Into the open Voetvolk
Een wild feestje
Na twee jaar stilzitten is het tijd om weer eens in actie te komen. ‘Into the open’, een muzikaal feestje ter gelegenheid van vijftien jaar Voetvolk, het ensemble van Lisbeth Gruwez en Maarten Van Cauwenberghe, biedt daartoe alle kansen. Dit dansconcert lapt daarbij op een bevrijdende manier alle regels van het rockconcert aan zijn laars. Heerlijk.
Aan een rockconcert is er niets ingewikkelds. De formule is steeds dezelfde. Groep komt op, speelt een paar noten, waarop het publiek begint te joelen. Vervolgens geeft de band van jetje. Opwinding! Extase! Dat lukt altijd weer omdat het publiek de nummers van buiten kent. Lastig, voor de band dan toch, is hoe je opwinding of ontroering blijft voorwenden als je een nummer al voor de -tigste keer speelt. Daarom zwaaien gitaristen wild met hun gitaar en trekken ze vreemde bekken: ze verbergen hun ongemak.
Dat negeert het publiek liever: het betaalt voor emotie, niet voor bandwerk (no pun intended). Wild zwaaien met gitaren en zwoel heupwiegen van zangeressen ging daardoor als figuur een eigen leven leiden. Elke beginnende band imiteert dat gedrag, als voorafname op het succes. Dat maakt van een rockconcert doorgaans een behoorlijk dode boel, want het drukt de luisteraar in een wezenlijk passieve rol. Er valt niets te ‘ontdekken’ en nog minder te doen.
‘Into the open’ van Voetvolk is zo’n rockconcert, op muziek van ‘Dendermonde’. Als ik het juist heb is dat de groep van Maarten Van Cauwenberghe, Diederik Peeters, Teuk Henri & Frederik Heuvinck. Hier zijn het Van Cauwenberghe (basgitaar en een beetje keyboards), Heuvinck (drums) en Elko Blijweert (elektrische gitaar) die de muziek vertolken. Misha Demoustier steekt heel af en toe een handje toe, op keyboards en ook even op gitaar.
Het verschil met een gewoon rockconcert is dat geen kat in het publiek die nummers ooit hoorde. Deze combinatie van repetitieve baslijnen, obsessieve drums en vrije gitaarimprovisaties valt ook nauwelijks na te zingen. Het is meer opzwepende trance dan melodie. Voetvolk spreekt van een kruising tussen de trance van de Duitse legendarische krautrock groep CAN en Chemical Brothers. Denk daar de nijdige basloopjes bij van de vroege TC-Matic, en gitaarriffs à la Velvet Underground, John Zorn of Soft Machine en je bent er ongeveer. Allemaal loeihard gespeeld. Niet het soort muziek dat sportpaleizen vult. Maar muzikaal wel super spannend. Dit zijn echte lefgozers.
Dat is echter maar het halve verhaal van ‘Into the open’. Voetvolk kondigt de avond aan als ‘dance meets concert’! De muzikanten staan hier inderdaad niet wazig voor zich uit te staren zoals CAN destijds. Ze brengen hun muziek alsof het stadionrock was, compleet met hitsige, uitdagende dansers.
Zo begint het. Centraal achter op het podium staat een indrukwekkend drumstel op een verhoog. Links daarvan een lage catwalk, met een reeks buizen met LED-licht erboven. Rechts staat een tweede laag podium, bekroond met een gekanteld vierkant van LED-licht. Daartussen is een open ruimte. De drummer, een imposant gespierde, grote verschijning in mouwloos vest, komt eerst op, gaat naar een microfoon op de linkse estrade en zegt droogweg: ‘Test 1-2-3’. Loopt dan naar rechts weg. Een beetje pesterig.
Doe maar! We hebben geen schrik! We zijn jullie de baas!
In zijn zog volgen vier dansers, die er net alles aan doen om in de kijker te laten lopen. Artemis Stavridi paradeert in een opzichtige rode trenchcoat met daaronder shorts en botjes die haar gespierde benen in de kijker zetten. Wei Wei Lee grossiert in schreeuwerige prints, Celine Werkhoven valt op door een glitterbroek en bloes. Ontwerper Jean-Paul Lespagnard liet zich hier van zijn beste kant zien. En dan is er Misha Demoustier, die zijn jasje al gauw uitspeelt om zijn weelderige tatouages te etaleren. Ze lopen om beurt op het publiek toe, uitdagend en hitsig. Durven jullie? Gaan jullie mee of blijven jullie ons maar beloeren? Doe maar. We hebben geen schrik. We zijn jullie de baas! Het is een spel, haast een persiflage van een ‘echt’ rockconcert, maar deze performers brengen het wel alsof hun leven ervan afhing.
Daarop barst de muziek los. Eerst snoeiharde bas en drums, daarna grillige riffs. Het is bijna komisch hoe de muzikanten meedoen met de -half gespeelde- opwinding van de dansers. Heuvinck mept zo hard op de drums dat je je afvraagt hoe hij het volhoudt. Maarten Van Cauwenberghe hangt achterover, met zijn gitaar omhoog als een heruitgave van Jimi Hendrix. Zelfs Elko Blijweert, de minst rock’n rollerige van de groep maakt van zijn spel een choreografie van opwinding. Grappig detail: zijn vleeskleurige T-shirt heeft een print die op tatouages lijkt. Als je geen echte stoere tatouages hebt kan je tenminste toch doen alsof.
Dansers en muzikanten houden die vertoning een uur lang vol. De dansers doen er zelfs een fors schepje bovenop door elkaar wild te lijf te gaan of te omarmen, en op het einde op de rug en schouders van de muzikanten te hangen. Met nog een partijtje crowdsurfing op het podium erbovenop. Je zou zweren dat ze helemaal uit de bol gaan, maar als ze af en toe weer eens op het publiek toestappen merk je dat niets minder waar is. Hun blikken verraden, ondanks alle verleiding, dat ze nog steeds in de uitdagende modus zitten.
Het effect is geweldig. Al vroeg in het concert kan iemand uit het publiek het niet meer houden. Hij springt het podium op, en danst even mee. De muzikanten kijken het rustig en onverstoord aan, de dansers laten hem plaats om zijn ding te doen, maar laten ook subtiel merken wanneer het tijd is om weer op te hoepelen. Bij het bisnummer is het hek echter van de dam als een andere man het podium beklimt om met Stavridi een dansje te doen. De andere performers geven net dan een wenk aan de zaal dat iedereen welkom is. Lisbeth Gruwez -die tekende voor de choreografie van dit spektakel- gooit zich ook even mee in de strijd (en blaast de rest van de cast meteen even weg). In geen tijd gaan wel vijftig mensen loos op het podium.
Ik had de indruk dat dat ook echt de bedoeling was. En als het niet zo was, dan werkte het in elk geval wonderwel. Dat maakt van ‘Into the open’ een bijzondere voorstelling. Ze gebruikt/misbruikt alle codes van het rockconcert om het tegenovergestelde effect ervan te bereiken. Het publiek luistert hier niet passief naar muziek die ze al kennen, maar wordt verleid om actief op te gaan in wat ze nooit eerder hoorden. Dit dansconcert past daarmee een aloud principe toe: als je maar lang genoeg doet alsof je opgewonden en uitgelaten bent, word je het op de duur ook. Maar anders dan in een gewoon rockconcert mag het publiek daar hier uiting aan geven. Fantastisch. Net wat je na twee jaar gedwongen stilzitten nodig hebt.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz