Ten oorlog III Camping Sunset
Dodendans in het droogdok
De laatste aflevering van Tom Lanoye’ s trilogie ‘Ten Oorlog’ door Camping Sunset trekt
een experimentele kaart. Maar waartoe leidt dit? Vaak lijkt het een zoekplaatje
‘Waar is Risjaar Modderfokker?’ Is het zo spannend als het concept -een lange
dodendans- belooft?

Shakespeare schreef met ‘Richard de Derde’ het portret van de perfecte Machiavellist: cynisch, brutaal, schaamteloos en roekeloos. Het
fijne van het stuk schuilt hem echter in het feit dat Richard het publiek tot getuige
maakt van zijn boosaardige listen om zijn rivalen uit te schakelen. Je kan genieten
van zoveel slimmigheid en wreedheid.
Zo’n door en door slecht personage wordt op
het toneel een gegeerde rol. De lijst van beklijvende vertolkingen is ellenlang.
Klassiek is de interpretatie van Laurence Olivier. Ian McKellen zette een
schaamteloze koning neer. In ons taalgebied maakte Pierre Bokma het publiek
bijna tot medeplichtige in zijn subtiele vertolking. Hans Kesting toonde de
koning, in de regie van Ivo van Hove, dan weer als een man die verteerd wordt
door paranoia, angsten én agressie. Dichter bij ons was er de Antwerpse versie van
Peter Van Begin. Die vertolkingen waren stuk voor stuk een hoogtepunt in een al
rijk acteursleven.
Maar dan heb je nog de ‘Risjaar Modderfokker’ uit
Lanoye’s ‘Ten Oorlog’. Hij spitste het stuk van Shakespeare toe op een
monoloog: een dronken incarnatie van een wanhopige machtswellusteling. Perceval
zag hem als de belichaming van het kwade, Tom Lanoye zorgde voor passend taalvuurwerk. Hij vermengde Nederlands en
Engels tot een gevaarlijke cocktail, een roes die smaakte naar de taal in de
film ‘Reservoir Dogs’ van Tarrantino.
De
hedendaagse pendant van de schurk Risjaar is hier inderdaad te vinden in de
Amerikaanse gangsterfilm. Jan Decleir maakte van de monoloog een beklijvend
moment – eenzaam aan een tafel met een fles witte wijn. Hans Thieme bracht deze
taalwaterval nog virtuozer In de Duitse versie van ‘ten oorlog’ die Perceval
regisseerde voor de Salzburg Festspiele.
Dat allemaal om te schetsen dat de figuur van
Richard de Derde op een lange traditie kan bogen: hij is één van de geliefde
schurken uit de theaterliteratuur. Je kijkt dus uit naar de interpretatie van
de jonge spelers van Camping Sunset. Ze spelen, naar goede gewoonte op locatie.
Deze keer is dat het droogdok van de
Stormkop in de Antwerpse haven. Een prachtig beeld: een lange gracht met steil
oplopende, hoge wanden die er erg ontoegankelijk uitziet.
Nadeel is dat de overweldigende ruimte geen
centraal punt biedt van waaruit een drama zich kan ontspinnen. De locatie is niet
alleen prachtig, ze stelt ook een hele uitdaging. Op het einde van de avond zal
blijken dat dit dok zich niet liet inpalmen.
De voorstelling begint met stil spel: hier en
daar verschijnen figuren. Het verrast je als een personage moeizaam langs de
wand naar beneden kruipt. Als al te veel spelers die actie blijven herhalen
verliest ze echter alle spanning . De angstige vraag bekruipt mij dan: waarom?
Er zijn toch normale trappen om naar beneden te komen?
In de loop van de voorstelling blijven zo’n
waaromvragen zich opstapelen. Om te beginnen: waarom dat vele Engels, vaak zo luid
geschreeuwd dat je het niet kan verstaan. Als Risjaar dan even overschakelt naar
het Nederlands blijkt hij/zij uit West-Vlaanderen te stammen. (Tussen haakjes:
ik heb wel last van al dat Engels: het bewijst dat jonge spelers zich in de
armen van het Amerikaanse imperialisme werpen, gedwee in de pas van de
vermaaksindustrie. Ga dan maar over verzet en verdediging van de eigen
identiteit praten. En Lanoye dan, hoor ik u denken. Bij hem zat er een
duidelijk ideologisch motief achter, en leverde de afwisseling Engels-Nederlands
een aantrekkelijk spel met woorden op.)
Fundamenteler is dat de spelers van Camping
Sunset radicaal kozen voor een verhaal zonder structuur. De tijd speelt hier
bijvoorbeeld geen rol. Bepaalde scenes worden een paar maal herhaald. Zo wordt
de Earl of Warwick, die nooit afdaalt in het dok en van boven de rand toekijkt,
een paar keer vermoord. De eerste keer nadat we vernamen dat er wolven zijn
gemeld. De tweede keer werpt Risjaar zich met zijn kompanen op Warwick. Ze
doden hem niet alleen, maar doen zich als bloeddorstige wolven ook tegoed aan
zijn lijk. Maar daarna leeft Warwick toch weer.
Het doodsthema spookt zo door de voorstelling:
Ook in de spelonk van het droogdok zien we in de verte verschillende spelers sterven
om weer op te staan en dan nogmaals afgemaakt te worden. Door die herhaling verliezen
de spelers hun persoonlijkheid. Hun dood raakt me steeds minder omdat ik op de
duur alleen een soort poppen die in een droogdok rondwaren zie.
Als een overlijden een persoonlijk karakter
krijgt, wordt ze in een formele vondst verpakt. Als een vrouw wordt onthoofd
verschijnt er een violiste. Simultaan met de bewegingen van haat strijkstok
glijdt het zwaard over de hals van het slachtoffer. Je kan het een vondst noemen,
maar mij ontging wel wie wordt omgebracht, en waarom de actrice na de act met
de strijkstok gewoon opstapt.
De structuur van het stuk begrijp je maar als je
de oorspronkelijke tekst kent. Zo zien we Risjaar Anna verleiden. Of krijgen we
heel laat in de voorstelling de dialoog tussen Risjaar en koningin Elizabeth,
de moeder van zijn vele slachtoffers. Bij Shakespeare zijn dat scènes vol
ironie. Hij drijft het cynisme ten top in het subtiele spel tussen verleiding,
bedreiging en agressie. Hiet ontbreekt net die subtiliteit. Deze scenes vallen
plat omdat ze geen context krijgen, en zo ook niet griezelig worden.
Zoals bekend: op het einde legt Risjaar het
loodje en roept hij om zijn paard. Camping Sunset vertaalt dat in een mooi
beeld: de spelers vormen dat paard. Dat draagt Risjaar weg. Maar deed niet
juist het gemis van een paard hem de das om, denk je dan? Maar nu het ensemble
iets moois bedacht heeft, moeten we dat paard er maar bijnemen.Daarna volgt een
laatste beeld: alle spelers gaan op kisten liggen. Ze zijn dood, en even zie ik
de bedoeling van de makers. Je kan dit als een lange dodendans beschouwen.
Maar de voorstelling kent heel wat gebreken. De
spelers gebruiken de microfoon, maar toch staat zowat iedereen te roepen, alsof
ze de immense ruimte willen overmeesteren. Plots zie ik erg ouderwets toneel. Het
maakt me onverschillig, zodat geen enkele dood, geen enkele moord mij ook maar
in de geringste mate treft. Risjaar Modderfokker lijkt hier ook vooral de leider
van een luidruchtige bende straatvechters. Dat is erg weinig als interpretatie.
Dit derde deel van ‘Ten Oorlog’ is zo een
optelsom van een weerspannige locatie, slecht acteren, en onduidelijke
handelingen. Je kan het concepttheater noemen, maar dan de slechte versie ervan.
Als ik mijn gedachten nog even over de voorstelling laat gaan blijft er slechts
dit over: spelers die links en rechts met moeite een wand afdalen. Het resultaat:
een voorstelling die mij koud laat. Zowel Shakespeare als Lanoye verdienen
beter.
Het is een ronduit ontgoochelende afsluiting van deze trilogie. Gezien dit gezelschap zweert bij een korte repetitietijd en nadien blijft sleutelen aan een voorstelling, voor het oog van het publiek, zal er nog wel wat veranderen. Maar of dat goed komt, betwijfel ik. Vraag is: hoe komt het dat deze voorstelling het peil van de eerste twee delen niet haalt? Qua bezetting ontbreken hier in elk geval de sterhouders van het ensemble. We zien, oneerbiedig uitgedrukt, een B-ploeg aan het werk.
De trilogie blijkt zo erg wisselend van
kwaliteit. De eerste aflevering in Gent was op dat punt heel gemengd. In het
tweede deel vond Camping Sunset wel zijn draai, met tenminste één schitterend
bedrijf. In het derde deel gaan ze een experimentele kant op die ik, helaas, weinig
kan smaken. Een les is zeker dat de keuze van de locaties een belangrijke rol
speelt in lukken en mislukken.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz