Tosca Giacomo Puccini / rafael Villalobos / Alain Altinoglu / De Munt
'Tosca' meets Pasolini
Als Alain Altinoglu bij aanvang van de nieuwe enscenering van Giacomo Puccini’s ‘Tosca’ in de orkestbak van de Munt verschijnt, wacht hem een luid en enthousiast applaus. Eindelijk weer opera, in de zaal, mét publiek. Is de wereld van de vrijheid is aangebroken, ondanks het beperkte aantal toeschouwers (200…)? Levert dat een goede voorstelling op. Niet helemaal.

De vrijheid blijft immers beperkt. Deze ‘Tosca’
moet het stellen met een koor dat ergens in het gebouw ‘veilig’ zingt. Het orkest
werd beperkt tot dertig muzikanten. Ze brengen een gereduceerde partituur, al
kweet Fréderic Chaslin zich heel kundig van die taak. Maar desondanks straalt
het Muntorkest onder de bevlogen leiding van Altinoglu. Het is vooral de muziek
die hier zo overtuigt. De enscenering doet dat veel minder.
‘Tosca’ is één van de beste opera’s van Giacomo
Puccini. Het verhaal is rechtlijnig. In het eerste bedrijf heeft de schilder Cavaradossi,
die werkt in een Romeinse kerk, een afspraak met Tosca, een zangeres. Hij biedt
ook een schuiloord aan Angelotti, een voortvluchtige Republikein, op de vlucht
voor Scarpia, het hoofd van de Romeinse politie. De verschillende thematische
lijnen van de opera zijn hier al aanwezig: schoonheid en kunst, liefde en
politiek.
In het tweede bedrijf houdt Scarpia Cavaradossi
aan en foltert hem, om de schuilplaats van Angelotti te achterhalen. Scarpia is
echter ook verliefd op Tosca en sommeert haar op zijn bureau. Ze verklapt hem daar
de schuilplaats van Angelotti om de marteling van Cavaradossi te doen stoppen.
Scarpia chanteert haar verder. Hij zal het leven
van Cavaradossi sparen in ruil voor een partijtje stoeien in bed. Als Tosca
toestemt zal hij het executiepeleton met losse flodders laten schieten. Tosca geeft
toe, maar eist ook een vrijgeleide. Terwijl Scarpia die opstelt steekt ze hem
neer. Ze laat haar geliefde weten dat ze onmiddellijk na de in scène gezette
executie kunnen vluchten.
Dit tweede bedrijf draait rond corruptie,
heldhaftige weerstand, opoffering en sluwheid. Muzikaal bevat het bedrijf de
grote belijdenis van Tosca: ‘Ik heb altijd voor de kunst geleefd’. Voor de regisseur
in de Munt is ook haar hartenkreet ‘God, waarom laat je al die wreedheid toe?’
cruciaal.
Het laatste bedrijf is het bedrijf van het verraad. Tegen de belofte van Scarpia in vuurt het executie-peleton met echte kogels in plaats van losse flodders. Tosca pleegt zelfmoord als ze dat ontdekt. Haar tragische liefdesdood is de perfecte emotionele conclusie van de intrige, en een schoolvoorbeeld van wat we ‘melodrama’ heten.
Een parallel tussen de executie van Cavaradossi en de nooit opgehelderde moord op Pier Paolo Pasolini in 1975
De jonge Spaanse regisseur Rafael Villalobos probeert
in zijn enscenering om de politieke situatie in het stuk te vertalen naar een minder
ver verleden. Hij construeert een parallel tussen de executie van Cavaradossi en
de nooit opgehelderde moord op Pier Paolo Pasolini in 1975. Dit wankele idee heeft alleen zin als Pasolini
inderdaad het slachtoffer van een politieke moord werd, maar die interpretatie is
controversieel. Abel Ferrara maakte er een pakkende film over.
Villalobos’ interpretatie geeft hem wel een
vrijbrief om te putten uit het oeuvre van de Italiaanse filmaker. Hij voert
Scarpia bijvoorbeeld op als een totaal pervers personage uit ‘Salo’, die niet
alleen vrouwen belaagt, maar zich ook aan sadomasochisme bezondigt. Zo kan Villalobos
in het tweede bedrijf ruimte maken voor drie naakte knapen die zo uit ‘Salo’ weggelopen
konden zijn. Veel meer dan ‘schokkende’ figuranten zijn het niet, die na wat
rondkruipen onhandig aan de kant gaan staan.
De parallel met Pasolini verklaart ook andere
regiekeuzes die aanvankelijk bevreemden. Je vraagt je in het eerste bedrijf
bijvoorbeeld af waarom Cavaradossi rondloopt in een banaal wit hemd, zodat zanger
Pavel Cernov alle charisma verliest. Pas later, als Pasolini zelf als personage
op het toneel verschijnt, begrijp je dat de schilder diens alter ego is. Ondertussen
zien we wel nog hoe Pasolini in de koninklijke loge verleid wordt door een jonge
man op de tonen van een Italiaans lied. Op het einde, wanneer Cavaradossi
slachtoffer is, komt Pasolini als slachtoffer naast hem staan, met hetzelfde
(nu bebloede) witte hemd. Op dat moment is het uiteindelijk wel duidelijk.
Maar is dit overtuigend? Verrijkend? Wat mij betreft niet.
Het lijken me erg gewilde ingrepen van een regisseur die zijn eigen wereld
opdringt: als bewonderaar van Pasolini wil hij van de kunstenaar een held
maken.
Het belangrijkste blijft of we de problematiek
-emotioneel en politiek- van het stuk pakkend te zien krijgen. Villalobos koos voor
een scènebeeld waar sterk wit licht de overhand heeft. Theatraal is dat niet de
beste keuze want je wil ‘Tosca’ niet in een sfeerloze context zien. Een
architecturale gevel, gemonteerd op drie draaitonelen helpt ook al niet. Deze beweeglijke
elementen zijn zelden functioneel. Wat wel werkt zijn de knappe beelden op de
achtergrond van de echte schilder Santiago Ydanes. Als de politie Angelotti achternazit, komen afschrikwekkende
beelden langs van bloedhonden met open muil .
Wellicht wilde Villalobos , als jonge regisseur, wat teveel ideeën kwijt in zijn enscenering. Er is de koppeling met Pasolini, maar ook de idee om alles in zwart-wit te schetsen, alsof je keek naar een film uit de tijd van voor Pasolini. Eén uitzondering: het rode kleed van Tosca, wanneer ze als idool verschijnt. Maar dat kleurschema doet, net als de introductie van Pasolini, als een inval aan. Wat de personenregie betreft staat Villalobos echter niet stevig in zijn schoenen, en ook de dramatische grammatica van de ruimte heeft hij nog onvoldoende onder de knie. Het gevolg is dat de spanningen tussen de personages geen kans krijgen.
Slechts tweehonderdman in een grote zaal als de Munt: een beetje belachelijk, toch?
De zangers op de première maakten ook al geen
grote indruk: zeker Pavel Cernoch was erg bleekjes zodat zijn opstandige aria
in het tweede bedrijf wat de mist in ging. Als Tosca was Myrto Papatanasiu meer
tegen haar taak opgewassen. Ze was
lyrisch en dramatisch en de paar hoge noten die Puccini geschreven had, kwamen
er gemakkelijk en heel krachtig uit -er was zelf een noot van wahoop die door
merg en been sneed.
Laurent Naouri straalde als Scarpia eerst drukkende
kracht uit, maar in de perverse scène in het tweede bedrijf miste hij de nodige
perverse uitstraling. Zijn expressie van liederlijkheid en lust maakten me
zelfs ongemakkelijk. Villalobis had namelijk de idee om de verkrachtingsscène
van de grote, brutale verleider te laten voorafgaan door een scène waarin hij de
voeten van zijn prooi wast. Een fetisjist? Het maakt het voor Naouri echter
moeilijk om daarna over te schakelen naar ongeremde, agressieve passie.
Samengevat: een pakkende ‘Tosca’ was dit niet. Als ik ontroerd werd dan was dat bij de laatste maten, en dat dankzij alleen de muziek die uit de orkestbak de zaal overspoelde. Dekselse Puccini, en, nogmaals, een pluim voor Altinoglu. Ondanks de vele politieke en perverse bedoelingen baadde de regie echter in een vreemde koele afstandelijkheid.
Deze ‘Tosca’ heeft wel een buitenartistieke kwaliteit:
de Munt vecht tegen de coronavirus én tegen de overheden die geen begrip
opbrengen voor de maatregelen die De Munt zich getroost om veiligheid te
garanderen. Welke federale overheid staat hier aan de kant van de kunsten? Slechts
tweehonderd man in een grote zaal als de Munt: een beetje belachelijk toch?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz