Toneel

Alles gaat kapot Abattoir fermé

De wereld als werf, tussen bouwen en breken

Al bijna dertig jaar kleedt Abattoir Fermé in zijn voorstellingen heel eigen werelden aan. In ‘Alles gaat kapot’ daarentegen kleedt het de wereld op heel eigen wijze uit. Alle betekenis wordt tot de fundamenten afgebroken: een betekenisvolle breuk in het oeuvre van het Mechelse gezelschap. Zelden werd zinledigheid zo tastbaar.

Uitgelicht door Wouter Hillaert
Alles gaat kapot
Wouter Hillaert NONA, Mechelen
16 maart 2025

Mocht deze recensie in de filosofie van de voorstelling geschreven zijn, zou je er eerst weinig van kunnen maken. Ze zou zomaar wat beginnen beweren. Ze zou van de hak op de tak spingen. Je zou ze enkel kunnen lezen met een frons: wat is hier in hemelsnaam de bedoeling van? Voor sommigen zou die volslagen willekeur komisch aanvoelen, voor anderen curieus of misschien zelfs irritant. Op elke waarom-vraag zou mijn recensie antwoorden met ‘waarom niet?’. Langzaam zou het je als lezer gaan dagen dat uit al die ongrijpbaarheid een wereldvisie spreekt, zelfs een statement over deze tijd: het heeft allemaal geen zin meer, ons begrip is zoek. Alleen weet ik niet of ik die visie helemaal deel. Dus hou ik het toch maar bij een klassieke bespreking. Waarom maakt Abattoir Fermé nu deze voorstelling? Waarom wél?

Hoe anders ‘Alles gaat kapot’ ook voelt dan eerder werk van auteur-regisseur Stef Lernous, op scène ziet het er niet heel anders uit. Eens te meer heeft scenograaf Sven van Kuijk het stemmige theaterzaaltje van Nona volledig omgebouwd tot een eigen fictioneel universum, al blijft het deze keer juist een werf: gyproc-platen met witte vlekken, lage bakstenen muurtjes, touwen als lianen, een verroeste betonmolen, een bak vol afbraakhout. Naar gewoonte oogt Abattoirs decor even majestueus als desastreus. Hier moet duidelijk iets gerenoveerd worden. Of net helemaal gesloopt?

Ook de bewoner van deze onttakelde wereld is een herkenbaar Abattoir-type. Chiel van Berkel speelt een meester-architect, toch in zijn hoofd. Verwoed zit hij vicieuze cirkels te krassen in zijn schriftje. Zijn gedroomde creaties zijn mentale zelfbeelden die hoog boven de werkelijkheid uittorenen, maar die in realiteit nooit zijn versplinterde psychologie overstijgen. Hij woont in zijn werf zoals heremieten in hun grot. Tot daar dus geen nieuws. Eens te meer kijken we naar een geniale gek in een verkommerd flatgebouw. Maar terwijl de wereld daarbuiten anders vaak een urban jungle is waar een apocalyptische horror van uitgaat, staat dit onafgewerkte bouwsel in een desolate vlakte, in een dorp dat Nergens heet. Is Lernous plots symbolist geworden?

Elke betekenissamenhang gaat eraan, Lernous’ taalslag is een kaalslag. 

Wat aan ‘Alles gaat kapot’ vooral heel anders voelt, is de combinatie van tekst en speelstijl, evenals de dramatische situatie. Wanneer als jaarlijks ritueel de zoon en de dochter van de architect komen binnenvallen, ziet die familiale ontmoeting er even uit als het begin van een psychologisch drama à la Lars Norén of Arthur Miller. Tine Van den Weyngaert en Steve Geerts dragen herkenbare hedendaagse kostuums. Ook als spelers hebben ze hun bekende stripfigurenspel – luid, expressief, met grote gebaren – grotendeels in de kast gelaten. Hun spreektoon is snel en vluchtig, bijna die van een sitcom. ‘Alles gaat kapot’ krijgt zo iets van een genreoefening die bewust niet heeft willen kiezen voor één genre. Niet alleen het decor staat dus in de steigers. Ook het drama zelf lijkt een werf, vol bouwafval van heel verscheiden theatrale en filmische inspiraties.

Absurdisme neemt echter algauw de overhand. Zeker aan Van Berkels personage is geen touw vast te knopen. Hij verliest ons in een verhaal over butlers die fonteinen worden, schiet op door een plotse steek in zijn bil, doet de worm de vogel opeten in plaats van omgekeerd, begint plots te bassen als een legercommandant in een rare taal, filosofeert over de zin en onzin van fictie, begint over zijn pinguïndromen. “Stop met raar te doen!”, keft zijn zoon. Alleen blijkt die ook zelf van het padje af, als hij zijn nieuwe science fiction-roman hele stukken gaat afdreunen als was het wegwerpmateriaal.

Niemand in het publiek die na tien minuten nog enige lijn vermoedt of verwacht. Elke betekenissamenhang gaat eraan, Lernous’ taalslag is een kaalslag. Als er dan toch nog enig houvast te vinden is, schuilt die in de naam van de vrouw waarmee zoonlief is komen aanwaaien: Serendipity (Kirsten Pieters). Oftewel: alles kan hier gebeuren, toeval regeert, er komt wat er komt, probeer er niets achter te zoeken, alles is een vondst. Abattoir heeft die arbitrariteit tot creatieve strategie verheven. 

Dat valt me deze weken trouwens in wel meer voorstellingen op: hoe de regelloosheid van de quantumfysica – alles tegelijk naast en door elkaar – op heel verschillende manieren terug onze dramaturgie bepaalt, van ‘Yellowcake, Little Boy’ van Het nieuwstedelijk tot straks ‘De Puinstraat’ van Cie Cecilia. Brengen Trump en Gaza het postmodernisme terug het theater binnen? Alles kan gebeuren, wetteloosheid is de enige wet, vorm is inhoud. Ook ‘De Sitcom’ van De Hoe had er een handje van weg: elke zinzekerheid is zoek.

Het levert een voorstelling op die me nog eens naar het puntje van mijn stoel drijft, meer dan bij de voorbije creaties van het Mechelse gezelschap.    

Abattoir Fermé doet zelfs geen moeite om dat nog te verbergen onder een slim laagje subtiliteit. Als de modernistische vader-creator er halfweg het loodje bij legt (hij eindigt als opgezette pop in de ratelende betonmolen, met zijn benen er nog uit), blijkt zijn erfenis letterlijk een lege doos. Zelf hult Van Berkel zich van dan af in een wit laken, met de pose van een mummie. Vanop een stoel blijft hij geamuseerd toekijken hoe zijn nageslacht van zware steunbalken en een afgebladderd stuk muur één grootse kunstinstallatie vervaardigt. Waarom? Tja, waarom niet? In het mausoleum van de hedendaagse kunst valt zelfs van niets nog esthetiek te maken. God, humanisme, kunst die relevant moet zijn: de hele menselijke ontwikkelingsgeschiedenis wordt in ‘Alles gaat kapot’ neergehaald tot op zijn best nog een grap. Bouwen is verruild voor breken. Elke vorm van drama gaat voor de bijl.

Het lijkt cynisch, maar je kan je niet van de indruk ontdoen dat het Lernous – op zijn manier –menens is. Dat hij zich als maker oprecht heeft afgevraagd welk theater hij nog kan en moet maken, nu de apocalytica van het dagelijkse nieuws zelfs zijn verbeelding naar de kroon steekt. Ergens voelt ‘Alles gaat kapot’ als een wezenlijk zelfonderzoek, als een breekwerf binnen zijn oeuvre, weifelend tussen bouwen en breken. Misschien blijkt het zelfs een point of no return? Zo eindigt de voorstelling in elk geval. Nadat alle betekenis is geruïneerd, is de morele les – vlak voor de donkerslag – opvallend betekenisvol, en net zo politiek als sommige eerdere Abattoir-voorstellingen dat al leken te willen worden: als lemmingen gaan we de afgrond in, terwijl de zon zal blijven branden.

Het levert een voorstelling op die me nog eens naar het puntje van mijn stoel drijft, meer dan bij de voorbije creaties van het Mechelse gezelschap. Ze verrast om haar radicaliteit, zonder daarmee ook de aloude spelkwaliteit of de weirde verbeelding van het huis bij het vuil te zetten. Er staat simpelweg weer iets op het spel. Benieuwd dus wat hierna volgt bij Abattoir. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login