Dwarskijker De Roovers
Eerlijk duurt niet lang
De Duitse schrijfster Rebekka Kricheldorf publiceerde in 2018 de venijnige komedie ‘Fraulein Agnes’, een remake voor het internet tijdperk van ‘Le Misanthrope’ van Molière. Mensenhater van dienst is hier ex-schrijfster Agnes. In een succesvolle blog spuwt ze haar gal over de bekrompen burgerlijkheid van het zelfingenomen, o zo progressieve artistieke milieu. Thomas Bernhard had een puntje kunnen zuigen aan haar mensenhaat. De Roovers brengen het stuk nu onder de titel ‘Dwarskijker’ in Vlaanderen voor het eerst op de planken. Hun versie smaakt soms naar tragedie, maar vaker nog naar een karikatuur van de culturele wereld en ‘mensen die zeggen wat ze denken’.
Een zwarte achterwand, een ontwerp van Stef Stessel, domineert het podium. Zo ziet de wereld van Agnes, gespeeld door Sofie Sente, eruit. Zwartgallig, donker. Zij komt het hele stuk lang nauwelijks van haar bed af: een grote matras met rommelig beddengoed links vooraan op het podium. De eerste tien minuten haalt ze alle typetjes die rondlopen in de culturele wereld over de hekel. Hilarisch, maar de ondertoon is bitter. Haar vriendin Fanny (Sara De Bosschere) hoort naast haar de zure tirade wat onverschillig aan. Ze hoort die duidelijk niet voor het eerst. Ze woont, dat ontdek je later, immers bij Agnes in, na de breuk met haar man Klaas. Die zette haar aan de deur nadat ze bekende dat ze flikflooide met andere mannen.
Zo kaart Kricheldorf meteen haar centrale vraag aan: hoe eerlijk moet of kan je zijn tegenover anderen zonder sociale relaties te ondermijnen. Agnes gaat daarin onmogelijk ver: ze kraakt zelfs de muziek van haar eigen zoon Orlando (Bartel Busschaert) genadeloos af in haar blog, en confronteert hem met zijn angst om als homo uit de kast te komen. (Orlando is de Oronte in ‘Le Misanthrope’, maar Kricheldorf maakt de situatie nog pijnlijker door Orlando als zoon op te voeren). Later zal ze Fanny genadeloos te kijk zetten tegenover haar dronken one night stand Adriaan (Robbie Cleiren) die ze in nuchtere staat een oersaaie nitwit noemde.
Net als Alceste in ‘Le Misanthrope’ heeft Agnes echter één zwakke plek: haar veel jongere vriend Sasha (Mil Sinaeve), een tweederangs artiest met uitgesproken promiscuë trekjes, net als Molières Célimène. Ook Orlando heeft een oogje op hem – en dat zou Agnes’ giftigheid kunnen verklaren, al werkt deze voorstelling dat thema niet echt uit. Als het over Sasha gaat ziet Agnes plots alle gebreken door de vingers, en looft ze zelfs zijn halfbakken werk.
Agnes heeft nog een andere blinde vlek: ze droomt ervan om met Sasha op het platteland te gaan wonen, ver weg van de ‘Sound and Fury’ van de stad. In een interview liet Kricheldorf verstaan dat ze niet gelooft in zo’n romantische vlucht. Sasha verwerpt het platteland net zo op het einde van het stuk, als de breuk al om de hoek loert. Tot het zover is passeert een bont gezelschap artiesten en artistiekerige types zoals Annabel (Manizja Kouhestani) en Cor (Luc Nuyens) de revue. Hun gezwets lijkt copy-paste gegrepen uit het gedaas dat je al te vaak leest in kunstbladen en hoort op recepties en vernissages. Het zijn karikaturen, net zoals de wat oudere Adriaan die nog steeds met een T-shirt van ‘Dark Side of the moon’ van Pink Floyd rondloopt.
Bijzonder in deze regie is dat Annabel en Cor de hele tijd in de weer zijn om met rolborstels witte verf in banen uit te smeren over de achterwand. Dat doen ze met veel gevoel. Het resultaat is een interessante vierkante witte figuur. Symbolisch kan je het lezen als: de lucht klaart een klein beetje op rond Agnes. Praktisch betekent het ook dat de wand kan dienen als projectiescherm voor een flutfilm van Sasha. Als later een breuk volgt schildert het duo de achterwand weer zwart.
Op het einde wordt haar gebrek aan geloof in de mensen een wanhoopskreet
De enige die buiten de groep staat is Elias (John Niyibizi), een dakloze filosoof die niets anders doet dan woorden testen, proeven en bevragen. Even denk je dat hij een exhibitionist is als hij zichzelf introduceert door zijn lange overjas, met de rug naar het publiek, wijd open te trekken. Maar dan blijkt dat de binnenzakken ervan vol voorwerpen zitten die hij aanbiedt als stapstenen om de anderen te doen doordenken over hun woorden en wat die betekenen. Zo spreekt hij later het publiek rechtstreeks toe met een lofzang op het woord ‘pompelmoes’. Ook daar schemert telkens iets van een karikatuur door.
Zoals te verwachten loopt het verhaal slecht af. Hoe meer Agnes haar entourage hun leugens en hypocrisie en verwatenheid onder de neus wrijft, hoe meer ze afstand van haar nemen, om haar tenslotte definitief te verlaten. Op Elias na, alweer. De slotscène wordt zo de tragische, wanhopige pendant van de openingsscène. Leek Sente zich aanvankelijk nog te koesteren in haar misantropie, op het einde wordt haar gebrek aan geloof in de mensen een wanhoopskreet.
Het stuk is zo meer dan een karikatuur van de cultuurwereld. Het gaat ook over de lastige, maar niet te ontwijken vraag hoe je eerlijk kan zijn tegenover anderen en…jezelf. Agnes blijkt alvast niet zo verschroeiend eerlijk en compromisloos tegenover zichzelf als ze van anderen eist. Dat maakt haar motieven troebel. Een korte passage over haar eerste roman, een turf van 700 bladzijden, werpt daar enig licht op. Het ‘culturele veld’ prees het boek de hemel in, maar zelf vond ze het niet goed genoeg. Dat maakte haar argwanend, en wrong finaal haar schrijfdrang de nek om. Ze werd blogster. Sofie Sente gaat helemaal op in haar rol: haar aanvankelijk cynische en wat afstandelijke toon laat ze steeds meer varen voor ontreddering. Op het einde geloof je haar bittere tranen. De scenografie onderstreept dat met flikkerende TL-buizen.
In de uitwerking van de andere personages is deze ‘Dwarskijker’ echter minder helder. De cast is vrij divers: naast de vier oorspronkelijke leden van De Roovers (Sente, De Bosschere, Cleiren en Nuyens) staan vier jongere acteurs. Hier ontmoeten twee generaties elkaar. Dat heeft zijn voordelen, zoals het uitstekende ‘En nu’, de vorige voorstelling van De Roovers met deels dezelfde spelers, bewees. Hier echter wreken de verschillen in speelstijl zich soms. Nuyens en Cleiren, en in mindere mate De Bosschere, gaan voluit voor de karikatuur, met een prachtscène van Cleiren als Agnes Adriaan en Fanny in bed betrapt. Hij krijgt dan van pure zenuwen zelfs zijn Pink Floyd T-shirt niet meer aan.
Kouhestani, Sinaeve, Busschaert en Niyibizi spelen daarentegen kleiner. Zo klein, bijna op het achteloze af, dat in de cruciale scène waarin Orlando voor het eerst zijn zang- en dichtkunst openbaart niet blijkt of de regie het ridicule dan wel het intrieste van het personage wil onderstrepen. Ook een opvallende regiekeuze bedreigt de scherpte van hun spel. De Roovers spelen hun replieken vaak naar de zaal toe, niet naar hun tegenspelers. Dat was ooit heel gewoon (al was het maar om verstaanbaar te zijn) maar vandaag eerder zeldzaam (al was het maar omdat contactmicrofoons gangbaar werden). Zo’n manier van spelen vraagt wel dat elke repliek haast een nummer op zich wordt, maar toch eindigt met een brugje naar de tegenrepliek. Dat vereist grote precisie in ritme, vinnigheid, expressieve lichaamstaal. Waar die ontbreekt gaat deze ‘Dwarskijker’ soms slepen omdat je al lang voor het einde van een repliek de inzet ervan begrepen hebt. Mochten de Roovers daar op verder werken dan kan deze komedie echt sprankelen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz