HARDKOOR Naomi Velissariou / Theater Utrecht & het Nederlands Kamerkoor
De woedende schreeuw van de moeder
In ‘HARDKOOR’ verwerkt theatermaker Naomi Velissariou haar burn-out in een opzwepend theaterconcert dat de weg volgt van lijf naar hoofd: eerst voelen, dan reflecteren. In een secuur opgebouwde reeks songs spreekt, zingt en rapt ze over moederschap, liefdesverdriet, uitputting en maatschappelijke normering – evoluerend van loom-sarcastisch naar rauw-wanhopig. ‘HARDKOOR’ is slim geproducet voor maximaal effect: het is geen intieme bekentenisvoorstelling, maar een spectaculaire show. Een verdomd goeie show, bovendien.

Verhalen zijn altijd geworteld in de realiteit van degenen die ze vertellen, ook als het gaat over een Deense prins of de verkoop van een kersentuin. Dat de autofictionele turn, waarin theatermakers steeds vaker hun ‘echtgebeurde’ realiteit (is er een andere?) op de bühne brengen méér te maken zou hebben met ‘eerlijkheid’ dan die repertoireverhalen, is natuurlijk onzin. En toch bleven we ons afgelopen jaren bij de voorstellingen van Samira Elagoz, Édouard Louis, Julie Cafmeyer, Anne-Laure Vandeputte en zoveel anderen steeds weer afvragen: hoe écht is dit? Het doet er niet toe. De enige relevante vraag is: heeft het een vorm waardoor wij, het publiek, ons kunnen verbinden met de gevoelens, gedachten, ervaringen van een ander, of die nu Hamlet heet of Naomi Velissariou?
Velissariou weet bij uitstek hoe ze zo’n vorm moet scheppen. Zoals ze zelf zegt in de proloog van ‘HARDKOOR’, terwijl ze als moeder-maagd – weliswaar met blitse zonnebril en microfoon binnen handbereik – ligt opgebaard op het kleine vierkante podium dat haar speelruimte is: “Iedereen maakt zich een voorstelling van wat zich afspeelt in diens leven. Ik maak er een voorstelling over.” In ‘HARDKOOR’ pikt ze in waar ze losliet met de trilogie ‘PERMANENT DESTRUCTION’ (2018-2021), gemaakt in samenwerking met muzikant Joost Maaskant. De trilogie bestond uit drie brokken fysiek en intens muziektheater, waarbij ze na de eerste twee delen (over Sarah Kane en Heiner Müller) het repertoire losliet om het in slotdeel ‘Fear and Pain’ enkel over zichzelf te hebben. Weliswaar in de vorm van een hypergestileerd hardcoreconcert.
Velissariou: de diva met de rode lippen, gekleed in de wijde techno-outfit met hoodie, de incarnatie van agressie en kwetsbaarheid tegelijk. Cherishing the darkness, craving the light.
Ook ‘HARDKOOR’ (sound design door producer Frank Wienk) wortelt in intieme ervaringen. Het gaat over een vrouw die een kind krijgt, uiteengaat met de vader van dat kind, opbotst tegen de zwaarte van het moederschap tout court en het alleenstaand moederschap in het bijzonder, en een burn-out krijgt. Samen met drummer Jens Bouttery, acht zangers van het Nederlands Kamerkoor – op een weinig klassieke manier ingezet – en gedragen door de top-notch productie van Theater Utrecht bouwt Velissariou in verschillende songs een verhaal op waarin een christelijke iconografie van dood en wederopstanding ironisch wordt ingezet om te onthullen wie de de aanbeden god van onze tijd is: het perfecte kerngezin.
‘HARDKOOR’ start met een dodenmis waarin acht harmonieuze stemmen de vroom opgebaarde moeder bezingen. Vanaf dat punt gaat het in een rotvaart van opbaren naar baren en uiteindelijk breken, waarbij de vocale harmonie wordt tegengekleurd en gaandeweg uiteengescheurd tot verbrokkelde, eenzame klanken – beats. De muzikale dramaturgie van Maaskants compositie volgt de mentale neergang op de voet. Van klassieke koormuziek over lome jazzy triphop en rammende gitaren, overstuurde autotune en technobeats naar onversneden hardcore. En het Kamerkoor past daarin, song na song, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. De moedermaagd zelf transformeert al snel tot het personage dat we van Velissariou kennen: de diva met de rode lippen, gekleed in de wijde techno-outfit met hoodie, de incarnatie van agressie en kwetsbaarheid tegelijk. Cherishing the darkness, craving the light.
Velissariou is altijd al een uitstekende schrijver geweest, ook van songteksten (in Engels en Nederlands) die een vanzelfsprekende muzikaliteit bezitten en tegelijkertijd scherp, zelfreflectief en eindeloos grappig zijn. Met hetzelfde venijn fileert ze zichzelf en haar eigen zwakke behaagzucht als de dwang van de buitenwereld, die haar voorhoudt dat moeder-zijn vanzelfsprekend is, dat alleenstaande moeders zielig zijn, dat het ergste aan een burn-out is dat je niet meer werkt. De ‘grote aanklacht’ die ze lanceert tegen de productiegekke samenleving gericht op ‘output, outputting, uitputting’ valt niet rechtstreeks te beluisteren, maar schuilt in de aaneenschakeling van ironisch geobserveerde situaties, kleine anekdotiek die in haar pen de kracht krijgt van een maatschappelijke analyse. Geen wonder dat schrijfster Rachel Cusk een van haar inspiratiebronnen is.
De laatste songs zijn een schreeuw om verbondenheid – met de vader, met de zoon, met haar eigen geest...
In productie, licht- en geluidsontwerp lijkt Velissariou geen maat te kennen. Je kan je afvragen of het woud aan bewegende spots dat af en toe neerdaalt over de bühne wel echt een meerwaarde is, of dit megalomane lichtontwerp er niet net dat tikkeltje over is, maar hé: dat is misschien net het punt. Velissariou zoekt een spectaculaire vorm die veel volk aantrekt – omdat zo’n technoconcert ook gewoon dikke fun is – én open genoeg is, waardoor iedereen in de zaal kan connecteren. De razende vrouw op het podium is een personage dat ons met haar extreem fysieke performance binnentrekt in een wereld die godzijdank niet alleen van haar is. Juist de hypergestileerde vorm maakt het mogelijk dat de zo intieme ervaringen van Naomi Velissariou deelbaar worden, en dus – zonder dat dit uitdrukkelijk het opzet is – politieke zeggenschap krijgen.
En toch – toch krijgen we ook dwars door de filter van deze extreem vormgegeven anekdotiek een glimps te zien van ‘de echte’ Naomi Velissariou. Want wat ze in haar proloog vertelde is waar: zij maakt letterlijk voorstellingen over haar leven, maar in de dramaturgie daarvan onthult zich toch ook altijd een voorstelling van haar leven. Een verlangen voor de toekomst misschien, waarover ze enkel als maker zeggenschap heeft, dat ze enkel in de fictie kan vormgeven? Niet toevallig landt Velissariou in ‘HARDKOOR’ bij de liefde: die voor haar zoon en voor het moederschap zoals dat is, in al zijn dubbelheid – monsterlijk en magisch tegelijk. Liefde voor het leven, misschien? De laatste songs zijn een schreeuw om verbondenheid – met de vader, met de zoon, met haar eigen geest, maar ook: met het aanwezige publiek. Met dat uitreiken is de wederopstanding van de moeder bezegeld – al zal ze nooit meer dezelfde zijn.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz