Dans / Performance

A la carte DFDC / Ioannis Mandafounis

Levende kunst

De Dresden Frankfurt Dance company is een bont gezelschap van alle kleuren, dat  aan gender vrolijk zijn laars lapt. Het zorgde op de Ruhrtriënnale voor een verrassing van formaat met ‘A la carte’, een jam session van muziek en dans. Choreograaf Ioannis Mandafounis tekende het protocol ervoor uit, maar liet zijn performers vrij spel in hun uitbundige handreiking naar het publiek. Je weet niet wat je ziet, maar het raakt je diep.         

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
A la carte
Pieter T’Jonck PACT Zollverein, Essen, in het kader van Ruhrtriennale 2024 meer info download PDF
30 augustus 2024

De Dresden Frankfurt Dance Company ontstond toen de stad Frankfurt Ballett Frankfurt, het gezelschap van de Amerikaanse choreograaf William Forsythe, niet langer wilde ondersteunen toen die steeds experimenteler wegen insloeg. Een verbond met de stad Dresden zorgde ervoor dat het gezelschap kon overleven, maar Forsythe vertrok niet veel later om persoonlijke redenen. Hij gaf de fakkel door aan zijn rechterhand Jacopo Godani. Recent stapte ook die weer op en kwam de Griek Ioannis Madafounis aan het hoofd van het gezelschap.

Mandafounis is niet de eerste de beste. Hij verdiende zijn sporen nog onder Forsythe en stichtte toen samen met Fabrice Mazliah en May Zarhy het gezelschap Mamaza. Pact Essen, het choreografisch centrum van het Ruhrgebied waar ‘A la carte’ vertoond werd, ondersteunde Manafounis en Mazliah daarna nog lange tijd. Hun werk, dat hier slechts sporadisch te zien was, geeft een nieuwe betekenis aan het woord choreografie. Een voorstelling als ‘Zero’ (2012) gaf je de indruk een nieuwe kunstvorm te ontdekken, iets waar geen naam op te plakken viel. Zeker niet als je achteraf besefte dat ze hun inspiratie deels haalden uit de bevreemdende wereld van Alzheimer patiënten.

Ook het werk dat Mandafounis vandaag met zijn zestienkoppige ensemble maakt, tart de verbeelding. Onlangs nog schreef Marina Kaptijn op Pzazz een laaiende recensie over ‘Scarbo’, een solo die hij creëerde voor gastdanseres Manon Parent. Het is een intimistische dans: ‘Wanneer Manon Parent na ruim vijftig minuten weer wegloopt zoals ze is gekomen, richting de uitgang, weet je dat ze niet meer terugkomt. Ze heeft alles gezegd. Alles is verteld, ook zonder dat het verhaal kan worden naverteld. Of toch: dat het leven geen sprookje is - dat laat Parent ons op wonderschone wijze mee-beleven’.

‘A la carte’, nu te zien op de Ruhrtriennale, raakt je even diep, maar is het exacte tegendeel van ‘Scarbo’: het is een uitbundige, bijna zotte voorstelling, van een bont gezelschap. Ze schiet alle kanten op. Ze vermengt stand-up comedy met virtuoze dans, ziet er soms uit als een geflipt modedéfilé, last tussendoor een vioolconcerto in en eindigt met dreunende rockmuziek op een song die het ensemble zelf schreef. Daarbovenop zijn er momenten waarop de dansers met de toeschouwers aan de praat gaan om aan de weet te komen wat ze verwachten en willen.

Mandafounis beweert dat de voorstelling geen twee avonden dezelfde is. Dat is ook wat hem als choreograaf drijft: ‘A central pillar of the ensemble's work is the methodology developed by Ioannis Mandafounis, which enables the dancers to create choreographies live on stage, using their bodies, movements and actions afresh in every performance and with every moment. This generates a collaborative process that empowers the individual artists and opens itself up towards the audience’.

Doorgaans ben ik nogal sceptisch als een choreograaf beweert dat alles in het moment ontstaat. Een directe, intense band met het publiek is ook vaker wishful thinking dan realiteit. Bij dit werk kon ik me echter al snel gewoon niet meer voorstellen dat de dansers – performers is een beter woord, want ze zijn van alle markten thuis – dit alles vooraf bedacht zouden hebben. Deze avond is echt als een jam session van jazz muzikanten (maar dan wel als in ‘Bitches Brew’ van Miles Davis).

Kunst als iets vanzelfsprekends, iets waar mensen hun hele ziel, hun hele hebben en houden in leggen.    

Het begint met een uitbundige verwelkoming van het publiek, met vele I-love-you’s . De springerige, hyperactieve dansers werpen in hun bizarre kostuums van aan elkaar gestikte kledingstukken (ontworpen door Thomas Bradley)  kushandjes naar één of andere toeschouwer. Op de achtergrond klinken ballads als ‘Sea of Love’. Dat voelt wat ironisch aan, net als het af en toe ook zeer directe welkomstwoord van Thomas Bradley, niet alleen de kostuumontwerper maar ook danser en MC van de avond.

Het dansconcert dat daarna uit de startblokken schiet,  heeft echter niets ironisch. Het voelt net heel spontaan aan. De dansers duiken terug op in losse sportkledij en gaan zitten op de eerste rij, alsof ze publiek waren. Terwijl Noé Inul (een gastvertolker) een vioolconcerto (ik dacht: een partita van Bach) speelt, veren groepjes dansers op van hun stoel voor verbluffende, acrobatische en zeer inventieve solo’s, duo’s, trio’s en kwartetten. Je waant je even terug in de nadagen van de Forsythe Company.

Daarna volgt (onder meer, de voorstelling is gewoon niet na te vertellen) een moment waarop Bradley de dansers het publiek instuurt om meer te weten te komen over hun leven, of over de beste eetgelegenheden in Essen. Ik zit dicht bij Solène Schnüriger als ze dolenthousiaste kijkers uithoort over wat ze nog zouden willen zien of horen. Ze doet dat met zoveel empathie en enthousiasme dat ik zou zweren dat ze het echt wil weten. Als Bradley de dansers na vier minuten vraagt wat ze te weten kwamen, staat ze te springen van opwinding, vinger in de lucht, om haar bevindingen te delen. Ze kijkt dan ook beteuterd als ze niet aan de beurt komt. Zoiets valt niet meer te acteren.

Wat me het meest trof die avond was één klein moment, dat echter alles zei. Bradley vroeg doodserieus of er iemand zich neerslachtig voelde. Een man in de zaal beaamde dat. Bradley ging daar even – niet lang, maar toch – ernstig op in, zonder kwinkslagen om de leuke sfeer erin te houden. Plots zag je hoe er een echte vonk oversloeg tussen zaal en publiek. Hoe er iets meer gedeeld werd dan ‘leuk, leuk’.

Daarna sloeg de vlam weer in de pan op het podium, met een dolle sketch over het recept voor lasagne en finaal een rockconcert. Plots bleken de dansers hier ook begaafde muzikanten en zangers. Ze toonden het hele potentieel van het lichaam: een zingend, bewegend, denkend, voelend wonder. Anders dan veel andere voorstellingen op de Ruhrtriennale die je met diepzinnige, moeilijk te ontcijferen betekenissen om de oren slaan en roepen ‘Dit is kunst’, zie je hier kunst als iets vanzelfsprekends, iets waar mensen hun hele ziel, hun hele hebben en houden in leggen. Zonder te weten waar ze dan uitkomen. Maar zo is het leven ook.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login