Scènes uit een huwelijk Lucie PLasschaert / Joeri Happel / Jesse Vandamme / Laurens Aneca
Jazz op een thema van Ingmar Bergman
Lang geleden gaf Jan Decorte me het advies om de recensie van een goede voorstelling te beperken tot twee groot en vet gedrukte woorden en een uitroepteken: 'Ga Kijken!'. Na de voorstelling die Lucie Plasschaert, Joeri Happel, Jesse Vandamme en Laurens Aneca bedachten op basis van scènes uit de roemruchte TV-serie 'Scènes uit een huwelijk' van Ingmar Bergman (1973) voelde ik de aandrang om het daar inderdaad bij te houden. Het baldadig spelplezier van Plasschaert en Happel valt moeilijk in woorden te vatten. Toch een paar notities.
Voor al wie in 1973 nog lang niet geboren was zou Ingmar Bergmans serie wel eens heel vreemd kunnen overkomen. Ik herinner me flarden omdat mijn ouders er naar keken toen de serie op de toenmalige BRT werd uitgezonden. Ze waren niet de enigen: toen de serie in Zweden liep keek letterlijk het halve land ernaar, en ook hier was het 'talk of the town'. Veel zal nog wel herkenbaar blijven. Niet zo echter de wat benepen burgerlijkheid van het gezin dat Bergman portretteert. De vele taboes die toen nog rond 'praten over seks', laat staan rond 'seks' hingen komen nu wellicht vreemd over. Het huwelijk, als maatschappelijk instituut, was wel al tanend, maar nog steeds de standaard en niet, zoals nu, een mogelijke, maar zeker niet verplichte samenlevingsvorm. Het werk blijft echter wel een mijlpaal omwille van de vlijmscherpe dialogen tussen de echtelieden. Bergman was dan ook een ervaringsdeskundige op het terrein.
Je kan dat werk nog altijd op het toneel brengen. Het leent er zich zelfs uitstekend voor, omdat Bergman focuste op Marianne en Johan, vertolkingen van Liv Ullmann en Erland Josephson. Veel context kwam er niet aan te pas. Een slaapkamer, een zitkamer en een keuken, dat was het wel qua decor. Je eindigt zo echter wel snel met een 'remake' voor het podium, een taak waar TGA zich overigens al eens voorbeeldig van kweet. Daar hadden deze makers dus duidelijk geen zin in, wellicht omdat veel passages uit het stuk hen, als nog jonge spelers, totaal niets meer zeggen. In elk geval: Plasschaert en Happel spelen het stuk helemaal niet netjes na. Integendeel: ze gebruiken Bergmans dialogen als de basisscore voor een lekker vettige acteerimprovisatie. Een oefening in personages gestalte geven. Theaterjazz.
Pure acteursbaldadigheid
Dat heeft zo zijn gevolgen. Als je de plot van de TV-serie niet kent, dan snap je vaak niet in welke fase van het drama we nu beland zijn. Dat is al zo vanaf de eerste scène. Bij Bergman begint die met een interview dat Marianne en Johan geven voor een TV-programma, als voorbeeld van een gelukkig gehuwd koppel. Die context ben je hier helemaal kwijt. Wat je ziet is twee acteurs op een stoel. Plasschaert kijkt nogal stuur voor zich uit, met gekruiste benen. Happel kijkt een beetje doelloos rond, en probeert af en toe haar aandacht te trekken met plagerige steken met zijn vinger. Maar zij slaat hem telkens nijdig af. Daarna schildert zij een weinig vleiend portret van hem. Als hij wil tussenkomen wijst zij hem meteen terecht dat het zo niet afgesproken is. Het lijkt meer op een politieverhoor of een sessie bij een huwelijksconsulent dan een TV-opname.
Of vergis ik mij, en zien we het koppel al op een veel later moment? Het doet er eigenlijk niet toe. Wat ertoe doet is de panache waarmee het duo dit tafereel brengt, met een lichte overdrijving die het bitter-komische van de voorspelbaarheid van relatieruzies sterk in de verf zet. Vooral Plasschaert beheerst die kunst meesterlijk: ze zet haar opmerkelijke gelaatstrekken, met die tuitende lippen en grote amandelvormige ogen onder zware oogleden perfect in om nu eens te pruilen, dan weer te gniffelen, en vooral ook veel verongelijkt te zwijgen.
Die overdrijving neemt bij elke volgende scène toe, tot plots het achterdoek valt en een slaapkamer zichtbaar wordt. In een plotse aanval van lust stort het duo zich op het bed. Daarbij mijden ze geen enkel cliché over vrijers die niet kunnen wachten tot ze elkaars kleren uitgetrokken hebben. Met 'Everybody's got to learn some time' van The Korgis uit 1980 als stroperige achtergrondscore.
Na die scène staat er geen rem meer op het spel. Hilarisch is bijvoorbeeld de scène waarin Happel zijn nood klaagt over een misgelopen benoeming en zich al op zijn 45e uitgerangeerd voelt. Zij luistert, maar in plaats van instemmend en begripvol te knikken -'the Ullmann style- bauwt ze hem mompelend na terwijl ze smoelen trekt. Ze lacht hem dus gewoon vierkant uit. Dat daar brokken van moeten komen ligt voor de hand. Ik heb nog niet vaak twee acteurs met zoveel overgave stoelen, tafels en nog veel meer naar elkaar zien gooien. Pure acteursbaldadigheid, die maar op één manier kan eindigen: de boel stort in. Dat doet ie ook. Heerlijk.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz