Jeugdtheater

Diarree is mijn lievelingskleur Julian Hetzel / Studio Hetzel & Theater Artemis

Top of flop? Voor jou tien anderen!

'Diarree is mijn lievelingskleur’ is de eerste jeugdtheatervoorstelling van theatermaker Julian Hetzel. Samen met Theater Artemis onderzoekt Hetzel in deze beeldende 8+voorstelling wat mooi is, of lelijk. En wie bepaalt eigenlijk of het Kunst  is of iets anders? Rustig achteroverleunen in je theaterstoel is moeilijk in deze als een waanzinnige auditie opgebouwde voorstelling voor jong en oud publiek. Dwars door de hilariteit zet de voorstelling me aan het denken. Over de menselijke behoefte om gezien te worden, succesvol en geliefd te zijn. En om goedkeuring te krijgen, vóór we met het gevreesde zinnetje ‘Dank u, ik heb genoeg gezien’ weggestuurd worden.

Uitgelicht door Marina Kaptijn
Diarree is mijn lievelingskleur
Marina Kaptijn Verkadefabriek, 's Hertogenbosch meer info download PDF
10 februari 2024

‘Kan de muziek uit?’ Het is geen vraag die performer Willemijn Zevenhuijzen in de foyer van de Verkadefabriek in Den Bosch aan de barmedewerkers stelt, maar een opdracht. Op korte enkellaarsjes met stiletto hakken is ze even daarvoor op een tafel is geklommen om ons, het wachtende publiek, met een microfoon toe te spreken. Die hakken, samen met haar bazige toon en omlaag getrokken mondhoeken maken haar tot een geloofwaardige assistent in een casting-proces.

Wij, tot voor kort het publiek, krijgen nu instructies op ons afgevuurd. ‘Onthoud je nummer goed, want zo word je vanaf nu aangesproken.’ Kennelijk zijn we zonder het te weten in een auditie van Julian Hetzel beland en krijgen we daarom nu als auditie-kandidaten een bord met een nummer omgehangen. Gedwee trekken we de zaal in. Net als in zijn eerder werk verzet Hetzel de pionnen van het theaterschaakspel  zo subtiel dat het al gebeurd is voor we iets doorhebben. We laten ons, zonder ons te verzetten, van mens tot nummer maken.

Enkelen uit het publiek worden gekozen, en naar het podium geroepen, maar vaak weer afgewezen. Wie daarover beslist? Een onzichtbare man. Hij ziet ons, maar wij zien hem niet. Hij spreekt ons toe via een megafoon op een stang die uitsteekt uit de grote, meer dan manshoge en haast podiumbrede witte kast van Eva Koopmans waartegen de kandidaten opgesteld worden, klaar voor de executie. De kast staat op een draaiend plateau waardoor we soms de voorkant en soms de achterkant van de kast zien. De achterkant van de kast is de backstage: een kale plek met slechts een wasbak en een brandblusapparaat als aankleding. In de kopzijden van de kast zit een toilet en een bergkast verborgen. De afwisseling van voor- en achterkant doet denken aan het decor van komedies met titels als ‘In de kast, op de kast’. Theater van de lach dat hilarisch en wreed tegelijk is. Het draaimechanisme veegt de performers zonder mededogen van stage naar backstage en weer terug.

Die stem die we via de megafoon horen is niet die van de regisseur. Hetzel kon er niet zijn, wegens te drukke bezigheden zegt de stem. Maar geen nood, bezweert de stem ons: wie slaagt zal hem weldra ontmoeten. Hij herhaalt ook steeds weer dat wie uit de boot valt niet moet wanhopen. Blijf alert, want er is nog steeds een kleine kans dat je nummer alsnog omgeroepen wordt en je het podium op mag – of moet. Dat blijft als een dreiging op de achtergrond aanwezig. Wij kandidaten mogen in opdracht van de regisseur ons talent inzetten. Mogen? ‘Je moét deze kans grijpen, je bent het aan je talent verplicht!’ Doe je dat niet, en bereik je geen succes, dan zal je in onze maakbare samenleving de loser worden en blijven. Kans verkeken.

Het is komisch, maar ook ongemakkelijk om te kijken naar kinderen die dit soort opdrachten krijgen.     

De hele voorstelling lang zit ik met nummer 162 om mijn nek, want als publiek blijven we in de rol van kandidaat. Het tempo waarmee de nummers worden afgeroepen werkt op mijn lachspieren èn zenuwen. Een aantal kinderen (en een enkele volwassene) worden naar het toneel gesommeerd, waar ze zich moeten opstellen op een lijn. Paar stappen naar voren, terug. ‘Nummer 38, óp de lijn, hou gelijke afstand met de rest. Hoe moeilijk kan het zijn!’ Ze moeten zich omdraaien, de rug naar het publiek. ’Blijf present, ook in de rug!’

Het is komisch, maar ook ongemakkelijk om te kijken naar kinderen die dit soort opdrachten krijgen. Zulke opdrachten zijn gangbaar in de praktijk van theateraudities, maar klinken hier eigenlijk best bizar. Kennelijk heeft de (auditie-)leider zoveel macht dat hij de toekomst van de kandidaten mag bepalen. Soms moedigt hij ze aan, maar meestal houdt hij het bij commanderen en kleineren. Machtsmisbruik door leidinggevende figuren in theater- en medialand is geen hot topic in deze voorstelling, eerder een bijkomend verschijnsel.

De onzichtbaarheid van de leidersfiguur maakt het allemaal nog bedreigender, om niet te zeggen intimiderend. Net als in de filmversie van de befaamde musical ‘A Chorus Line’, waarin acteur Michael Douglas de veeleisende regisseur Zach speelt. Vanuit het donker kan Douglas alle kandidaten bespieden zonder zelf gezien te worden. De dansers op het toneel worden verblind door de schijnwerpers, en horen alleen zijn microfoon-stem. Ook qua structuur lijkt ‘Diarree is mijn lievelingskleur’ op het verhaal van ‘A Chorus Line’. Net als in een echte auditie volgt de ene ronde op de andere, als een afvalrace die de performers langzaam maar zeker uitkleedt. Niet letterlijk, maar wel mentaal. Tot het spaak loopt.

Voordat het zover is kijken we mee naar de auditie-rondes met thema’s als presence en lichaamsbeheersing. In dat laatste geval moeten de overgebleven kandidaten, ook de kinderen, verschillende manieren van sterven tonen, bijvoorbeeld door een mitrailleurvuur, een handgranaat of vergiftiging. Maar wèl authentiek. De kind-kandidaten slagen niet en worden terug de zaal ingestuurd. Willemijn Zevenhuijzen is inmiddels, tegen haar wil, door de auditie-leider tot kandidaat gebombardeerd. Ze kan niet anders dan doorgaan, volhouden. Dat lot is ook Louis van der Waal en Tim Van Dongen beschoren. Met die drie gaat het nu verder.

In de volgende ronde sommeert de megafoon hen: ‘Ik wil je instrument zien’. Versta: hun blote lijf. Hun ondergoed mogen ze wel aanhouden. Hetzel speelt hier slim in op de opvallende fysieke verschillen tussen de kleine Van der Waal met zijn verwarde lange haar, de net erg lange en gespierde Zevenhuijzen en de hip gekapte en pezige Van Dongen. Zevenhuijzen, die tot dan toe zo onzichtbaar mogelijk probeerde te zijn en zich minimaal inspande tijdens de opdrachten, legt plots toch wat meer inzet aan de dag.

Het was te verwachten dat deze eerste samenwerking tussen Studio Hetzel en Theater Artemis zou ontsporen -  maar wel op grootse wijze.    

Naarmate de auditie leider veeleisender wordt, groeit de spanning en de stress bij de kandidaten. Tim is de eerste die we zien breken. Het is hartverscheurend om hem te zien verkruimelen onder druk van de auditie-stress, maar voor de auditie-leider is dat meteen fantastisch materiaal. Hij wil immers authenticiteit, ‘laat me zien wat ècht van jou is!’

Steeds harder volgen de auditie-rondes elkaar op, als een op hol geslagen langspeelplaat. Ook de strakke wandkast van Eva Koopmans begint door te draaien. En tenslotte komen ook de kandidaten in opstand. Gezien de shit-verwijzing in de titel was te verwachten dat deze eerste samenwerking tussen Studio Hetzel en Theater Artemis zou ontsporen -  maar wel op grootse wijze. Al in 1961 schreef de Italiaanse kunstenaar Piero Manzoni, maker van het controversiële werk ‘Merda d’artista’ dat ‘verzamelaars niets intiemers, persoonlijkers van de kunstenaar kunnen krijgen dan de eigen shit van de kunstenaar.’ Hoe dat hier gebeurt moet je echter zelf ontdekken.

In hun eerste jeugdvoorstelling nemen Hetzel en dramaturg Miguel Angel Mergares de kinderen en hun reacties meteen bloedserieus, als gelijkwaardige onderzoekers naar de vraag wat mooi/lelijk/kunst/kak is. Als vrolijk meelachende volwassene voelde ik me ondertussen steeds ongemakkelijker omdat veel van de opmerkingen richting de performers me heel bekend, om niet te zeggen ‘normaal’, voorkwamen. Het antwoord op de vraag wie mag bepalen of het mooi, lelijk of kunst is staat niet in steen gebeiteld. ‘Diarree is mijn lievelingskleur’ geeft gelukkig veel ruimte voor twijfel. Misschien kunnen wij volwassenen nog veel leren van de antwoorden van de kinderen die de voorstelling hebben gezien?

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login