Opera

Die Walküre Richard Wagner, Romeo Castellucci, Alain Altinoglu

Spannende ontmoeting tussen Wagner en Castellucci

‘Die Walküre’, het tweede luik van ‘Der Ring des Nibelungen’, speelt zich hoofdzakelijk af in de wereld van de stervelingen. Regisseur Romeo Castellucci plaatst Wagners verhaal van incest, verraad, pijn en straf in een overwegend pikzwarte wereld. In het eerste bedrijf zet hij nog de grillige fantasie uit zijn regie van ‘Das Rheingold’ verder. Vanaf het tweede bedrijf echter gaat de regisseur voluit in op de spanningen tussen de personages. Het resultaat is een bevlogen regie die grote gevoelens losmaakt - zoals Wagner het graag zag - met een hartverscheurend einde aan ‘De Eerste Dag’. In ‘Die Walküre’ zien we een echte ontmoeting tussen Castellucci en Wagner.

Die Walküre
Johan Thielemans De Munt, Brussel meer info download PDF
25 januari 2024

In het eerste bedrijf van ‘Die Walküre’ vertelt Wagner hoe Sieglinde en Siegmund, buitenechtelijke kinderen van oppergod Wotan, incest plegen nadat Siegmund zich meester maakte van Nothung, een magisch zwaard.  Romeo Castellucci plaatst de actie in de grillige wereld die we uit zijn ‘Rheingold’ kennen.  Alles begint in een abstract decor, dat zich als een opslagplaats laat vullen met zwarte meubels. Het is het huis van Hunding (Ante Jerkunica, één en al dreiging), de wettelijke echtgenoot van Sieglinde. Hij wordt er begeleid door een zwarte hond (in de naam Hunding zit ‘hond ‘al verborgen). Voor de nachtelijke ontmoetingen tussen Siegmund (Peter Wedd) en Sieglinde (Nadja Stefanoff) tovert Castellucci de ruimte om met stralend witte wanden. Hij houdt van zulke omkeringen. Zwart wordt wit en omgekeerd. 

De regisseur laat in deze lange liefdesscène vreemde dingen gebeuren. Zo rijdt er een ijskast rond. Bij Wagner moet Siegmund het magische zwaard uit een es trekken maar hier trekt hij het uit Sieglinde (!) en stopt het later in de ijskast. De vrijscène – bij Wagner erg expliciet lijfelijk en sensueel – is hier beperkt tot gestoei met bloemen (het is lente, zingt Siegmund). Daarna leveren beide geliefden zich over aan een bloedritueel, afgesloten door het uitgieten van melk als een gesublimeerde erotische daad. Je kan dat een overdaad aan symbolen vinden, al zegt Castellucci zelf dat hij bij Wagner een vrijheid vindt die alles toelaat. In de lange pauze die volgt hebben we alle tijd om na te denken waarom een duidelijke actie bij Wagner aanleiding is voor zulk een vrij absurd gebeuren.

In het tweede bedrijf zijn we in het Walhalla, dat bij Castellucci een zwart en donker paleis is. Fricka, Wotans echtgenote (Marie-Nicole Lemieux), verzet zich tegen de gang van zaken want zij is de behoedster van het huwelijk. Overspel en incest kan zij niet tolereren. Ze eist van haar man dat hij  orde op zaken stelt en zijn bastaarden doodt.

Castellucci, die ook de kostuums ontwerpt, heeft Fricka een ingewikkelde witte jurk aangemeten - wat niet belet dat de mezzosopraan Lemieux stralend zingt. Ook haar begeleidsters zijn in het wit, en brengen witte duiven mee. Minder gelukkig zijn de simpele pasjes van deze dienaressen, in een choreografie van Cindy Van Acker. Voor mij is dit het visuele dieptepunt van de avond.

Tot daar volg ik de theatrale gebeurtenissen met een gezonde argwaan. Maar dan komt er een grote, merkwaardige omslag.

Actie, tekst en muziek versterken elkaar plots. De grilligheid van Castellucci is verdwenen. Voor mij is de voorstelling dan pas begonnen omdat ik nu kritiekloos door de actie wordt meegesleurd.

Actie, tekst en muziek versterken elkaar plots. De grilligheid van Castellucci is verdwenen. Voor mij begint de voorstelling hier pas omdat ik nu kritiekloos in de actie word meegesleurd. De lange monoloog van Wotan – ontroerend gezongen door Gabor Bretz  -  opent de emotionele deuren van het verhaal. Hij zit gevangen tussen twee impulsen: hij wil wel op de eis van zijn vrouw Fricka ingaan, maar houdt heel erg van zijn bastaardkinderen. Toch tekent hij hun doodsvonnis.

Hij richt zich daarvoor tot zijn lievelingsdochter Brünnhilde, het wezen dat zijn diepste verlangens begrijpt. Wotan – die heel vaak op het liefdespad is geweest – verwekte haar bij oermoeder Erda. Brünnhilde behoort tot de Walkuren, de kaste van vrouwelijke strijders en voorspellers van de dood.  Zij krijgt van Wotan de opdracht om zijn twee kinderen (haar halfzuster en halfbroer) te doden.

Het is de bedoeling dat de bedrogen echtgenoot Hunding op het overspelige koppel jaagt. Tijdens de confrontatie tussen Hunding en Siegmund, krijgt deze laatste de bescherming van Brünnhilde. Zij heeft daarvoor twee motieven. Om te beginnen is ze diep getroffen door de liefde van Siegmund: als ze hem meedeelt dat hij naar het Walhalla moet, weigert hij, want het hiernamaals, met goden en maagden, interesseert hem niet. Hij wil bij Sieglinde blijven. Dit tafereel op een soort dodenmars, is één van de sterkste bladzijden van de partituur. Er wordt indrukwekkend gezongen, prachtig ondersteund door dirigent Alain Antinoglu.

Brünnhilde heeft een tweede reden: zij weet wat Wotan echt wil. Zij is zijn onderbewustzijn en negeert daarom het bevel dat uit het Über-Ich   (de Wet en de conventie) voortkomt.

Maar Wotan duldt geen overtreding, mengt zich met het gevecht, verbrijzelt het magische zwaard en doodt zijn zoon Siegmund. Castellucci kiest voor een welgekomen eenvoud om de ingewikkelde strijd te tonen. Ook zijn radicale keuze voor een zwart universum met een subtiele belichting doet hier wonderen.

Brünnhilde weet echter de zwangere Sieglinde te redden. Belangrijk detail: zij geeft de stukken van het zwaard aan Sieglinde. Deze weet dus te ontsnappen en zal later het leven schenken aan Siegfried, die zich dan over het zwaard zal ontfermen (maar dat is voor een volgende aflevering van de tetralogie).

Bij het begin van het derde bedrijf zien we de Walkuren in actie. Muzikaal is het één van de beroemde ogenblikken van het stuk. Dirigent en regisseur zorgen samen voor een bijzonder sterke scène.  Antinoglu drijft het orkest aan en laat de kopers domineren. De zangeressen zelf worden in deze maalstroom opgenomen. Hun bekende kreet klonk zelden zo wild en gevaarlijk.  Ondertussen toont Castellucci hun arbeid: zij verzamelen de lijken van gevallen helden. Dat gebeurt heel letterlijk. Naakte mannenlijven worden aangevoerd. Castellucci zorgt ook voor pakkende details, met op zeker ogenblik een heuse piëta.

In het halfduister van het toneel voert hij in de achtergrond ook echte zwarte paarden op. Het is een bijzonder opwindende scène – vooral omdat er zoveel dreiging van uitgaat in dit rijk van Wotan dat er een is van geweld en conflict. Deze episode toont Castellucci zonder twijfel als een grote regisseur.

In de laatste grote scène van de opera moet Brünnhilde afrekenen met haar vader. Ze heeft zijn bevelen genegeerd en zal gestraft worden. Wotan is radicaal: Brünnhilde verliest haar goddelijke status. Ze zal een prooi vormen voor elke lafaard die langskomt.  Brünnhilde verkrijgt van haar vader een belangrijke toegeving. ‘Laat op jouw bevel een vuur ontbranden, omgord de rots met laaiende gloed’, smeekt ze.   Wotan geeft toe: alleen een held zal door de vuurkring lopen en het meisje verlossen.

In deze lang uitgesponnen  dialoog toont Wagner zich als de meester van de psychologie. Hier zijn de goden wezens met menselijke gevoelens geworden. Dat levert een smartelijke scène op tussen vader en dochter. Castellucci blijft gelukkig voor eenvoud opteren. Hij stelt de vertolkers in de ruimte op en laat ze van positie wisselen naargelang de structuur van de tekst. Het afscheid is hierdoor een emotionele rollercoaster.

Om het vuur uit te beelden koos Castellucci voor een abstracte oplossing in de vorm van een groot wit vierkant dat Brünnhilde zal bedekken.  Als ze daaronder verdwenen is, projecteert Castellucci even een cirkel van vuur – wat misschien van het goede teveel is want als laatste beeld laat hij Wotan dan toch een echte ring van vuur aansteken.

In die laatste momenten komt alles perfect samen: het beeld, de uitstekende zang, het prachtig spelende orkest, de regisseur en de dirigent. Deze ‘Walküre’ doet het genie van Richard Wagner alle eer aan.

Bij elke nieuwe enscenering van de ‘Ring’ moet een regisseur keuzes maken. Hij kiest zijn positie tegenover het materiaal, tegenover Wagner en:  tegenover de politieke implicaties. Wagner is wegens de aberraties van het Duitsland uit de jaren dertig van de vorige eeuw in bruin vaarwater terecht gekomen. Dat heeft later vaak commentariërende regies opgeleverd. Maar Castellucci past niet in dat rijtje. Hijzelf is iemand voor wie mythologische tradities belangrijker zijn dan politiek. Wagner is een speciaal geval, zegt Castellucci. ”De grootste kunstenaars zijn in mijn ogen diegenen die een mythologie uitvinden,” laat hij in het programmaboek optekenen. “Ze zijn  bewust anachronistisch, en dat is hun manier om absoluut eigentijds te zijn.” Tot besluit citeer ik hem nogmaals als hij het over schoonheid heeft: ”Schoonheid is nooit bevallig. Ze kan prachtig zijn, verschrikkelijk, ja, zelfs afgrijselijk, maar nooit bevallig.” Het is deze schoonheid die zijn  lezing van Wagner zo aangrijpend en indrukwekkend maakt.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login