een lange verantwoording van zijn grensoverschrijdend gedrag. Voor hem is pedofilie een vorm van verboden liefde. De lezer kijkt uitsluitend door de ogen van Kurt, de veearts. Dat maakt de roman controversieel, omdat motieven als liefde, wederzijdse aantrekkingskracht en tederheid de pedofiel van elke schuld lijken te ontslaan. Dit boek laat Kurt bijna verschijnen als slachtoffer van een boze wereld (de politie, het gerecht en de gevangenis), maar Rijneveld schrijft zo beeldend, met zo’n barok taalgebruik, dat de lezer door de literaire kwaliteit opgezogen wordt in dit pervers universum.

Toch kon het boek me niet helemaal overtuigen. Dat ligt vooral aan de figuur van het meisje. Deze veertienjarige dochter van een veeboer beschikt over een rijke fantasie. Ze beweert dat ze kan vliegen en zelfs de Twin Towers deed instorten. In haar gedachten voert ze ook gesprekken met Hitler. Dat is nog enigszins aannemelijk. Maar dat ze een band zou hebben met Sigmund Freud is dat helemaal niet, en Rijneveld neemt ook niet de moeite om te verklaren waarom een boerenmeisje van veertien iets met Freud zou hebben. Daar sluipt een gevoel van onwaarschijnlijkheid de tekst binnen.

Zo krijg ik als lezer geen vat op dit centrale personage. Ik ontmoet haar op een aantal belangrijke momenten, maar kan me geen organisch beeld vormen. Ze is geobsedeerd door piemels, die ze ‘geweien’ noemt, wellicht naar analogie met het gewei van een hert als symbool van mannelijke macht. Het meisje zou graag tot dat soort patriarchaat behoren. Meteen ligt ook een geslachtsverandering op de loer, al vernoemt Rijneveld dat niet expliciet. In één van de seksspelletjes met de veearts kerft ze in haar bil, een moment van zelfmutilatie. Maar verder dan een anekdote komt het niet. Hoe kan ik deze belangrijke acties tot een geheel maken. Is het meisje gestoord, of ongelooflijk naïef (al kent ze Freud)?

Ook bij de veearts Kurt, vijfenveertig jaar oud, vallen vraagtekens te plaatsen. Zijn moeder mishandelde hem seksueel in een uitzinnige, maar niet geheel overtuigende episode. Het is alsof Rijneveld voor een horrormoment wil zorgen. Het gedrag van de moeder blijft in Kurts geest spoken. Moeten, of mogen, we veronderstellen dat daar de oorzaak van zijn afwijkend gedag ligt? Dat dat zij pedofilie veroorzaakte? Een soort van traumatische scene zoals die in de literatuur, het theater en de film onder invloed van Freud ooit veelvuldig voorkwam. Moeten we misschien iedereen in deze vertelling zien als geestelijk gestoord (en niet alleen de afschrikwekkende moeder?). Zo komt in de constructie van het verhaal de keten van het oorzakelijk verband erg onder druk, zowel bij het meisje als bij de man.

Ivo van Hove was zeer onder de indruk van het vrij positieve verhaal over een pedofiel. Als bewerker stond hij voor een moeilijke taak. Tegenover Kurt moest hij de stem van het meisje en een paar andere personages vormgeven. Zelfs de ingebeelde personages Freud en Hitler kregen een plaats. Freud mag zelf een paar keer een soort moraal uitspreken: zonder liefde wordt de mens ziek. Alleen op het einde van zijn bewerking heeft Van Hove de toon grondig veranderd want daar komt er een liefdeloze, brutale verkrachting aan te pas, die eindigt in een grote plas bloed.

Het boek vermeldt ook terloops dat het meisje later beroemd werd. De theaterbewerking vergroot dat element uit: in het   laatste beeld zien we het meisje getransformeerd in een succesvolle popzangeres. Moeten we daaruit verstaan dat de verkrachting het meisje niet diep geschonden heeft of zelfs dat ze door haar avonturen met de oudere man de weg naar de kunst en het podium heeft gevonden? Ze zingt dan wel ‘Vergeef mij’, maar waarop dat slaat ontgaat mij.

Bij Eefje Paddenburg zie je een mooie ontwikkeling van kind naar vrouw

Het verhaal speelt zich in een boerengemeenschap af. Jan Versweyveld zet dat heel letterlijk en  realistisch in beeld. Als we de toneelzaal binnenkomen, zien we een wijds landschap en ruiken we het hooi. Achteraan staat er een koeienstal (met de koeien Dora en Trix). Rechts vooraan staat een bed, de ruimte van de vreselijke moeder en gefrustreerde echtgenote. Links staat een stoel, de plek van de vader van het meisje. Verder ligt de vloer vol stro. Op het voorplan is er een klein platform dat de zaal in schuift. Aan twee zijden is er een spiegel die de centrale projectie van wolkenvelden omtovert tot een wijds Hollands landschap. Het realisme wordt doorbroken door vier grote windmachines.

Hans Kesting is Kurt. Hij verzet zich een paar maal tegen zijn lustgevoelens. Die morele dimensie is in het boek nauwelijks aanwezig. Eerst gaat hij speels met het meisje om, maar stap voor stap zetten de seksuele gevoelens sterker op. In een merkwaardige scene wordt een otter opengesneden om zijn penisbotje te verwijderen. Het onderstreept de interesse van het meisje voor het ‘gewei’ – een woord dat slechts een enkele keer passeert, anders dan in het boek, maar duidelijk op een vreemde fascinatie bij het meisje wijst.

Kurt en het meisje vinden elkaar in hun enthousiasme voor de popsongs. Ze kennen van R.E.M ‘Losing my religion’. Ze zijn sterk onder de indruk van ‘Total Eclipse of the Heart’ van Bonny Tyler. Dat levert een sterk moment op omdat beiden zo overtuigend meezingen met dit lied vol smachtende gevoelens. Vooral bij Eefje Paddenburg zie je een mooie ontwikkeling: eerst is ze nog een kind, maar stap voor stap wordt ze een vrouw. Op haar fantasieën ligt een grote nadruk, wat niet altijd gelukkig is. Zo maakt Van Hove haar fantasieën concreet. De figuur van Hitler en Freud verschijnen in levenden lijve (een dubbelrol van Bart Slegers). De ergste ingreep gebeurt rond het feit dat ze zich indenkt dat ze vliegt en één van Towers in New York doet instorten. Het levert een prachtig videobeeld op, maar in al deze gevallen slaat de concrete uitbeelding de verbeelding van de toeschouwer plat.

De scene tussen Kurt en zijn moeder krijgt een intense uitwerking, waarbij de moeder een zwarte heks is (Katelijne Damen in een dubbelrol). De moeder blijkt dan de bron van alle kwaad. Dat is reeds zo bij Rijneveld, maar wordt dankzij het sterke beeld door Van Hove nog meer als een psychologische verklaring gepresenteerd. De spectaculaire dimensie die deze oerscène hier krijgt maakt ze nog minder overtuigend dan in het boek.

De belangrijkste ingrepen gebeuren in het laatste deel van de avond.  Kurt verkracht op een brutale manier het meisje. Het is een heel lange scene.  Plots is de veearts een schuldige pedofiel – en is het controversiële aspect van de roman verdwenen. De moraal krijgt hierdoor zijn volle recht. Het maakt de hele voorstelling vrij banaal: het is een oudere man die zich vergrijpt aan een meisje en daarvoor gestraft wordt.

Van Hove pakt ook uit met een aantal toneeleffecten, die een stijlbreuk betekenen.  De windmachines worden ingezet om een grote storm te ontketenen. Uit de toneeltoren daalt er plots een reuzegrote kraan naar beneden die het ‘liefdesnestje’ opruimt. Tot slot komt Eefje Paddenburg het afsluitende lied zingen. De belichting gaat dan in overdrive. Een batterij blauwe schijnwerpers daalt uit de toneeltoren en doet een wilde dans met licht en stralen. De zangeres (een prachtige prestatie van Paddenburg) verzuipt in het spektakel. Het is een toneeleffect dat zijn uitwerking niet mist, want de zaal veert joelend op. Zo krijgt dit treurige verhaal een upbeat einde, ook al zingt Paddenborg uit volle borst ‘Vergeef mij’. Het duwt de voorstelling naar een gevaarlijke oppervlakkigheid.

Het kleine, scherp geobserveerde universum van een veehouderij is dan volledig verlaten voor een opstapeling van de momenten waarmee regisseur en scenograaf indruk willen maken. Die effecten zijn hier niet op hun plaats. ‘Mijn lieve Gunsteling’ overtuigt daardoor niet helemaal als voorstelling. Gelukkig zijn er de vertolkers: Hans Kesting als veearts is uit één blok, al mocht hij zijn rol wat genuanceerder aanpakken. De kleine dubbelrollen van Bart Slegers en Katelijne Damen zijn verrassend raak getekend. Damen wisselt zonder moeite tussen de deftige schooljuffrouw en de dreigende heks. Slegers plots als Hitler te laten verschijnen, is wel van het goede teveel.

De verrassing van de avond is de jonge actrice Eefje Paddenborg. Ze is guitig, energiek. Vol schakeringen evolueert ze van naïef meisje tot jonge vrouw. Een pluspunt is dat ze uitstekend kan zingen. Haar intrede in ITA, naast een overweldigend goed acteur als Hans Kesting, is een triomf. Deze voorstelling laat een jong rijk talent ontdekken. Het talent om spelers te laten schitteren, is Ivo van Hove gelukkig nog altijd niet verloren.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login