Muziektheater

Prey Kris Verdonck / Annelies Van Parys

Eten en gegeten worden

‘Prey’, een voorstelling van Kris Verdonck, op muziek van Annelies Van Parys, schitterend vertolkt door Ictus, sloot het Klara Festival af. Deze productie van A Two Dogs Company en Muziektheater Transparant doet ons nadenken over de vraag of wij mensen wel heersen over de wereld? Zou het ook kunnen dat we niet meer voorstellen dan een schakel in een lange voedselketen? Soms jager, maar uiteindelijk vooral prooi? Danseres Mooni Van Tichel beslecht de vraag.

Prey
Pieter T’Jonck Theâtre Varia, Brussel, in het kader van het Klara Festival meer info download PDF
05 april 2023

Er klinkt drie keer na elkaar een droge tik, gevolgd door een ijle toon. In het halfduister van het podium kom ik er niet achter of het de elektrische gitaar, de fluit of de altviool is die de bijzondere klank voortbrengt. Het is de aanzet van een compositie die Annelies van Parys opbouwde als een intrigerend weefsel van klanken die de grenzen opzoeken van wat deze instrumenten vermogen. Een erg complex weefsel ook. Soms rafelt de muziek uiteen tot losse tonen die in het ijle zweven, dan weer verdicht het klanktapijt tot een stuwend ritme.

Op de eerste tonen van die muziek verschijnt Katelijne Damen in fel wit licht. Met een lange lap rode stof in de handen komt ze naar voor en begint te vertellen. Een angstaanjagend verhaal, gebaseerd op de belevenissen van de Australische filosofe Val Plumwood (1939-2008). Zij werd in 1985 aangevallen door een zoutwaterkrokodil, maar overleefde dat als bij wonder. Achteraf hoorde ze dat haar redders erop uit getrokken waren om het negen meter lange dier af te slachten. Zelf vond ze dat echter onrechtvaardig: het dier zag in haar slechts een prooi. Geen reden om het af te slachten.

Plumwood was sowieso al een voorvechter van een ecofeminisme dat de heerschappij van de mens over dier en natuur bestrijdt. Maar zo’n idee wordt wel zwaar op de proef gesteld als je zelf ei zo na eindigt als prooi van een krokodil. Terwijl ze zwaar gewond wachtte op haar einde kreeg ze Plumwood echter een soort epifanie: ze beleefde hoe haar lichaam een feestmaal zou worden voor de vele levende wezens in het oerwoud. ‘We hebben onszelf uitgesloten van het energieke feest van rottend vlees’ zegt Damen. Dat vat het goed samen.

Damen vertelt het verhaal in de derde persoon, met zachte stem, net niet fluisterend. Alsof ze nadacht over wat Plumwood te berde bracht in het essay ‘Being Prey’ (1996) en het postuum uitgegeven ‘The eye of the crocodile’ (2012). De voorstelling wil ons hier duidelijk niet onderhouden met een gruwelijk spannende natuurdocumentaire, maar doen nadenken over de consequenties van Plumwoods denken.

De toon verandert radicaal als Anna Clare Hauf opkomt. Ze draagt om te beginnen een opvallend rood, mouwloos ensemble, versierd met kleurige cirkels (Sofie Durnez en Karolien Nuyttens). Heel wat anders dan de bijna onopvallende grijze bloes en donkere jurk van Damen. Ze is ook als verschijning zelfbewuster. Haar expressieve, voor een klassiek geschoolde stem eerder rauwe zang, onderschrijft dat. Als ze in de eerste persoon, als Plumwood, zingt over het gevecht met de krokodil, schuwt ze geen effecten. Op de meest dramatische momenten laat ze haar stem hees schuren om de uitputting en ontzetting van haar personage te onderstrepen

Uiteraard komt de muziek van Annelies Van Parys hier  meer op de voorgrond, met grillige effecten van de elektrische gitaar, die soms bijna als een percussie-instrument klinkt, of de schurende klanken van de altviool. De fluit gaat daarentegen soms bijna als een menselijke stem klinken.

Een pleidooi om niet meer te handelen alsof de wereld ons toebehoort.

Even belangrijk is dat de podiumruimte nu tot leven komt, als een wezen met een eigen leven en wil. Van hoog boven het podium zakt een vormeloos, vaag cilindervormig object traag naar beneden. Stilaan verandert het van vorm tot je ziet dat het een om een enorm, opgerold doek ging. Hoe verder kabels dat doek open trekken, hoe meer het eruit gaat zien als een reusachtige, grillige tent, of misschien wel een tunnel of een grot. Het object overheerst het podium steeds meer, tot het dat nagenoeg helemaal overspant. Uiteindelijk trekken kabels die de zaal in lopen deze textielstructuur langzaam de zaal in, tot ver over de eerste rijen. Zaal en podium behoren zo tot dezelfde ruimte, hetzelfde landschap.

In dat object herken je de hand van Verdonck: de kunstenaar die door objecten situaties creëert die ons met andere ogen naar de wereld laten kijken. Hij verandert de vertrouwde omgeving in een onttoverde werkelijkheid die we haast niet meer herkennen. Waar geen woorden meer op of bij passen, zodat ze angst aanjaagt. Daarin is Verdonck een late – en zeer sombere – erfgenaam van de sublieme kunst. Inhoudelijk strookt dat met het pleidooi van Plumwood om niet meer te handelen alsof de wereld ons toebehoort. Als beeld overtuigt het tijdens het lied van Hauf echter niet helemaal: de betekenis blijft nog te open, en het  object is ook net iets te klein om op te wegen tegen de zang en de muziek.

Pas in het derde deel gaat dit object zijn werk doen. Het evolueert dan niet meer maar zweeft als een grillig landschap boven de theatervloer. Mooni Van Tichel geeft daaronder nu een derde interpretatie van het verhaal van Plumwood. Niet met woorden of zang, maar met bewegingen. Achteraf lees ik in het programma dat de makers zich voor deze voorstelling lieten inspireren door het model van het Japanse Noh-theater. Daarin komt eerst een verteller aan de beurt, waarna diezelfde acteur het verhaal in de ik-vorm vertelt. In een derde beweging tenslotte zie je het verhaal als een droom. Zo ervaar je dit deel ook. Het argumenteert niet maar toont heftige verwarring.

Van Tichel verschijnt in een zwart mouwloos broekpak, bezet met kleurige pailletten. Het is gemaakt van stugge, geschubde kunststof die haar bovenlijf nauwelijks verhult, zodat ze er tegelijk stoer en sterk uitziet, als een soort space cowgirl , en kwetsbaar blijkt. Kwetsbaar is ze vooral omdat ze zichzelf voortdurend in situaties van precair evenwicht brengt; Onvergetelijk is het herhaalde moment dat ze door haar benen zakt terwijl ze die laat kruisen. Het lijkt zo alsof haar onderbenen na een fatale breuk kriskras door elkaar liggen onder haar romp. Toch ontwart ze die knoop, strompelt op handen en voeten rond, waarna ze weer opveert. Een keer eindigt ze dan ondersteboven, met de schouders als sokkel voor een lichaam en benen die de lucht in priemen, als een vertraagde, en daardoor onzekere, wankele breakdance.

Al wat vooraf ging is, in zekere zin, niet meer dan een soort onderschrift bij of vooraankondiging van deze dans. Ze toont in slow motion de epifanie van Plumwood, met de angst en onzekerheid die erbij hoort. Hoeveel zekerheden geven we immers niet op als we bekennen of inzien dat we finaal niet meer zijn dan prooien, een schakeltje in een voedselketen, in een landschap dat buiten onze wil, door krachten die ons te boven gaan, geschapen is?

In dit deel komt de muziek ook het meest tot zijn recht. Ze eindigt overigens precies zoals ze begon: met droge tikken en een ijle hoge klank. Er is niets veranderd in deze wereld, op dat ene inzicht na. Maar daar maalt die wereld niet om. Wij wel? 

PS: Een van de toeschouwers was Johan Leysen, de acteur die zo vaak met Kris verdonck werkte. Het was wellicht de laatste voorstelling die hij ooit zag. Enkele dagen later overleed hij onverwacht. Een groot verlies. Vreemde ironie van het lot ook. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login