Zoutmijnen en Zenuwlijders Marlies Tack / LOD muziektheater
Teveel nostalgie om goed te zijn
‘Zoutmijnen en zenuwlijders’ is een soort familiekroniek, geschreven door Marlies Tack. Ze baseerde zich op het oorlogsdagboek van haar grootvader. Het resultaat: een kabbelende vertelling. Die is allicht van grote betekenis voor de maakster. Het stuk is echter zo doordrenkt van haar nostalgische gevoelens dat het geen bredere betekenis krijgt voor de kijker.

‘Zoutmijnen en Zenuwlijders’ gaat uit
van erg persoonlijk materiaal. Marlies Tack vond een dagboek van haar
grootvader zo boeiend dat ze er een voorstelling uit wilde distilleren. Maar al
ligt het basismateriaal haar duidelijk nauw aan het hart, boeiend theater levert
dat daarom nog niet op.
Daar zijn vele redenen voor. Het centrale
verhaal gaat erover dat de grootvader tijdens WO II wordt opgeroepen om in
Duitsland te werken. Hij belandt in een zoutmijn in Schönebeck, in de
Elbestreek. Hoe erg, schokkend of pijnlijk dat was komen we niet te weten. Wel dat
de kleindochter met grootvader op reis gaat om die plekken uit het verleden op te
zoeken. Dat leidt tot een korte ontmoeting met ene Hilda bij wie hij logeerde
en die moederlijk voor hem zorgde. Daarna gaan ze op zoek naar de zoutmijn. Daar
blijft slechts een vredige vijver van over.
Tot zover de anekdotiek. Als toeschouwer wacht
je, tevergeefs, tot er ook iets pakkends gebeurt. Bij gebrek daaraan blijf je
zitten met de vraag waarom dit verhaal verteld moest worden. Of anders gezegd: wat
is de noodzaak? De nostalgie van Marlies Tack is daarop een veel te zwak antwoord.
De ‘intrige’ draait deels om een grote lacune
in de dagboeken. De grootvader staakte plots zijn aantekeningen. Pas veel
later, in 1988, nam hij de pen weer ter hand. Die leemte vraagt om opheldering.
Als kijker verwacht je dan, en daar heb je het recht toe, dat er een onopgehelderd
en misschien ontstellend geheim zal bovendrijven. Niet dus. De verklaring blijkt
heel banaal.
Daardoor boeit het stuk zelf, in deze vorm,
evenmin. Het dagboek kreeg hier de vorm van een lange monoloog. Kristien De
Proost brengt die zo energiek mogelijk, maar kan op de duur eentonigheid niet
vermijden. Nuanceren is hier ook niet haar sterkste zijde. Er zijn een paar
uitgelichte momenten, zoals haar litanie over het wieden van een ‘hof’. Ze
poogt zelfs om het publiek tot spreekkoor te verleiden - maar bij de première
werd dat een pijnlijk non-moment.
Marlies Tack zelf vertelt daarnaast met een
aandoenlijke kwetsbaarheid over de fietstocht die ze met haar grootvader deed in
de Elbestreek. Zij neemt ook de taak van toneelmeester op zich in de
scenografie van Jelle Clarisse. Ze schikt en herschikt de documenten, verduwt
een tafel, loopt al eens met een plank rond, en gaat koffiedrinken. Merkwaardig
genoeg is ze in deze stille rol de meest intrigerende verschijning van de avond.
Daar LOD de voorstelling produceert, moet dit wel ‘muziektheater’ zijn. Zanger en componist Jakob Ampe tekent hier voor die muziek. Zijn duetten met Anu Junnonen klinken vaag, zonder dramatiek. De polyfonie is als een laag suiker die los staat van het gebeuren. Tijdens één tafereel staan de twee muzikanten mee op het podium, maar dan zo onhandig dat je die scene liefst zo vlug mogelijk vergeet. Je vraagt je ondertussen wel af of en waarom dit muziektheater zou zijn. Het lijkt eerder verteltheater, met een beetje muziek in de rand. De wisselwerking tekst-muziek is echter zelfs bij gezelschappen die gewoon ‘teksttheater’ maken vaak interessanter.
Wat je onthoudt is slechts dit: teveel
nostalgie blijkt geen rijke bron voor theater.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz