Romeinse Tragedies Ivo Van Hove / Ensemble ITA
Romeinse tragedies: de voorstelling was beter dan de registratie
Over ‘Romeinse tragedies’, dat in 2007 in première ging bij Toneelgroep Amsterdam in een regie van Ivo van Hove, kan je slechts in superlatieven spreken. Drie stukken van Shakespeare die er in één avond doorgedraaid worden, zonder één moment te vervelen. Het stuk was sinds zijn première in 2007 een wereldwijd succes, en bleef 14 jaar op het repertoire. De 100e voorstelling moest het echter zonder publiek stellen, wegens corona. Online kijken dus maar, want ik keek er naar uit om dit stuk terug te zien. Toch bleek dit weerzien geen onverdeeld genoegen. De enscenering verliest veel van zijn intensiteit als je niet midden in de actie zit.
Wanneer ik het stuk zag weet ik niet meer precies. Ik schat,
afgaande op de cast, dat het in seizoen 09/10 was. Maar het overtrof toen mijn
stoutste verwachtingen. Dat kwam in de eerste plaats door het buitengewoon inventieve
gebruik van de scenografie. Ze gaf het publiek letterlijk en figuurlijk een
plaats in het gebeuren, zonder overmatige ‘crowd control’. Dat zat zo: al vanaf
de eerste ombouw van het podiumbeeld kreeg je de gelegenheid om een andere plek
te kiezen. Dat kon er ook een op het podium zijn, midden in de actie. De recent
geopende Rabo-zaal was daar geknipt voor, met zijn immense podium dat tot en
met het zij- en achtertoneel in gebruik genomen werd, alvast toch in de eerste
uren. Daarna vernauwde het beeld langzaam tot een gesloten, maar nog steeds
enorme doos.
Dat was niet de enige geniale greep van Van Hove en Jan
Versweyveld. Terwijl ze aan de taal van Shakespeare nauwelijks raakten
-afgezien van stevige coupures in de tekst-
‘moderniseerden’ ze de actie wel radicaal. Alle spelers droegen
hedendaagse, bepaald chique, vormelijke kledij. Het podium riep door de zware zetels,
de buisframe fauteuils en de vele plateaus een beeld op dat zweefde tussen een
TV-studio, de lounge van een hotel of ook wel eens een nachtclub. In elk geval:
plaatsen waar mensen elkaar als vreemden rakelings passeren zonder elkaar daarom
te leren kennen of zelfs maar oog voor elkaar te hebben.
Videobeelden kregen hier een hoofdrol. Ze brachten informatie
in overvloed. Via grote schermen kris kras op het podium verspreid, via lichtkranten,
filmschermen en zo meer. En overal cameralui en apparatuur die genadeloos het
gebeuren registreerden, vanaf een dolly, met een handcamera of zelfs met een
camera op een spoor. Je zag ook hoe opzij van het podium die beelden meteen
gemixt werden tot hapklare informatie, vermengd met ‘echte’ nieuwsbeelden. Maar
tegelijk was je, als toeschouwer, de spreekwoordelijke vlieg op de muur die zag
hoe personages worstelden om hun publieke verschijning en private zorgen met
elkaar in overeenstemming te brengen. Die conflicten zijn ook de essentie van
Shakespeares drama’s, en het loopt telkens weer mis. Tragedies inderdaad.
Op indringende wijze actualiseerde de scenografie die
tragedies door ze te verplaatsen naar de onwerkelijkheid van de hedendaagse
publieke sfeer waar debatten geframed zijn in snelle formats, en zelden een
echt gesprek worden. Waar politici zelden nog rechtstreeks voor hun kiezers
staan, maar er enkel nog indirect, via de media mee communiceren. Zo worden misstappen
en vergissingen natuurlijk meteen schandalen. Zo ontstaat het misverstand dat
politici praten als ‘persoon’ en dus op die persoonlijkheid, niet op hun
feitelijke beleid, moeten beoordeeld worden. Dat maakt hen eenzaam, kwetsbaar,
manipuleerbaar, makkelijk te verblinden, zeker als ze naïef idealistisch zijn
zoals de Brutus in ‘Julius Caesar’.
Het ligt voor de hand om Shakespeares Romeinse tragedies, ‘Coriolanus’,
‘Julius Caesar’ en ‘Anthony and Cleopatra’ te lezen als een conflict tussen het
persoonlijke en het politieke. Coriolanus is door zijn eerzucht en zijn
verstarde opvattingen over rang en stand blind voor nieuwe politieke
machtsverhoudingen en complotten. Brutus valt in ‘Julius Caesar’ ten prooi aan
de kuiperijen van Cassius die appel doet op zijn republikeinse ethiek om hem
mee te slepen in een moord om de macht. Maar de absolute meester van het
politieke spel is dan Marcus Antonius, die beseft dat hij de massa op zijn hand
kan krijgen door te doen alsof hij een van de hunnen is. Tot hij dan, door zijn
affaire met Cleopatra, vergeet dat politiek en liefde twee wel heel
verschillende dingen zijn in ‘Anthony and Cleopatra’
Het geniale van Van Hove ’s regie zat hem er dus echter in
dat hij die conflicten overtuigend transponeerde naar de over-gemediatiseerde
wereld van vandaag, en Shakespeare zo bombardeerde tot profeet van de problemen
die ontstaan als het persoonlijke politiek wordt en omgekeerd. Dat was niet
niks in 2007, in de toen zeer troebele politieke context van een land dat kort
na elkaar Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh (2004) had zien vermoorden. Maar
ook buiten die context is de analyse van Van Hove raak en scherp.
Online stort dat bouwwerk niet in elkaar, maar je mist toch veel.,
en vreemd genoeg door toedoen van een medium, video, dat zo centraal staat in
de voorstelling zelf. Een paradox eigenlijk. Maar wat je in de zaal aan den
lijve ervaart -als mensen met elkaar in gesprek gaan, als je ziet hoe de
TV-beelden ontstaan, als je ook van soms heel dichtbij de emoties van de
acteurs ziet- wordt hier helaas samengeperst in één al te vlak en vooral te
klein beeld. Dat lukt niet. Het wordt teveel. Het podiumgebeuren wordt ofwel onoverzichtelijk,
ofwel te eenzijdig. Daardoor liggen Shakespeares virtuoze taalbochten niet meer
in het verlengde van abrupte erupties van emotie of veel geharrewar. Je ziet
nooit, zoals in de zaal, hoe alles wat gebeurt beantwoordt aan een meedogenloze
logica waarin waarheid en verzinsel inwisselbaar worden.
Het enige moment waarin de videoregistratie wel het pakkende
niveau van de ‘live’ ervaring haalt is de speech van Marcus Antonius in ‘Julius
Caesar’. Hans Kesting zorgde hier voor een absoluut hoogtepunt. De videobeelden
krijgen hier -overigens net als in de ‘echte’ voorstelling- een eigen betekenis.
Kesting vrijt namelijk met de camera zoals Richard Nixon dat deed in zijn ‘Checkers
speech’. Je weet niet meer wat hij meent of niet meent, en wellicht weet hij
het zelf ook niet meer -geheel in lijn met de tragedie van Shakespeare.
Maar zijn tranen zijn echt, zijn verwrongen gezicht heeft
geen argumenten meer nodig, slechts de slagzin ‘but Brutus is an honourable man’.
Zijn speech overtuigt niet met argumenten, ze slaat in als een emotionele bom.
Met enorme gevolgen. Zoals Nixon de grens tussen het persoonlijke en het
publieke overschreed in zijn larmoyante verdediging van zijn dubieuze
praktijken, zo klopt Kesting zijn emoties op tot een herkenbare woede en
verontwaardiging die over de grenzen van het beeldframe gulpt.
Tot slot. Misschien ben ik wat aan het zeuren over de gebreken van de registratie. Uiteindelijk heb ik ze wel helemaal uitgezeten. Met plezier. Zes uur binge watching (mijn vorige record was vier uur ‘Bureau des légendes’). Enkel naar het einde toe kreeg ik het wat op de heupen als Marcus Antonius en Cleopatra maar niet wilden doodgaan en Octavianus ter plaatse bleef trappelen. Maar zelfs dan: wat een ongelooflijke acteurs zijn Marieke Heebink of Maria Kraakman toch! Of, om te besluiten: als je merkt dat een videoregistratie het niet haalt bij het echte werk, dan is dat eigenlijk een compliment voor de theatermakers. Ze doen op het podium iets onvervangbaars.
Dus: wanneer gaan die deuren van het theater weer open? Voor een 'echte' 100e opvoering?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz