Opera

Intolleranza 1960 Luigi Nono / Theater Basel (2023) naar een productie van Staatsoper Hannover / Coproductie Opera Ballet Vlaanderen

Opera is hyperrelevant en politiek

Toen ‘Intolleranza 1960’, de eerste opera van de Italiaanse componist Luigi Nono, op 13 april 1961 in het Teatro la Fenice in première ging, zorgde de opvoering voor relletjes. Neofascisten konden niet aanvaarden dat een communist zoals Nono een links pamflet in het beroemde Venetiaanse huis had gedropt. Nono zorgde voor politiek theater, waarbij actuele gebeurtenissen het libretto inspireerden. Kan deze opera de tand des tijds doorstaan of is het een historisch curiosum geworden, stelden sommigen de vraag. In de versie van de Duitse regisseur Benedikt von Peter blijkt deze hyperrelevant binnen thema’s als migratie en een sfeer van opkomend neofascisme in Europa.

Uitgelicht door Johan Thielemans
Intolleranza 1960
Johan Thielemans Opera Gent
09 mei 2025

Luigi Nono behoort tot een generatie componisten die hun muziek een politieke betekenis wilden geven. Ze vonden dat onder de nazi’s  een kwalijke sfeer van enthousiasme de bevolking bedwelmd had. Muziek droeg daaraan bij door in te zetten op de traditionele tonale harmonieleer. De consonant wiegde de luisteraar in slaap.  Na de oorlog ontwikkelden een groep jonge componisten een nieuwe taal die zich afzette tegen de leugen van de voorgangers. Zij streefden naar een muziek van de waarheid. Zij zochten naar nieuwe klanken en nieuwe compositiemethodes waarbij ze de dissonant als nieuwe maatstaf invoerden. Zo was het programma van de avant-garde uit de tweede helft van de twintigste eeuw naar vorm en inhoud zowel een nieuw esthetisch ideaal als een levenshouding.  Het was een internationale beweging waartoe Luciano  Berio, Pierre Boulez, Karl Heinz Stockhausen en de Belgische componist Karel Goeyvaerts behoorden.

De oplossing is dat “de mens voor de mens een helper is.” Het is geen optimisme maar een aansporing.

Luigi Nono was de meest geëngageerde componist, en toen hij de opdracht kreeg om een opera te schrijven, kwam het er voor hem op aan om af te rekenen met het burgerlijke instituut dat opera was. Samen met Angelo Maria Ripellino ontwierp hij een libretto dat zou handelen over een reeks hete hangijzers: de Italiaanse mijnwerkers die in de  Belgische mijn te Marcinelle in 1956 omgekomen waren, de Algerijnse oorlog met zijn martelingen en het brutale politieoptreden in Frankrijk, de atoomramp van  Hiroshima, de protesten tegen de terugkeer van het fascisme op het politieke toneel in Italië en een rampzalige overstroming van de Po als gevolg van slecht beleid. Het waren stuk voor stuk onderwerpen die de actualiteit beheersten.

Om die verschillende onderwerpen een plaats te geven, bedacht Ripellino het verhaal van een migrant die in Europa rondzwerft. Hij trekt van de ene nare plek naar de andere. ‘Verteerd door heimwee’ is hij  op weg naar zijn vaderland.  Het verhaal is niet zo belangrijk, want het is vooral een excuus om een aantal betekenisvolle ontmoetingen aan elkaar te rijgen. Zelf stoffeerde Nono het libretto met citaten van denkers en schrijvers uit het progressieve kamp, zoals Sartre, Eluard en Majakovski. De verschillende personages zelf krijgen een beperkte rol. Het koor (en dus het volk) is het dominante onderdeel van de partituur.

Je zou denken dat de marxistische componist zijn opera met een optimistische boodschap zou afsluiten, maar dat is niet het geval want het einde is een alles verwoestende overstroming. Als epiloog koos Nono een gedicht van Brecht, waar in een verre toekomst meewarig op onze ellende wordt teruggekeken. De oplossing is dat “de mens voor de mens een helper is.” Het is geen optimisme maar een aansporing.

Het koor is voortdurend en op verschillende manieren actief tussen het publiek.

Regisseur Benedikt von Peter beseft dat het verhaal niet zo belangrijk is. Om de intense en heftige episodes tot hun recht te laten komen, heeft hij voor een abstract concept gekozen. Hij laat alles afspelen op het toneel, waar hij uitvoerders én publiek laat samenkomen. De koorleden en de solisten lopen tussen het publiek. In de ruimte staan een aantal ladders, waarop de spelers gaan staan, opdat de toeschouwers hen zouden kunnen zien. Het publiek wordt zo volledig bij de actie betrokken.  De koorleden lopen rond, spreken toeschouwers toe, sporen hen met veel passie aan om aan de manifestaties deel te nemen. De toeschouwers bewegen zo zonder kompas door de ruimte. De onzekerheid maakt het bijwonen van de voorstelling spannend. Iedereen wordt uit zijn comfortzone gehaald.

Eén van de kenmerken van Nono’s partituur is het spel met de ruimte. Hier hebben dirigent Stefan Klingele en regisseur Benedikt von Peter het theater helemaal omgebouwd. Het orkest zit onder de toneelvloer – verborgen in de kelder als het ware. De klank komt langs een rooster in de zaal. Rond het publiek op de toneelvloer staat slagwerk opgesteld – dat regelmatig met veel geluid op de actie inbreekt. Ook uit de toneeltoren komt de stem van een sopraan.

De vertolkers hebben een moeilijke taak, want Nono gaat geen enkele sprong van noten uit de weg. De migrant heeft dankzij de Amerikaanse tenor Peter Tantsits een sterke tegenwoordigheid. Naast hem staat even sterke Werner Van Mechelen als de gevangene die gemarteld wordt. Heel fraai is Lisa Mostin als haar parelende stem van uit de hoogte komt. Na hun vrij korte tussenkomsten verdwijnen ze in de massa en worden ze deel van het volk. De vorm van democratische gelijkheid resoneert zo ook inhoudelijk tussen alle aanwezigen op het plateau.

Als de toeschouwers vanuit de lege zaal naar het toneel kijken, ontdekken ze een pakkend beeld met lichamen van verdronken mensen.

Het koor van het Opera Ballet Vlaanderen laat zijn veelzijdigheid zien. De zangers  kennen de partituur van buiten, wat al een huzarenstukje is. Daarnaast wordt er door iedereen met volle inzet geacteerd. Het koor is voortdurend en op verschillende manieren actief tussen het publiek. Zo ontkoppelen de koorleden zich tot echte personages: ze staan zo verspreidt, dat ze vaak alleen staan te zingen – terwijl ze deel uitmaken van de koorpartij. Nono hield van de hoge vrouwenstem, en de sopranen maken grote indruk als hun kwetsbare zanglijnen boven het gewoel uitstijgen. Koorleider Jan Schweiger verdient een pluim voor dat verbluffende vocale resultaat. Dirigent Stefan Klingele staat in de kelder, maar weet feilloos het complexe geheel te leiden, dankzij een paar monitors. Je hoort de volle rijkdom van Nono’s partituur. Regisseur Benedikt von Peter bereikt prachtige momenten wanneer koor en figuranten betrokken geraken bij manifestaties  - de spanning, de angst en de paniek krijgen een heel bijzondere dynamiek omdat de opstootjes zich tussen het publiek afspelen.

De voorstelling eindigt met een verrassing: Nono verwees naar een overstroming van de Po. Hier laat scenografe Katrin Wittig  plots water uit de wand stromen, tot er een zondvloed ontstaat. Het publiek wordt met aandrang verzocht om het toneel te verlaten. Als de toeschouwers vanuit de lege zaal naar het toneel kijken, ontdekken ze een pakkend beeld met lichamen van verdronken mensen. Klimaat en politiek worden hier tragisch verbonden.  Alleen Brechts tekst die als epiloog geprojecteerd wordt op het brandgordijn, is goed voor een beetje troost.

Deze ‘Intolleranza 1960’ is een sterk voorbeeld van politiek theater.  De muziek is meeslepend, de regiekeuze zorgt voor een heel aparte, opwindende toneelervaring, en de onderwerpen – heel actueel in 1960- hebben nog  niets aan hun kracht ingeboet. Het onrecht, het racisme, het neofascisme, de volkswoede of de incompetentie van het bestuur: ze doen allemaal een belletje rinkelen. Om zoals het in ‘Il Gattoparto’ staat: alles verandert grondig om toch hetzelfde te blijven. Zo voelt deze opera niet verouderd aan. Integendeel, hem opvoeren blijkt in deze tijd noodzakelijk.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login