Oidipous Robert Icke / ITA
Een andere blik op Oidipous
Kan je nog iets aanvangen met een eeuwenoud verhaal als ‘Oidipous’ van Sophocles? De Britse regisseur en theaterauteur Robert Icke bewijst van wel. Hij laat de Freudiaanse interpretatie voor wat ze is om een andere laag van de tekst aan te boren: de chaos die elke (politieke) orde bedreigt, ook en vooral als ze de hoogste waarden zegt na te streven. En dat met historisch sterke vertolkingen van Hans Kesting, Marieke Heebink en Frieda Pittoors.
Icke opent zijn bewerking van Sophocles’ tekst op een
onverwachte manier. Oidipous, vertolkt door Hans Kesting, verschijnt in een
uitzending van het journaal tijdens een verkiezingsstrijd. Hij blijkt een politicus van eerder populistische signatuur. Omstuwd
door een uitgelaten menigte belooft hij schoon schip te maken met wantoestanden in
zijn land. Dat land, zo beweert hij, is ziek en boze machten beletten het om zijn
oude kracht te herwinnen. Waar hebben we dat nog gehoord?
Daarop volgt de gebruikelijke chaotische vragenronde voor de
pers. Eerste vraag: kan Oidipous wel bewijzen dat hij de Thebaanse
nationaliteit bezit? Hij bevestigt dat en belooft dat hij zijn geboortebewijs
zal vinden. Tweede vraag: wat met de affaire rond de dood van de vroegere
dictator Laios, die in verdachte omstandigheden om het leven kwam? Zal Oidipous
de waarheid eindelijk aan het licht doen komen? Ook dat verzekert de zegezekere
politicus.
Meteen daarna verschuift de camera -in de live-registratie
die ik zag- naar een grote zaal -een campagnelokaal- waar het verdere drama
zich zal afspelen. Kreon (Aus Greidanus) vraagt Oidipous woedend wat hem
bezielde om die beloftes te doen. Oidipous repliceert dat hij uit zijn hart
spreekt, de waarheid spreekt ook. Voorgekauwde antwoorden zijn niets voor hem.
Op dat moment in de voorstelling heb je alle redenen om
achterdochtig te zijn. Wordt dit een actualisering à la Peter Sellars? Die
Amerikaanse regisseur heeft er een handje van weg om bekende opera’s op een
soms gezochte manier te koppelen aan de politieke actualiteit. De gelijkenis tussen
de vraag naar Oidipous’ geboortebewijs en de perikelen van Barack Obama tijdens
de verkiezingsstrijd kan je inderdaad nauwelijks ontgaan. Net zo min als het
feit dat ook Obama de nadruk legde op eerlijkheid en transparantie. Goed
gevonden trouwens, daar niet van.
Al gauw blijkt echter dat het regisseur Robert Icke om iets
anders te doen is, al is niet meteen duidelijk wat. De link met de actuele politiek
is maar een opstapje. Zijn bewerking benadert steeds dichter de kern van de oorspronkelijke
tragedie van Sophocles. Ook bij Icke begaan de personages, ondanks hooggestemde
idealen, fatale misstappen. Ook bij hen komt de waarheid jaren later, als een donderslag
bij heldere hemel, aan het licht.
Het verhaal is bekend genoeg. Oidipous vermoordde zijn vader
en huwde zijn moeder bij wie hij drie kinderen verwekte. Hij kon dat echter
niet weten, omdat hij opgevoed werd door pleegouders. Zijn vader, koning Laios,
gaf namelijk het bevel hem te doden bij zijn geboorte omdat de ziener Tiresias
voorspeld had dat zijn zoon hem ooit zou doden. De dienstbode die daartoe opdracht
kreeg legde het kind echter te vondeling in Korinthe waar hij opgroeide.
Als volwassen man vermoordt Oidipous in een handgemeen een
oude man. Kort daarop bevrijdt hij de stad Thebe van de vloek van een bloeddorstige
sfinx door een raadsel op te lossen. Als beloning mag hij trouwen met de weduwe
van de vermoorde koning. Tien jaar later laten de Goden echter de pest
uitbreken in Thebe. Het orakel van Apollo voorspelt dat die pas zal verdwijnen
als de moordenaar van Laios gestraft wordt.
De kern van het drama, los van de incestueuze relatie tussen
Oidipous en Iokaste en de moord die eraan vooraf ging, is dat Oidipous de
signalen negeert die hij van alle kanten krijgt, in het bijzonder van de blinde
ziener Tiresias, om niet in het verleden te gaan roeren. Bij Sophocles steken
de Goden daarbij een stevig handje toe. Dat godengedoe maakt een moderne enscenering
van dit stuk altijd een heikele kwestie, wegens nogal ongeloofwaardig.
Icke omzeilt dat probleem in zijn bewerking met de briljante
intuïtieve greep om Oidipous niet op te voeren als de Koning, maar als een
politicus die op het punt staat de macht te grijpen met de belofte van totale
transparante in staatszaken. Hij zal komaf maken met dictatoriale achterkamerpolitiek.
Een heel andere vorm van transparantie is dat dan raadsels van de Sfinx
oplossen. Toch is er een gelijkenis. Het einde van de Sfinx kan je lezen als de
mythologische vertolking van het einde van barbaarse gebruiken en barbaars
recht. Dat bracht voorspoed en geluk. Net zo wil de Oidipous van Icke vooruitgang
brengen door een einde te stellen aan oude vormen van politiek en samenleven.
Bij Icke speelt het stuk zich af tijdens de paar uur tussen
de verkiezingsstrijd en het moment waarop de definitieve uitslag bekend zal
zijn, al twijfelt niemand aan Oidipous overwinning. Een digitale klok tegen de
achterwand van het indrukwekkende decor van Hildegard Bechtler telt af naar dat
moment. In die tussentijd convoceert Oidipous Tiresias (een bijzonder
overtuigende Hugo Koolschijn) om hem te zeggen wie de moordenaar van Laios was.
Tiresias probeert vruchteloos de vraag te ontwijken maar wijst dan toch
Oidipous zelf aan. Die gelooft hem natuurlijk niet, ook al levert Tiresias drie
bewijzen. Woedend stuurt Oidipous hem weg.
In de volgende scène wil Oidipous profiteren van de laatste uren voor de overwinning voor een intiem samenzijn met zijn familie. Iokaste (Marieke Heebink) leren we nu pas echt kennen. Ook bij deze dis geeft Oidipous blijk van zijn waarheidsdrang als hij zijn zoon Polyneikes (Harm Duco Schut) bezweert zijn verhouding met een jongen op te biechten. Icke voert hier ook Antigone (Hélène Devos) op als de vroegwijze, koppige dochter die een aardje naar haar vaartje heeft. Waarmee een volgend drama al in de steigers staat, net als bij Sophocles.
Icke schildert Laios af als een monster
De komst van Oidipous’ pleegmoeder Merope (Frieda Pittoors) zet
de tijdbom van de onthullingen over de moord op Laios definitief op scherp. Ze wordt
bezwaard door het geheim dat Oidipous een vondeling was en zij niet zijn echte
moeder. Daarna is het aan Iokaste om een ander geheim op te biechten. Haar huwelijk
met Laios was een verschrikking. Icke schildert hem af als een monster die de dertienjarige
Iokaste verkrachtte. Hij huwde haar dan wel, maar dat kind moest dus weg.
Heebink vertelt het met bloedstollende overtuigingskracht. Je ziet het voor je
ogen gebeuren.
De uitweiding over het wrede karakter van Laios is overigens
een toevoeging van Icke. Sophocles zegt daar nagenoeg niets over. Die
toevoeging krijgt op het einde van het stuk haar volle betekenis. Als de waarheid
aan het licht gekomen is, schreeuwt Iokaste het uit: ‘Ik laat me mijn kind geen
tweede keer afnemen’. Daarop pleegt ze zelfmoord. Uit die laatste wanhoopskreet
blijkt dat Iokaste zich niet het leven beneemt omwille van de schande, zoals
bij Sophocles, maar omdat ze niet de speelbal wil zijn van mannen die de wetten
bepalen. Op dat moment weet je zeker dat ze er al de hele tijd van op de hoogte
was dat Oidipous haar man doodde maar dat mee in doofpot stak, uit haat voor
Laios.
Meteen daarna herinnert Oidipous zich dat hij, ten tijde van
Laios’ dood, iemand doodde bij een auto-ongeluk. De onthullingen volgen elkaar
nu in rap tempo op. Het is allemaal te onwaarschijnlijk om geloofwaardig te zijn,
was het niet van de manier waarop Kesting Oidipous belichaamt. Bij elk nieuw
feit zie je hem verder krimpen tot hij zich in wanhoop vastklampt aan de vrouw
waarvan steeds zekerder is dat het zijn moeder moet zijn maar die hij daarom
niet minder begeert. Hij doet je gewoon vergeten dat dit maar toneel is, en dat
je de afloop van het verhaal maar al te goed kent. Het is een van de meest
ontroerende vertolkingen die ik ooit zag.
Deze pakkende vertolkingen doen je helemaal opgaan in de tragiek van de personages. Maar er gebeurt meer dan dat. De vernuftige bewerking van Icke maakt dit oeroude verhaal weer brandend actueel. Icke legt immers een heel eigen accent in het verhaal. ‘Oidipous’ rijmt hier niet meer automatisch op ‘complex’ en ‘incest’. Een ander thema dringt zich op de voorgrond. Oidipous is hier de mens die in de waan verkeert dat totale transparantie mogelijk is. Die gelooft dat authentiek en onbevangen zichzelf zijn mogelijk en wenselijk is. Tegen het advies van zijn zwager Kreoon brengt hij dat ook politiek in de praktijk. Het persoonlijke wordt politiek. Niet als een vorm van anti-conformisme, zoals in de sixties, maar als een dwingend gebod. Dat fantasma ontploft in zijn gezicht.
Dat fantasma is bijzonder hedendaags: de roep naar
transparantie en het geloof in de weldadige effecten daarvan klonk nooit harder
dan nu, net op het moment dat technologie zoiets ook mogelijk lijkt te maken. Dat
er zoiets is als een privé-zone die afgeschermd hoort te blijven, of je nu iets
‘fout’ gedaan hebt of niet, wordt daarbij snel vergeten. Maar er is altijd een schemerzone,
een deel van onszelf dat we begrijpen noch bemeesteren. De sfinx is nooit overwonnen.
Dat zien we hier.
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz