Toneel

Vloek! De Roovers / naar sam Shepard

De blinde vlekken van de lagere middenklasse

‘The curse of the starving class’ van Sam Shepard dateert uit 1977, maar doet, in de versie die De Roovers ervan maakten onder de titel ‘Vloek!’, verrassend hedendaags, en ook herkenbaar aan. Je maakt kennis een middenklasse gezin dat het financieel niet meer rooit, waardoor de vier leden, elk op zijn of haar manier, gaan disfunctioneren. De enscenering abstraheert de concrete situaties in het stuk en vestigt zo de aandacht op de suggestieve dialogen én de onderliggende analyse van Shepard, maar treft daarbij in het spel niet altijd de juiste toon. 

Vloek!
Pieter T’Jonck CC Gasthuis, Aarschot
22 oktober 2022

Op het podium staat een zware houten wand, zo’n drie meter breed en net iets hoger, tegen een even zware, en ongeveer ook even grote balkenvloer aan. Op de voorgrond een lammetje. Dat is, symbolisch, het huis waar het drama zich zal afspelen. Links ervan, naast de verhoogde vloer, staat een lege frigo. Honger! Rondom de verhoogde vloer staan een hoop witte kunststof zakken. In de achtergrond staan wat stoelen en links van dat huis staat een draaitafel waar Elko Blijweert de score die hij componeerde met Bjorn Eriksson uitvoert met platen, cd’s en elektronische apparatuur.

Het stuk begint ermee dat op de houten wand beelden verschijnen van gekraste oppervlakken, als van een beschadigde carrosserie. Het zet de toon: we zullen beschadigde levens zien, mensen met blutsen en builen. Even sprekend is het vervolg: de vier spelers storten de inhoud van de witte zakken ­ gebroken zware betontegels ­ op de houten vloer uit, zodat die quasi onbegaanbaar wordt. Het huis is een puinhoop, letterlijk, maar wel door eigen toedoen van de familieleden.

Je herkent er de hand van Stef Stessel in: een scenografie die niet alleen symbolisch aangeeft waar het stuk over gaat, maar de spelers ook voor praktische obstakels stelt die hun spel bemoeilijken en hen dwingen ‘anders’ te acteren.

Het vreemde is dat ze dat maar zelden doen. Het verhaal begint met een incident. De vader (Luc Nuyens), die vaak dagenlang straalbezopen afwezig blijft komt thuis, maar staat voor een gesloten deur. Hij probeert die in te trappen tot hij beseft dat zijn vrouw (Sofie Sente) de politie belde. We zien die scène niet, maar beleven ze via Michael Vergauwen, in de rol van zoon Wesley, een onzekere, maar daardoor ook onbehouwen en agressieve jongen.

Tenminste, dat vermoed ik door de tekst, want Vergauwen speelt zijn rol bijzonder vlak. Zijn spel is nog net geen mededeling. Dat komt doordat hij als acteur niet kiest: niet voor method acting, noch een lyrisch spel met de tekst, groteske overdrijving of weet ik veel wat er nog kon. Zijn spel denoteert enkel: ‘jongen in lastige familiale situatie’ zonder een theatrale visie op de betekenis van dit personage.

Daardoor komt het even later als een verrassing als hij (doet alsof hij) pist op de tekeningen die zijn zus Emma (Sara De Bosschere) maakte voor een spreekbeurt op school. Is hij dan bijzonder kwaadaardig is, of is hij gefrustreerd over zijn ‘streberige’ zus die hem altijd overvleugelt? Het blijft in het midden. Ik gok op dat laatste, want later in het stuk blijkt dat hij eigenlijk niets liever zou willen dan de eenheid ­ het ‘wij-gevoel’ ­ van het gezin herstellen.

De personages zijn net geen karikatuur van een lagere middenklasse die afglijdt naar lager wal. 

Zijn kans op slagen is nihil, want zowel moeder als vader proberen het huis te gelde te maken. Zij om naar een exotische locatie en een beter leven te vluchten, hij om zijn gok- en drankschulden te betalen. Als het huis dan twee keer verkocht blijkt, blijven ze allebei met lege handen achter. Sofie Sente en Luc Nuyens slaan in die twee rollen wel een goed gekozen, en consistente toon aan: lichtjes onderkoeld, maar wel met de juiste uitbarstingen of stemverheffing waar het relevant is.

Zo zie je dat beide personages net geen karikatuur zijn van een lagere middenklasse die afglijdt naar lager wal. Het zijn tragische karikaturen zo je wil, omdat ze niet begrijpen dat er voor het rollenspel van ‘gelukkige, matig welstellende familie’ dat ze speelden in deze samenleving geen plaats meer is. Ze zijn geschiedenis, maar ze zijn de laatsten om dat te beseffen. Sente is de ‘housewife in despair’, Nuyens de prototypische ‘daddy who drinks too much’. Ze maken daarbij ook dankbaar gebruik van de puinhoop op het houten verhoog. Dat wordt hun bed. Daar werkt ook die symboliek.

Heel even speelt ook Elko Blijweert de rol van een louche cafébaas die het huis kocht van de vader. Hij doet dat in onvervalst Antwerps, Het is de eerste, en enige directe vertaling van de Amerikaanse samenleving waarin Shepards stuk speelt naar de Europese realiteit vandaag. De abstractie wordt daar verlaten voor een concrete aanduiding van het sociale milieu waar de vader (en de familie) in vertoeft en dat aan hem kleeft als een vloek. In dat opzicht is het een goede vondst, maar er wordt verder niets meer mee gedaan.

Dan is er nog Emma, de dochter, die eerst rijk wil worden met een song om genoeg geld te hebben om zich te vestigen als automechanicien. Ambitie heeft ze zeker, en ze is ook de slimste van de hoop, maar wellicht staan net daarom haar stoppen door. Sara de Bosschere vult het personage in met schrille kleuren. Als ze haar eerste maandstonden krijgt smeert ze haar benen in met rode verf. Als ze crasht met de motor of het café van een van de kopers van het huis kort en klein slaat smeert ze meer rode verf op haar gezicht. Die schrilheid zit ook in haar spel.

Dat leek me geen gelukkige keuze. Het portret dat ze schetst van een meisje dat gevangen zit in een wereld vol valse illusies, en waar ze als vrouw slechts een tweedeplansrol heeft, wordt daardoor nogal ééndimensionaal, bijna karikaturaal. Er zit meer in dat personage. Zij is de enige die afstand doet van de mythe van de gelukkige, en vooral gelukkig consumerende, familie.

Dat is in essentie waar het stuk van Shepard over gaat: over de brokstukken van de mythe van de welvarende familie, die zich van de prins van het kapitalisme, in wiens stoet ze meeliep, geen kwaad bewust was. Zij is het enige personage dat geen karikatuur is en ook geen slachtoffer wil zijn. Ongeacht het feit dat dat lot haar wellicht toch beschoren zal zijn.

‘Vloek!’ is daardoor wel interessant als een actualisering van het stuk van Shepard, maar slaagt er niet helemaal in om de tragiek van deze mensen, die met open ogen hun ongeluk tegemoet liepen, over het voetlicht te krijgen. Mocht het gezelschap zijn spel homogener uitwerken, en beter afstemmen op de radicale keuze voor een abstracte enscenering, dan zou ‘Vloek!’ zeker aan relevantie en slagkracht winnen. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login