Amadou Aminata Demba / Laika
Vrijgevig theater onder de oranje zon
Aminata Demba en Jo Roets keren voor Amadou terug naar de basis van het theater: de vertelling. Met weinig meer dan twee muzikanten en een verteller, bewijzen Demba en Roets hoe belangrijk én makkeljk vrijgevigheid kan zijn.

Op een zondagmiddag verwelkomen Aminata Demba en Jo Roets de toeschouwers in hun kring. We worden uitgenodigd in het halfrond, met een roestrood doek en zonsondergangsrode bankjes. Terwijl buiten de felle middagzon schijnt, voelt het hier in deze ruimte alsof het later op de dag is. Muzikanten Sam Gysel en Issa Ndour zitten al klaar. Demba vraagt herhaaldelijk of iedereen een comfortabel plekje heeft gevonden. “Buiten is het druk druk druk, hier binnen staat de tijd stil,” zegt ze.
Ndour laat zich omringen met een panoplie van indrukwekkende instrumenten: twee kora’s (een soort Afrikaanse harp), een djembé, een balafon (een soort xylofoon met kalebassen) en een resem fluiten. De instrumenten van Gysel doen bekender aan. Hij beperkt zich tot een gitaar, een synthesizer en enkele belletjes aan zijn voet.
Amadou volgt de traditie van de West-Afrikaanse griots, verhalenvertellers. De griots waren vooral de ouderen van de stammen die bij zonsondergang via verhalen en muziek belangrijke familiewaarden overbrachten. Een uur lang zitten de toeschouwers rond de vertellende Demba, begeleid door de muzikanten en sporadisch wat opgenomen geluiden van dieren op de achtergrond. Op een wonderbaarlijke manier slaagt Demba erin om tegelijkertijd kind en volwassene te spelen, om vrijgevig aandacht te geven aan haar publiek en je toch ook mee te sleuren in haar verhaal, in haar wereld. Demba valt volledig samen met haar personage op het podium.
Dat komt niet alleen doordat ze gewoonweg een goede actrice is, maar ook omdat Amadou een persoonlijk verhaal vertelt. Demba en Roets baseerden zich op verhalen van Malinese schrijver Amadou Hampâté Bâ, die zijn leven lang verhalen van zijn stam, het Peulvolk, verzamelde en neerschreef. Demba, zelf ook een afstammeling van het Peulvolk, brengt ze als elke goede verhalenverteller met eigen accenten en aanpassingen. Amadou begint met een meisje dat een hoop vragen heeft, maar geen enkele volwassenen gunt haar een bevredigend antwoord. Als niemand naar haar luistert, beslist ze om zelf ook naar niemand meer te luisteren. In een woedebui krijgt ze een visioen en beland ze in een parallelle wereld waar haar voorouders nog leven en dieren kunnen spreken. Een oude griot vertelt haar dat ze naar het geboortedorp van Amadou de verhalenverteller moet reizen. Net als Demba is de man een Peulmens. Demba zal onderweg ontdekken waar haar volk voor staat.
Het meisje vertrekt op een lange tocht. Ze komt onderweg noodlijdende dieren en mensen tegen maar helpt ze koppig niet. Woestijnzangeressen vinden geen water, nijlpaarden vragen om hun kinderen veilig te stellen en hagedissen maken zo veel ruzie dat ze de savanne in brand steken. Telkens heeft Demba geen tijd en wandelt ze door. Uiteindelijk neemt ze koppig een ander pad dan de oude man haar oplegde en trapt in de val van kwade kraaien. De dieren die ze links liet liggen redden haar niet van de gemene python. Gelukkig raakt ze uit zijn greep en leert haar lesje. De olifant met jeuk borstelt ze zeven dagen lang met haar persoonlijke tandenborstel en ze vergeeft de kraaien voor hun gemeenheid. Aangekomen in het geboortedorp van Amadou volgt de moraal: het Peulvolk is behulpzaam en vrijgevig voor iedereen die ze tegenkomen.
In de aandacht die Demba haar publiek schenkt, toont ze hoe vanzelfsprekend die vrijgevigheid kan zijn.
Zoals bij de griots én bij traditionele kindervoorstellingen gebruikelijk is, zit er heel wat pedagogie in de vertelling. Sommige conclusies voelen wat oubollig aan. Dat een kind bestraft moet worden omdat het een eigen pad bewandeld, een eigen inschatting probeert te maken en niet de weg volgt die haar voorouders in gedachten hadden, zou vandaag misschien ietwat meer nuance kunnen gebruiken. Ook dat zij vergiffenis moet schenken, maar de dieren haar wel in de put lieten creperen, voelt wat inconsistent. Gelukkig stelt Laika geen nuance in de belangrijkste moraal: zorg en vrijgevigheid zijn de basis van elk samenleven. In tijden van opkomend machisme en individualisme is dat een belangrijke boodschap die geen nuance behoeft.
In de aandacht die Demba haar publiek schenkt, toont ze hoe vanzelfsprekend die vrijgevigheid kan zijn. Demba deelt haar eigen voorgeschiedenis: ze is net als Amadou afstammeling van het Peulvolk. Maar tevens is de voorstelling er één van alle voorgeschiedenissen: daarvoor installeert Demba een eenvoudig Laika-truukje: ze groet samen met regisseur Roets elke toeschouwer aan het begin van de voorstelling en vraagt aan enkele kinderen naar hun achternaam. Ze oefent net zo lang tot ze zelfs de meer ongebruikelijke namen uitspreekt zoals het kind zelf dat doet. Geen vereenvoudigingen, geen tijdsdruk maar aandacht.
Amadou is geen groots spektakeltheater. De voorstelling is een pak bescheidener dan Aminata Demba’s voorstelling De Binnenkamer van Binta (ook in regie van Jo Roets en met muzikant Sam Gysel). Goed (kinder)theater kan spannende acrobatieën, wild spektakel of indrukwekkende scenografie hebben. Maar in alle bescheidenheid bewijst Roets nog een laatste keer voor hij als artistieke leider aftreedt dat twee goede muzikanten, een verteller en een goed verhaal al even meeslepend kunnen zijn.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz