I did it my way Ivo Van Hove / Ruhrtriennale
Ivo Van Hove doet het op een andere manier
Als intendant van de Ruhrtriennale nam Ivo Van Hove zich voor om muziektheater in de schijnwerper te plaatsen. Na ‘West Side Story’ op Broadway, ‘Lazarus’ in Londen en ‘Jesus Christ Superstar’ in Amsterdam had hij de smaak goed te pakken. In 2024, zijn eerste jaar als artistiek leider van de Ruhrtriennale, zette hij een voorstelling op rond de songs met P J Harvey, met steractrice Sandra Hüller als lead singer. Dit jaar opende hij het festival met ‘I did it my way’, een voorstelling met materiaal van Frank Sinatra en Nina Simone. Het resultaat verrast, maar overtuigt niet helemaal.

Van Hove deed een verrassende greep uit het oeuvre van Sinatra. ‘Water Town’ (1970) was een concept album dat weinig succes kende, al waren de songs van de hand van gereputeerde muzikanten: Bob Gaudio van The Four Seasons schreef de muziek en produceerde het album terwijl singer-songwriter Jake Homes tekende voor de teksten. Het was de intieme sfeer van de songs die Van Hove trof. ‘Watertown’ is een eenvoudig verhaal over een echtpaar waarvan de verhouding op de klippen loopt. De liedcyclus weerspiegelt echter enkel het standpunt van de man. Omdat Van Hove ook de vrouw een stem wou geven, greep hij ook naar songs van Nina Simone.
Van Hove gaf de voorstelling een aantrekkelijke titel : ‘I Did It My Way’ was het lijflied van Frank Sinatra, al ontleende hij de muziek aan het droefgeestige ‘Comme d’ habitude’ van… Claude François. Dat lied staat echter los van de cyclus ‘Watertown’. Die handelt over een familie in een klein Amerikaans stadje in de jaren zestig van de vorige eeuw. De vrouw is ontevreden over haar routineus bestaan. Ze wil zelfstandig zijn, en verlaat daarom man en kinderen (net zoals Nora uit Ibsens toneelstuk ‘Het Poppenhuis’). In deze bewerking gaat het – anders dan in het album - om een zwarte vrouw, die zich aansluit bij de protestbeweging rond Martin Luther King. Op het einde van de voorstelling komt ze - ook daar wijkt de voorstelling af van het album - terug naar huis. Het eindbeeld levert zo een ‘ideaal’ tafereel op van een gelukkig herenigde familie. Zo’n vredig, positief einde associeer je niet meteen met de wereld van Ivo Van Hove. Het doet eerder denken aan de traditionele happy ends van zowel de musicals als de ‘ernstige’ Hollywoodfilms van na de Tweede Wereldoorlog om echt te overtuigen.
In de verhouding tussen man en vrouw speelt het gemengde huwelijk hier blijkbaar geen rol.
Jan Versweyveld situeert het verhaal in het kleinsteedse Amerika van de jaren 1960. Het decor bestaat uit een wit, houten huis dat zo weggelopen lijkt uit een schilderij van Edward Hopper. Toch gaat het hier om een ongewoon gezin: gemengde huwelijken in een kleine Amerikaanse stad, dat moest in die tijd wel problemen geven. Maar in de verhouding tussen man en vrouw speelt het hier blijkbaar geen rol. De meest prominente verhaallijn draait rond de man : hij ziet zijn vrouw vertrekken. Dat levert geen drama op: hij blijft achter met de kinderen en treurt. Holmes en Gaudio schreven rond dat thema een gevoelige cyclus. Die psychologische portretten leveren muzikaal echter weinig uitschieters op. De liederen bewegen zich in een middenregister dat ook een acteur aankan.
Daar maakt Van Hove gebruik van: hij castte de in Duitsland bekende acteur Lars Eidinger als de (naamloze) verlaten man. Hij zingt de liederen eerder ondramatisch, maar vocaal technisch plaatsen ze hem toch geregeld voor een uitdaging: Eidinger kampt te vaak met de toonhoogte om de woorden zo pakkend te laten klinken als Sinatra. Hij boeit dan ook zelden. Zelfs het cliché ‘kwetsbaarheid’ is hier niet van toepassing. Als hij omringd wordt door de dansers uit de Faso Danse Théâtre slaagt hij er wel in om soepel en acrobatisch deel te nemen aan de dans. De choreografie van Serge Aimé Coulibaly is echter zo voorspelbaar, zelfs banaal, dat ook dat geen verdieping oplevert. Eidinger ken ik als een flamboyante acteur, maar hier blijft hij een wat grijze figuur. Ik neem aan dat het een optie was om de situaties niet al te dramatisch uit te werken, maar het resultaat is dat je toch iets mist. Van Hove heeft het personage één zeer belangrijk lied gegeven dat niets met ‘Watertown’ te maken heeft, maar wel de titel van de avond levert: I Did It My Way. ‘Ik heb het op mijn manier gedaan’ wordt met passie en theatraliteit door Eidinger gezongen. Die levenshouding vind je nochtans niet terug in de rest van de voorstelling.
Het deel rond de vrouw is een soort politiek theater dat je zelden bij Ivo van Hove ontmoet.
Naast de man staat de vrouw die haar familie verlaat. Van Hove wou haar een sterk, eigen verhaal geven. Hij maakte er daartoe een kleurling van, en putte muzikaal uit het repertoire van Nina Simone. Dat leidt tot een episode rond Martin Luther King. De vrouw bezoekt zijn politieke bijeenkomsten. Op het scherm (de gevel van het huis doet daar dienst voor) zien we de speech in Washington waar King de hoopvolle slogan “I have a dream” lanceert. We zien daarna ook hoe hij vermoord wordt. De vrouw zingt dan het magistrale en ontroerende lied :’Why (The King of Love is Dead)’ op tekst en muziek van Calvin Taylor. Het is een sterk moment omdat de zangeres Larissa Sirah Herden dat lied overtuigend en gedreven vertolkt, ook al moet ze opboksen tegen de vergelijking met de emotionele vulkaan Nina Simone, die in de herinnering meetrilt. Er is ook dat schrijnende beeld van een lynchpartij. Daarbij greep Van Hove naar ‘Strange Fruit’, het lied uit 1939 van Billy Holiday over lynchpartijen in het Zuiden van de Verenigde Staten.
Dit deel is een soort politiek theater dat je zelden bij Ivo van Hove ontmoet. Ik kan niet anders dan even uitwijken: het is precies deze Martin Luther King, en zijn medestanders, die Trump vandaag uit het Amerikaanse geheugen wil bannen. Dat is een interessant punt: deze voorstelling zou zin hebben als ze zou spelen in het bekrompen Amerika van vandaag, maar op de Ruhrtriennale mist ze die politieke kracht. Voor het oudere deel van het publiek overheerst de nostalgie naar het midden van de vorige eeuw.
Eens de vrouw volwassen en politiek bewust is, besluit ze dan toch naar haar familie terug te keren. Over haar nieuwe politieke overtuiging valt er geen woord meer. Bij de laatste songs van ‘Watertown’, stevenen we af op een happy end. Het huwelijk als veilige haven: ook dat soort zachtheid is ongewoon bij Van Hove. Onduidelijk is ook waarom hij als afsluiter nogmaals teruggrijpt naar ‘I Did It My Way’. Ik kan wel er iets bij verzinnen: is het geduldig wachten van de man een manier om met emotionele conflicten om te gaan? Ligt daar zijn ‘eigenzinnigheid.’? Of is dit een aan te prijzen tactiek: ga conflicten uit de weg en oefen geduld? Of is dit een uitspraak over de vrouw: is zij slechts tot geluk binnen een traditionele familie in staat als ze politiek bewust is? (Of zoek ik het te ver?). Binnen het werk van Van Hove is dit in elk geval een nieuwe toon. De tegendraadsheid, de onvrede, de extremen, dat waren de ingrediënten die zijn artistieke loopbaan uniek maakten. Maar nu sluit hij zich aan bij de nieuwe kreet om meer begrip, gevoeligheid en zachtheid. Dan krijgt het afsluitende lied over ‘My Way’ misschien wel een heel persoonlijke inhoud.
De combinatie van sentimentele songs met een sterk politiek luik levert geen harmonisch dwingend geheel op.
Van Hove heeft steeds zijn eigen weg gevolgd. De tekst zegt: ’Ik heb fouten gemaakt, maar niet te veel.’ Is het een persoonlijk inzicht? De voorstelling heeft een nostalgische lading. In de commentaren zegt Van Hove dat de man zich te veel vastklampt aan waarden uit het verleden. Hij vernieuwt zich niet echt. De hoop op verandering ligt bij de vrouw. Dat lijkt de boodschap van het verhaal. Maar wat betekent dan die vreemde wending op het einde als de vrouw toch haar oude rol van moeder in de familie weer opneemt?. Met het materiaal dat Van Hove tot zijn beschikking had, kon hij de problematiek niet verder uitspitten. Hierdoor blijven vele vragen onbeantwoord.
Wat onbetwistbaar sterk is aan de voorstelling, is de muzikale zijde. Je krijgt een mooie bloemlezing van Amerikaanse songs. De muzikale bewerker Henry Hey heeft van het uiteenlopende materiaal een lang, logisch muzikaal verhaal gemaakt. Hoeveel goede songs zijn er niet geschreven in de tijd voor techno of rap dat allemaal van tafel veegde. Als Larissa Sirah Herden stralend de songs zingt, is een belangrijk aspect van de Amerikaanse muziek ook stralend aanwezig.
‘I Did It My Way’ is een zeer wankele voorstelling. De combinatie van sentimentele songs met een sterk politiek luik levert geen harmonisch dwingend geheel op. Dat een steracteur als Lars Eidinger werd aangetrokken om liederen te zingen, lijkt alleen een verkoopargument: voor een Duits publiek is dit een aantrekkelijk vooruitzicht. Achteraf bekeken lijkt het eerder tot een ‘miscast’, de zwakke schakel, want tegenover hem staat de jonge Afro-Duitse zangeres Larissa Sirah Herden, die na dit optreden de status van ster heeft verworven.
Het is de tweede keer dat Van Hove in de Ruhrtriennale op zoek is naar een theatervorm waarbij de input van de popmuziek komt. Twee keer is het resultaat van dit muziektheater niet erg overtuigend. Nu Van Hove voor zijn derde en laatste jaar als intendant van de Ruhrtriennale staat, moet hij misschien een project kiezen waarbij hij opnieuw ‘his Way’ volledig vindt. Zachtheid is nooit zijn sterkte geweest, lef en uitdaging wel.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz