Fanny en Alexander Ingmar Bergman / Mikael Karlsson / Ivo Van Hove / De Munt
De strijd tussen de verbeelding en religieus fanatisme
‘Fanny en Alexander’’ is volgens velen de mooiste film van Ingmar Bergman. Het was een waagstuk om die film in een opera om te zetten, maar Mikael Karlsson bracht dat tot een goed einde, zo bleek bij de première van het werk in de Munt in Brussel. Hij kon dan ook rekenen op een sterk team: de Zweedse specialist Royce Vavrek leverde het libretto. Ivo Van Hove, die gefascineerd is door het oeuvre van Bergman, bleek de juiste regisseur. Het publiek toonde zich dan ook zelden zo opgetogen over een nieuwe opera als hier. Munt-directeur Peter De Caluwe, die de uitstekende cast mee samenstelde, kan tevreden terugkijken.

Het verhaal van ‘Fanny and Alexander’ bestaat uit twee contrasterende delen. Het eerste, dat baadt in nostalgie, speelt zich af tijdens een kerstfeest bij de familie Ekdahl. Vader Oscar (Peter Tantsits) is een succesvolle theaterdirecteur. Scenograaf Jan Versweyveld roept die genoeglijke artistieke wereld schitterend op: we zien de kinderen spelen met een miniatuurtheater en een toverlantaarn in een dennenbos bij het huis van de Ekdahls. De gasten eten en drinken en maken plezier. De persoonlijke problemen, en die zijn er, blijven op de achtergrond.
De film schetst dat in enkele korte scènes. Het libretto werkte die uit tot duetten tussen verschillende familieleden. Ze zijn daardoor meer aanwezig in de opera, en wel mét hun onderhuidse bittere relaties. Oscar Ekdahl is net dan bezig met een regie van ‘Hamlet’. Via de monoloog van de dode koning van Denemarken komt het thema wraak het stuk binnen. Oscar Ekdahl krijgt net op dit feest een fatale hartaanval. Zijn dood is meteen een theatraal hoogtepunt: Terwijl hij zieltoogt op de tafel wordt hij vanuit de toneeltoren gefilmd.
De toon van het stuk slaat daarna om. van het paradijs dalen we af in de hel van de fanatieke religie. Helen Ekdahl (Susan Bullock) laat zich troosten door een protestantse bisschop. Thomas Hampson geeft dit personage met zijn rijzige gestalte een dreigende aanwezigheid. De belichting van het podium wordt nu vaal en grijs. Op het lege podium staat slechts een benepen zolderkamer. Het is soms de plek waar de kinderen zich kunnen terugtrekken, maar het kan evengoed een gevangenis worden.
Alexander krijgt te maken met een kwaadaardige meid (in haar streng grijs kleed is Anne Sofie von Otter haast onherkenbaar). Als hij opstandig wordt komt dat hem op een sadistisch wrede afranseling te staan van de bisschop. Bergman toonde in deze schokkende scène het gevoelloze, hypocriete en wrede van de godsdienst. Moeder Ekdahl ziet in het een vergissing was zich tot de bisschop te wenden en wil de kinderen redden.
Een oude vriend, de jood Isak Jacob (Loa Falkman) komt haar ter hulp. Hij schaakt de kinderen en verstopt ze in zijn huis. Daar ontmoet Alexander Isaks zoon Ismael. In de film is dat een vreemd en week personage met mystieke dromen. In de opera daarentegen vertolkt contratenor Aryeh Nussbaum Cohen het personage erg energiek, met een verassend luide stem voor een contratenor. Zijn mystieke visioenen worden in scenografie en video uitbundig uitgebeeld. Het is Van Hove hier een bijzondere verborgen boodschap meegeeft: een soort derde mogelijkheid, wars van de kunst en wars van het kwezeldom.
Alexander blijft echter aan wraak denken. Hij citeert graag uit ‘Hamlet’. Hij verdient een mirakel, zegt Ismael hem. Dat krijgt Alexander ook, want het huis van de bisschop gaat in vlammen op. De vertelling is hier wat onduidelijk: de scenische uitbeelding suggereert dat Alexander de brand aansteekt, maar dat is niet zo bij Bergman. Videast Christoph Ash zorgt wel voor een spectaculaire wereldbrand. Visueel een hoogtepunt, maar toch iets te veel over de top.
Het drama is uitgewoed. Het lijden is slechts een tijdelijke episode geweest.
In een epiloog keren we terug naar het huis van de familie Ekdahl: daar heersen nu harmonie, vreugde en vruchtbaarheid. Alle jonge vrouwen hebben een baby in de arm. Het drama is uitgewoed. Het lijden is slechts een tijdelijke episode geweest. Het is mogelijk gebleken om zich te bevrijden. In de strijd tussen goed en kwaad triomfeert het goede. Zo eindigt ‘Fanny and Alexander’ op een positieve, hoopvolle noot.
Een opera staat of valt natuurlijk met de muziek. Mikael Karlssons partituur sluit aan bij een hedendaagse Angelsaksische muziekpraktijk: toegankelijke muziek, zonder veel dissonanten, luxueus en dramatisch. Dat overtuigt vaak. Soms zet Karlsson echter net iets te gretig trombones en de tuba in om een dramatisch moment extra te onderstrepen. Er klinkt nogal wat pathetiek op uit de orkestbak. Wanneer Alexander een griezelig verhaal vertelt, is de muziek bijvoorbeeld te clichématig. Maar Karlsson weet de vertelling zo wel vooruit te stuwen. Het klinkt, zo zeggen velen, als filmmuziek.
De zang dan. Karlsson zorgde ervoor dat de tekst goed verstaanbaar is. Hij kiest vaak voor een soort parlando, zelden met treffende of originele wendingen. Het geeft de zangers wel volop de kans om zingend te acteren. Dat doen de zeer grote cast met volle inzet. Er staan niet minder dan 17 zangers op het podium. Voor belangrijke rollen zijn internationale vedettes aangetrokken: Susan Bullock is een innemende grootmoeder. In de karakterrollen staan zowel Anne Sofie von Otter en Thomas Hampton garant voor indrukwekkende vertolkingen, zowel vocaal als theatraal.
Ook bij minder bekende zangers valt er veel te genieten. Ik wil er twee vermelden: Aryeh Nussbaum Cohen is een overrompelende ontdekking: hij is een contratenor met een uitzonderlijk forse stem. De grootste verrassing van de avond is echter de Alexander van Jay Werner. Hij vertolkt zijn rijke rol moeiteloos. Als acteur is hij verbluffend: hij beweegt zich met een buitengewoon naturel over het toneel. Je ziet hier welk een sterk acteursregisseur Ivo Van Hove is. Jay Werner – lid van het jeugdkoor van de Munt- is gewoon de revelatie van de avond.
Ivo Van Hove en scenograaf Jan Versweyveld zorgden hier toneelmatig voor een voorstelling van een uitzonderlijke kwaliteit. In de orkestbak staat de Franse Ariane Matiakh. Zij werkte ook mee aan de creatie van een geluid dat elektronisch de ruimte vult. Deze opera staat zo overtuigend naast de film. Het is zelden dat een nieuwe partituur met zoveel warmte door het publiek wordt bejegend. Op alle vlakken – zang, toneel en muziek- is dit een schot in de roos. Bovendien: de kritiek op religieus fanatisme en het geloof in de kracht van de kunst zijn zeker even belangrijk als toen Bergmans film in 1982 verscheen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz