Three times left is right Studio Julian Hetzel
Splijtende ideologische ruzies
Zeggen dat de samenleving steeds verder polariseert is stilaan een gemeenplaats. Bovendien: wie merkt daar echt iets van: we leven allemaal in een veilige bubbel van gelijkgestemden die graag wijzen naar de misvattingen van de ‘anderen’. Maar wat als twee echtgenoten er zo’n radicaal tegengestelde meningen op nahouden? Wat leert ons dat over veranderingen in de samenleving? ‘Three times left is right’ van Julian Hetzel legt de kwestie op de snijtafel. Niet te missen.

Als een schot voor de boeg begint ‘Three times left’ als een vrouwenstem kurkdroog, in voice over, een absurd lange lijst trigger warnings opsomt. Sommige klinken vertrouwd, zoals ‘Deze voorstelling bevat naaktbeelden’ of ‘stroboscooplicht’ of ‘luide muziek’. Sommige klinken vreemd (dan toch nog) zoals ‘Deze voorstelling bevat bloed’ of ‘kannibalisme’. Hoe langer de lijst wordt, hoe absurder ze echter klinkt. Je wordt zowel gewaarschuwd voor incorrect taalgebruik als voor wokisme: alle denkbare politieke-ideologische eksterogen, of ze nu van linkse of rechtse snit zijn, komen voorbij. Je wordt zelfs gewaarschuwd voor trigger warnings, maar die ene komt veel te laat. Het publiek lacht smakelijk, maar grappig is dit niet: kunnen we echt niets, maar dan ook niets meer verdragen?
Daarna begint het echt. Een affichewand waarvan alle affiches verdwenen zijn domineert het podium van ‘Three times left is right’. We vertrekken van een leeg blad. Al is dat ook schijn, want de sporen van vroegere propaganda blijven als onleesbare flarden – hinderlijke -herinneringen oproepen. Kristien De Proost en Josse De Pauw komen poedelnaakt op en blijven vlak voor het publiek staan. De analogie met de muur is treffend: mensen worden naakt geboren, als een onbeschreven blad, maar die naaktheid is een leven later een dichtbeschreven blad vol krassen en droedels, en slechts schijnbaar een naakte waarheid. Allerlei dingen bleven kleven aan dat lichaam, vele gedachten en ervaringen zijn er ergens in opgeslagen. Nog meer bij De Pauw dan bij De Proost, want die is ondertussen 73, De Proost daarentegen ‘maar’ 53. Toch vormen ze een koppel. Dat hebben ze gemeen met de (extreem-) linkse literatuurwetenschapper Helmut Lethen (°1939) en de vandaag extreem-rechtse, identitaire Caroline Sommerfeld (°1975), ooit studente van Lethen. Het verschil, leggen de acteurs uit, is dat zij geen kinderen hebben, terwijl het Duitse koppel, dat nu in Wenen woont, drie zoons heeft. Hun leeftijdsverschil is ook haast dubbel zo groot; hun politieke meningen groeiden mijlenver uit elkaar.
“Empathie is de valuta waarmee wij, acteurs, speculeren” stelt De Pauw.
Over zo’n koppel – niet over dit feitelijke koppel - zal het gaan in deze voorstelling. Het gaat daarmee over de vraag hoe je kan samenleven in een wereld waarin meningen zo sterk gepolariseerd raakten dat een gesprek onmogelijk wordt. De Pauw en de Proost haasten zich om te zeggen dat zij niet in dat geval verkeren. Het levert een spervuur aan fantastische oneliners op. Ze werpen die om beurt de zaal voor de voeten. “Je moet accepteren dat je nooit weet wat realiteit is en wat fictie. Ficties bestaan maar om je te provoceren. Liefde zou zo’n fictie kunnen zijn, of misschien is het wel een provocatie”. Waarna ze zichzelf dan weer tegenspreken met “Liefde bestaat bij gratie van waarheid en toewijding. Je moet een gemeenschappelijke grond vinden”. Tot slot keren ze echter terug tot de essentie van hun missie: spelen, doen alsof. “Om te kunnen spelen moet je je kunnen inleven in de ander, anders kan je hem nooit waarachtig tot leven wekken”. “Empathie is de valuta waarmee wij, acteurs, speculeren” stelt De Pauw.
Het woord empathie valt niet toevallig, want empathie is het eerste slachtoffer van een gepolariseerde samenleving. Daarover heeft De Pauw het terwijl hij zich aankleedt/verkleedt als de linkse professor die een lezing geeft over de normalisatie van extreme denkbeelden. Hij illustreert dat aan de hand van de nazi-propaganda. Als je referentiekader gaat schuiven verandert ook je moreel kompas van richting, is zijn stelling. Wat ondenkbaar leek wordt denkbaar en zelfs grond voor rechtvaardiging van ‘foute’ handelingen. Zo’n verschuivingen doen zich typisch voor in onzekere tijden, doceert hij, maar ze vallen niet uit de lucht. Ze zijn het gevolg van bewuste taalmanipulatie door politieke actoren. Het is een bekende gedachtegang. Ze gaat terug op Antonio Gramsci’s concept van culturele hegemonie: wie het voor het zeggen heeft bepaalt het spreken en de gedachten over wat wel en niet kan. De revolutie begint dus met anders spreken en vervolgens denken. In de VS spreekt rechts vandaag over ‘culture wars’, maar gek genoeg is het dus een linkse denker die de logica muntte die rechts daar nu volop uitspeelt. Net als in Europa trouwens.
De scène moet zich ergens rond het jaar 2000 afspelen. De Proost zit op de eerste rij tussen het publiek, en verkleedt zich daar als een hupse, bijdehandse studente die het niet kan laten om met haar vragen te laten merken hoezeer ze het eens is met de professor. En ook: hoe verliefd ze op hem is. Ze brengt hem zelfs op goede ideeën met de slagzin: “Ideologie is als slechte adem: alleen de anderen hebben er last van”. De professor is niet ongevoelig voor haar charme: hij nodigt haar uit in zijn kantoor. Dat soort grensoverschrijdend gedrag (als het dat al is), daar zou je vandaag niet meer mee aan moeten komen, toch niet in linkse kringen. Ondertussen plakt een man met een bivakmuts (Jakob Proyer) clandestien een affiche aan tegen de achterwand. “NEVER AGAIN IS NOW” is de boodschap, voorzien van een zwarte rouwrand, als een doodsbericht van de naoorlogse opvatting van democratie. Of – als je het anders wil lezen – als een aansporing om kwalijke gewoontes weer op te nemen. Een lichtpaneel boven de affichewand slaat bloedrood uit.
Bij wijze van tussenspel rijden vijf met elkaar verbonden karretjes nu het podium op. Op elk karretje is een instrument gemonteerd: een trompet, een saxofoon genesteld in een sousafoon, en drie karretjes met een ritmesectie. Op wonderlijke wijze lijkt dit kleine orkest op eigen houtje te spelen voor het weer verdwijnt.
De Proost verdraait frasen en referenties van de linkerzijde (Susan Sontag, Martin Luther King etc.) net genoeg om ze exact het tegendeel te laten zeggen van wat ze bedoelden.
In snel tempo volgen nu een paar huiselijke taferelen die de verwijdering tussen de professor en zijn voormalige studente, nu moeder van zijn kinderen, illustreren. Zij raakt totaal in de greep van identitair denken (zoals: de ‘omvolking’ staat voor de deur als we niet snel ingrijpen). Scène één: een uitje in het park. De kinderen spreken met een ‘vreemde’. Moeder ziet meteen problemen, vader herkent buurman Farid. Gevolg: een gloeiende discussie over wat kinderen wel of niet mogen zeggen. Zij vindt dat hij behept is met een schuldcomplex, hij vindt haar verwijzing naar de vrijheid van spreken van Galileo Galilei misbruik van de geschiedenis. In de volgende scène heeft De Pauw zijn arm gebroken. De dokters staken die in een gipsverband zodat zijn arm recht vooruit wijst, als een permanente Hitlergroet. De Pauw weet niet waar gekropen van schaamte. Hij probeert de zaal zelfs over te halen om ook de arm te strekken, uit solidariteit natuurlijk. Een derde scène speelt zich af rond de wasmachine. Nu is de ergernis te snijden. Hij verdedigt een open samenleving, zij wijst op de verkrachtingen van vrouwen door vreemdelingen in Keulen in 2015. Zij verwijt hem dat hij de waarheid niet wil zien door een soort schuldcomplex. Dat levert alweer een rist oneliners op van De Proost zoals “You are appropriating the pain of others” en “Your wokeness created us” en tenslotte ‘I have a dream of a society where we are free to and free from”. Het geniale ervan is dat De Proost frasen en referenties van de linkerzijde (Susan Sontag, Martin Luther King etc.) net genoeg om ze exact het tegendeel te laten zeggen van wat ze bedoelden. Daarna vernielt ze de wasmachine, maar hoe, dat moet je zelf maar ontdekken. Het is Gramsci in praktijk gebracht.
Na elk deel komt het automatisch orkest weer voorbij. De ene keer klinkt het melancholisch, de andere keer schril, de derde keer komt er vrolijke hoempapa uit. Ook het lichtpaneel boven de affichewand levert zijn bijdrage aan de toonzetting van de discussies: het slaat groengeel, blauw of wit uit. Ondertussen overplakte Jakob Proyer in de achtergrond zijn eerste affiche met een tweede. “NEVER AGAIN” is de boodschap, maar ze is maar half zo groot als de eerste, met rode letters en rode rand op witte grond. Maar vooral: de tekst staat op zijn kop. Als hij een derde keer passeert overplakt hij die tweede affiche met een nog kleinere die gewoon ‘NOW’ schreeuwt. Een oproep tot een Umwertung aller Werte.
Als de geschiedenis zo terugkeert, als een boemerang, dan moet het wel als een klucht zijn, zo denkt men ter linkerzijde vaak. Hetzel grijpt echter naar de groteske. Iets als de contrarevolutie die zijn vader opeet, als een dolkomische variant op het gezegde dat de revolutie zijn kinderen opeet. Vooral: als een verbeelding van de manier waarop de rechterzijde vandaag de strategische verovering van het debat door de linkerzijde sinds de jaren 1970 kannibaliseert. Te mooi om hier te verklappen, maar ook nu weer een feest van oneliners die deze keer wel eindigen in totale onzin. Zoals een parafrase van het carnavalsliedje ‘Alles hat ein Ende, nur die Wurst hat zwei’ van Stephan Remmler uit 1986 (dat bovendien gaat over een man die een vrouw dumpt). Op het einde doet De Proost een volkomen uit het lood geslagen De Pauw kijken naar de bloedrode, met zijn bloed besmeurde achterwand. “Dat is de rode wereld die je altijd wou” sneert ze. Hij prevelt “Ik zie de wereldgeschiedenis – en ze betekent absoluut niets”.
Wat De Pauw en de Proost hier als acteurs doen is bijna onwaarschijnlijk: ze wagen zich heel ver in een ontluisterend spel rond relaties.
Zoals het stuk opende met een proloog volgt nu ook een epiloog. Ook die valt hier niet te verklappen, maar je mag wel lekker meedoen. Lekker mag je zelfs letterlijk te nemen. Bier und Wurst voor iedereen! Wie zei nu ook alweer dat we ons te pletter amuseren?
Met dit stuk slaagt Julian Hetzel er alweer in om vaststaande, veilige en vrome gedachten over ‘wij’ en ‘zij’ op hun grondvesten te laten daveren. De briljante scenografie van Hetzel, i.s.m. Django Walon, de lichtregie van Bahadir Hamdemir, de muziek van Frank Wienk en de mechanische fanfare van Timm Burkhardt, Aengus Havinga en Tom Doeven dragen allemaal bij aan een overrompelende kijkervaring.
‘Three times left is right’ heeft echter een bijzondere plek in Hetzels oeuvre door de nadruk op tekst en spel. Wat De Pauw en de Proost hier als acteurs doen is bijna onwaarschijnlijk: ze wagen zich heel ver in een ontluisterend spel rond relaties. Ze zijn bovendien coauteurs van de tekst. Die kwam tijdens de repetities tot stand met een stevige inbreng van hun kant, naast die van dramaturg Miguel Melgares en Hetzel zelf. Alleen al daarom is dit niet te missen. Wel met deze trigger warning: als je denkt dat het eindigt met een recept voor beter wederzijds begrip, dan ben je aan het verkeerde adres.
Het goede nieuws: het stuk werd tot nog toe in het Engels opgevoerd (nog zo’n oneliner/sneer, van De Proost: “This is contemporary theater, so it’s in English”) maar als de tournee in het najaar Vlaanderen aandoet spelen ze in het Nederlands.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz