Toneel / Performance

SPAfrica Julian Hetzel & Ntando Cele / Studio Hetzel

Krokodillentranen en schrale troost

                                    In ‘SPAfrica’, een concept van Ntando Cele, een zwarte vrouw geboren in Zuid-Afrika, en Julian Hetzel, een witte man geboren in Duitsland, lopen echt en onecht, autobiografisch materiaal en theatrale trucs van begin tot eind door elkaar. De auteurs kennen elkaar van DasArts in Amsterdam, waar ze beiden ongeveer tien jaar geleden afstudeerden, net als dramaturg Miguel Angel Melgares. Cele is de performer in ‘SPAfrica’.        

SPAfrica
Marina Kaptijn Frascati, Amsterdam meer info download PDF
21 november 2023

Bij aanvang van de voorstelling ‘SPAfrica’ van Studio Hetzel moet het publiek eerst langs drie retro design kuipstoeltjes vooraan op de speelvloer. Ravian van den Hil zit daar als lokale gastheer en tevens interviewer. Hij begint het gesprek met performer Cele die met vervormde stem antwoord geeft, onzichtbaar onder een masker met het bleke gezicht van Hetzel. De derde stoel blijft leeg want, zo wordt ons verteld, die is voor performer Ntando Cele, die nu nog onder de douche staat. Kennelijk zijn we begonnen met het nagesprek en is de tijd naar voren geschoven.

In haar dubbelrol geeft Cele alias Hetzel bedachtzame antwoorden op de vragen van ‘local host’ Ravian van den Hil. Telkens voor ze alweer een intelligent antwoord geeft heft ze haar hand naar de bebaarde kin van het Hetzel masker met blauwe ogen die staren zonder knipperen. Dat witte gezicht van Hetzel steekt sterk af tegen haar bruine hand met knalroze gelakte nagels. Wellicht ziet Cele weinig van onder het masker, want haar kijkrichting is lichtjes gedesoriënteerd. In combinatie met haar vervormde stemgeluid is het bijna alsof we naar een pop kijken. Die indruk wordt nog versterkt doordat de verhouding tussen het te grote gezichtsmasker en Cele’s ledematen net niet lijkt te kloppen.

Op wonderlijke wijze versterkt dit de manier waarop ze Hetzel neerzet: als artistiekerige witte kletskous in zwarte broek, zwart jack en dure design sneakers. In de loop van het interview vertelt ze over hun gezamenlijk kunstproject: een ‘liquid art piece’ dat empathie inruilt voor water uit Afrika. Dit kunstproject laat tranen uit Europa naar een township in Zuid-Afrika vloeien. Daar wordt het gebotteld en als bronwater geëxporteerd zodat Europeanen het weer kunnen kopen. De emotie, de basisgrondstof van theatermakers, en de empathie van het Europese publiek voor het leed in Afrika vloeit als het ware als water tussen de beide continenten. De tranen worden via een ingenieus systeem opgevangen in een ‘tearfarm’. Die kan je in het theater ook bezoeken. Vervolgens worden ze als kunstwolken naar Zuid-Afrika getransporteerd om daar als regendruppels op de mensen neer te vallen. Op een groot scherm op de achtergrond zien we de video beelden van zwarte vrouwen bij een bron, met een jerrycan om het water op te vangen. Esthetische close-ups van zwarte vrouwen met waterdruppels op hun gezicht: het lijkt wel een kruising tussen een Oxfam Novib campagne en een advertentie voor huidverzorging.

Wanneer de interviewer opmerkt dat dit verhaal bij hem toch dubbelzinnig en cynisch overkomt krijgt hij als antwoord iets in de trant van 'As an artist I should only speak about the work'. Telkens opnieuw ontglipt Hetzel alias Cele aan het spoor dat de interviewer probeert uit te zetten. Haar uitleg over het verband tussen empathie en schuld gaat geregeld net te kort door de bocht, en de stroom aan associaties die ze voortbrengt lijkt bijna een persiflage op de artistieke uitleg van kunstenaars en kunststudenten. 'Water is trans … everything is trans. We are water.'

In haar rol van steeds pedantere Hetzel  ('That is such a great question Ravian!’) zorgt Cele voor steeds meer irritatie bij de interviewer. Uiteindelijk vraagt hij botweg welk trauma Hetzel wel niet moet opgelopen hebben als hij niet kan verdragen dat de interviewer moet lachen net wanneer hij zich ‘kwetsbaar opstelt’. Ook hij, geboren als witte Duitse man, kan immers als slachtoffer de pijn van andere mensen voelen. ‘I have feelings. I feel gay. I feel woman. I feel black. I know how it feels. I feel black!’ Op dat punt ontspoort het interview. Een hysterische Hetzel/Cele jaagt de interviewer weg. 'Go, away, go!' en gaat dan raaskallen en jammeren over ‘being tired of this politically correct bullshit!’. Een fameuze diva uitspraak die sinds #metoo vaker gebruikt is, onder meer door beroemde regisseurs en kunstenaars die hardnekkig in de rol van slachtoffer bleven steken.

    Zo lastig als het latex masker zich laat afpellen, zo moeiteloos schakelt Cele vanaf nu tussen verschillende gedaantes.    

Die abrupte wending, een nogal geforceerde dramaturgische ingreep, laat Cele wel toe haar Hetzel-masker af te zetten. Om echt gehoord te worden, zegt Cele ergens in het stuk, moet ze een wit masker opzetten. Zonder masker wordt ze als een stereotype klagende, boze, sterke zwarte vrouw gezien. ‘How can I be authentic when I am constantly viewed as a stereotype? When white people look at me they see a black person. The white gaze makes it impossible for me to be me.’

Zo lastig als het latex masker zich laat afpellen, zo moeiteloos schakelt Cele vanaf nu tussen verschillende gedaantes. Gekleed met een shirt met zebra-print geeft ze het publiek eerst als een soort gids een hoorcollege in Xhosa taal, een taal die gekenmerkt wordt door klikgeluiden. Die worden hier omgezet in een soundscape, eerst met de klank van druppels, later met drumbeats. Cele transformeert daarop nogmaals: ze danst, springt en roept steeds intenser, alsof ze het publiek wil ophitsen, bezweren. Tot ze uitgeput geraakt. Later komt een scène waarin Cele van wild grommende vechthond verandert in een koket figuurtje dat geaffecteerd lachend de ene na de andere racistische ‘grap’ opdist, terwijl ze als een soort southern belle uit de film ‘Gone With The Wind’ heen en weer schommelt op een watercontainer. In een zaal die voor 95 % bestond uit witte mensen, waaronder ik zelf, kon ik de wrangheid van de situatie voelen.

‘SPAfrica' is een heel slimme voorstelling. Ze lijkt elk commentaar erover al geabsorbeerd te hebben in de voorstelling zelf. Zo krijg je een voorstelling binnen een voorstelling over echt en onecht, en over de connectie tussen kapitalisme en racisme. Soms werkt dat grappig, soms wordt het wrang, ongemakkelijk of pijnlijk. Pijnlijk is bijvoorbeeld haar commentaar op Europeanen die het in gesprekken over dekolonisatie altijd hebben over ‘littekens uit het verleden’. ‘But the wounds are not healed yet, and open wounds ask for bitter medicine.’

Als plengoffer moet een vrijwilliger uit het publiek, een ‘volonTEAR’, tranen doneren. ‘Sharing with us, right here right now, show your commitment.’ Een vrouw neemt plaats op de stoel die al die tijd stond te wachten. Haar gelaat verschijnt in close-up op het scherm. ‘Spiegel im Spiegel’ van Arvo Pärt moet hier als tearjerker dienen, maar er komen geen tranen. ‘Niet erg’, zegt Cele, die het daarna zelf over doet. Ze huilt daarbij zo intens dat de tranen over haar wangen rollen. Mijn keel knijpt ervan samen. In de zaal is de emotie voelbaar, tot de stem van de interviewer de stilte ruw doorbreekt. De mond van Ravian van den Hil verschijnt op het scherm, reusachtig uitvergroot. Als professionele theaterkenner vuurt hij botte vragen af op Cele: hoe doet ze dat toch, zo goed huilen op toneel?

Het is alweer een bruuske dramaturgische ingreep. Of is dit een tussentijdse test voor het publiek: wie van jullie denkt dat dit echt is? Of moet die me als kijker helpen om dit goedkoop sentiment te wantrouwen. Of wil die me op mijn hoede laten zijn voor al wat de voorstelling zou beweren? In elk geval: steeds opnieuw duwt het stuk je uit de betovering, en dwingt het je om te blijven observeren en oordelen als buitenstaander.  Het is de kwaliteit, maar ook de achillespees van deze voorstelling: ze lijdt onder aan haar eigen slimheid. Net als eerder werk van Studio Hetzel zit dit stuk vol documentaire informatie. De woordenstroom laat weinig ruimte over voor communicatie tussen kunstwerk en kijker. Dat ik me hier als witte toeschouwer ongemakkelijk over zou voelen stond vanaf het begin al vast. Ik las de les, ik volgde de lezing van de makers, maar het strak gemonteerde concept bood weinig ruimte voor dwalingen van mijn eigen verbeelding.

Dit stuk is een perfecte demonstratie van de manier waarop kunstenaars vandaag omgaan met het ongemak van witte Europeanen tegenover het leed elders in de wereld, maar lijkt tegelijk aan te geven hoe ‘nuttig’ dat ongemak is om de kapitalistische uitbuiting die dat ongemak veroorzaakt te laten voortbestaan. Dat is pas echte malaise. Het applaus aan het eind klonk dan ook kort, tè kort, vooral omdat in Nederland staand applaus bijna standaard is geworden. Voor mij had Ntando Cele een veel langer applaus verdiend voor haar geweldige performance.

Tot slot. Voor de voorstelling bezocht ik de ‘Tearfarm’ installatie van Studio Hetzel in het theater. Bij het buitengaan krijg ik een flesje ‘SPAfrica - the world’s first empathy drink’ mee, in een hip design flesje met logo van een oog met een traan op het etiket. Het deed me aan krokodillentranen denken: ‘geveinsde tranen, tranen van gehuichelde smart of gespeeld berouw’ volgens Wikipedia, die lijken op de tranen die een krokodil laat lopen als hij zijn prooi verslindt. Dat is hier inderdaad de vraag: of onze tranen medeleven met het leed van Afrikanen uitdrukken, dan wel over het feit dat we onszelf feliciteren met onze diepe gevoelens, al hebben Afrikanen daar helaas weinig aan.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login