Oresteia hetpaleis / Simon De Vos
Zonnebaden met de goden, kijken naar de horizon
De wereld ligt aan je voeten. Deze eeuwenoude gedachte is de drijfveer
die jongeren moed geeft om de vergissingen van vorige generaties ongedaan te
maken. Tegelijk houdt die enorme wereld hen klein wanneer ze beseffen dat ze
nauwelijks weten wat er achter de horizon voor hen verborgen ligt. Met Oresteia
als oerpamflet voor de jeugd regisseert Simon De Vos voor hetpaleis een
Orestes heen-en weer geslingerd tussen goed doen en kwaad verrichten.
Scenograaf Stef Stessel toont hem op een hellend vlak.

Het knispert en kraakt wanneer Orestes (Jonas Vermeulen) zich in de
eerste scène afvraagt wie hij is. Zijn bebloede handen en besmeurde kroon
bewijzen dat er een hele geschiedenis voorafgaat aan deze existentiële vraag. Een
geschiedenis van offers en wraak. En hij, Orestes, gedoemd tot moedermoord? Een
enkele spot verlicht de eenzaamheid van zijn lot. Een zestienjarige jongen aan
wie het bloed van vorige generaties kleeft, blijft voor Simon De Vos en
dramaturg Koen Haagdorens een heel eigentijds personage. De status van Oresteia
als opstap naar een moderne democratie kan volgens hen ook nu, in tijden van
maatschappelijke verwarring, gelden als een voorbeeld om te tonen aan jongeren
dat alles ook anders kan.
Wanneer het podium breder verlicht wordt, zijn alle hoofdrolspelers uit
de klassieke tragedie te zien op het schuine plateau dat het hele podium
inneemt. Klytaimnestra (Nadia Amin) die haar man Agamemnon (Koen De Graeve) zal
vermoorden nadat die hun dochter Ifigeneia geofferd heeft. Hun andere dochter,
Elektra (Evelien Bosmans), zieneres Cassandra (Lisah Adeaga) en Sebastiaan de
Bie als Aigisthos, de minnaar van Klytaimnestra. Ze zijn veroordeeld tot elkaar
en blijven heel de voorstelling op de kleine oppervlakte bewegen. Het is
moeilijk om overeind te blijven omdat wraak en geweld hen omringt en bloed,
alsof het heilzaam bronwater is, zich een weg naar beneden zoekt. De warme
gloed van de spots op de zwarte stenen die het hele vlak bedekken, belichten de
gestreden strijd van Agamemnon in Troje en tonen tegelijk dat er weinig nodig
is om het vuur terug aan de lont te steken. Wie goed kijkt, kan zich het
smeulen inbeelden, aangewakkerd door de magistrale muziek van
Millionaire-muzikanten Tim Vanhamel en Sjoerd Bruil. Zo hoog op het plateau
zijn ze als twee schaduwen van goden die nu en dan neerdalen om de kruipende en
overeind krabbelende mensen beneden te begeleiden.
De thuiskomst van Agamemnon en de aanslag op zijn leven die hierop volgt beslaan een groot deel van de voorstelling. De prachtige scènebeelden bepalen de voorstelling, maar de scenografie veroordeelt de acteurs tot een eerder statisch spel. De klassieke tekst en innerlijke monologen krijgen hierdoor weinig lucht in de eerste bedrijven. Wie geen tekst heeft, kronkelt wat doelloos als een slang in het ijle. Er is geen ruimte om écht te spelen.
Orestes vraagt niet alleen wie hij is, maar vooral: 'Wie moet ik zijn?'
Ook Orestes zwijgt en kijkt. Hij hoort hoe zijn zus Ifigeneia een
goddelijk offer wordt en ziet hoe zijn moeder haar man bij thuiskomst
koelbloedig vermoordt in zijn warme bad. Hij kijkt naar zijn ouders die
dezelfde fouten maken als hun ouders en voorgaande generaties. En Orestes
vraagt niet alleen wie hij is, maar vooral: ‘Wie moet ik zijn?’.
Aangevoerd door een hevige Elektra, verscheurd door eigen hart en hoofd,
kan Orestes zijn eigen onheil niet langer bedwingen tijdens de laatste
worsteling met zijn moeder Klytaimnestra. En na de moedermoord blijft er van
een jongen niets meer over. De acteurs vegen met grote, grove borstels alle
grind naar beneden. Schuld en onschuld, toeval en lotsbestemming, de onderlaag
ligt in zwarte hopen onderaan het hellende speelvlak dat een bronzen,
schitterende vlakte verborg onder al die menselijke ellende.
Een strand waar de goden zonnebaden, zo wil Simon De Vos het. Evelien Bosmans is Apollo nu, Lisah
Adeaga Athena. De drie anderen beelden de Wraakgodinnen uit. Euripides
toonde in zijn versie van Orestes de goden veel menselijker dan
Aeschylos deed, Simon De Vos gaat nog verder: met hun witte badjassen
paraderen de goden over het strand waar de rechtszaak van Orestes luchtig wordt
gevoerd. De zaallichten gaan aan. Het publiek is meer dan toeschouwer, stem van
een nieuw soort systeem in de klassieke tekst. Voor de acteurs lijkt dit deel
een bevrijding te zijn. Er is spelplezier. Vooral Koen De Graeve en Evelien
Bosmans herleven. Maar maakt Simon De Vos van deze belangrijke rechtszaak nu
geen te speelse voetnoot?
Hoewel Jonas Vermeulen geloofwaardig is als zoekende tiener en moordende
man, laat hij bij zijn laatste monoloog zeggingskracht liggen. Zijn strijd is
gestreden en hij is vrijgesproken door de context van het geweld. Orestes
berust in zijn lot. Maar in die berusting verliest Jonas Vermeulen de
aanmoediging uit het hoofd. Hij spreekt het publiek, het volk, aan. Hier en nu.
Hij praat over de kracht van het moment. Het publiek moet baas worden van haar
schouwtoneel. Hij legt zijn kroon af, maar vergeet krachtdadig te zeggen: wie
je bent maakt niet uit, nu is het aan u.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz