Muziektheater

Das Lied von der Erde Gustav Mahler / Philippe Quesne / HERMESensemble

Het lied van de onttoverde aarde


De Franse regisseur-scenograaf Philippe Quesne weet hoe je grote bühnes aanpakt. In zijn eigen stukken overweldigt het decor de spelers haast altijd. Het is vaak alsof we kijken naar insecten in een terrarium. Het voelt dan ook wat vreemd aan dat Quesne zijn enscenering van ‘Das Lied von der Erde’, de liederencyclus van Gustav Mahler, een eerder zuinige scenografie meegaf. In de tweede helft van de voorstelling, als de Oekraïense Christina Daletska ‘Der Abschied’ vertolkt, begrijp je echter waarom. Het verscheurende afscheid van een leven én een land verdraagt geen opsmuk.

Uitgelicht door Mia Vaerman
Das Lied von der Erde
Mia Vaerman DeSingel, Antwerpen
10 mei 2022

Mahler was bijgelovig. Omdat Beethoven, Dvořák, Schubert noch Brückner hun Negende overleefden, koos de Oostenrijkse componist na zijn achtste symfonie voor een liedcyclus, ‘Het lied van de aarde’. Niet dat hij een vreugdevol thema aanboorde, want de eindige mens zegt in dat werk vaarwel aan de eeuwige natuur. Mahler werd in die tijd dan ook niet gespaard van leed. In 1907, het jaar voor hij het muziekstuk componeerde -hij was dan 47 jaar oud-, verloor hij zijn oudste dochter en werd bij hem een ongeneeslijke hartkwaal vastgesteld. Een antisemitische hetze dwong hem dan ook nog tot ontslag als directeur bij de Weense Hofoper. De donkerste werkelijkheid was zijn inspiratiebron.

Tijdens zijn leven was Mahler in de eerste plaats dirigent. Componeren deed hij tijdens de zomer in zijn vakantieverblijf in de bergen in Tirol. Tussen het componeren door ging hij geregeld op bergtocht, tot zijn hartkwaal hem dat belette. Zo werd hij zich sterk bewust van de tegenstelling tussen zijn eigen vergankelijkheid en de eeuwigheid van het alpenlandschap. De helft van de liederencyclus die hij in 1908 toonzette is dan ook gewijd aan afscheid. De première ging pas postuum door, in 1911.

De tekst van de zes liederen schreef Mahler niet zelf. Hij ontleende ze aan de bundel ‘Die Chinesische Flöte’ van Hans Bethge, een bundel Nachdichtungen (interpretaties-vertalingen) van klassieke Chinese lyriek. Het begint met een drinklied dat de miserie van het Aardse bestaan beweent. Het tweede gaat over de herfst waarin alle schoonheid verwelkt. Het derde lied bezingt jeugd en zorgeloosheid, terwijl het vierde een ode aan de schoonheid is. Na nog een dronkemanslied zet ‘Der Abschied’ de kroon op het werk. Dat lied gaat inderdaad over afscheid nemen (van een vriend). Het is even lang is als de vijf voorgaande samen.

In 2021 verzocht het Wiener Festwochen festival Philippe Quesne om een geënsceneerde uitvoering van dit werk. Het resultaat was ook in De Singel te zien. De scenograaf drijft in dit stuk Mahlers doem nog verder door, maar dan door de rollen deels om te keren. Vandaag is het de mens, die allesverslindende overlever, die de aarde belaagt. De natuur is niet langer de onvergankelijke tegenhanger van de sterfelijke mens, maar wordt zelf in haar voortbestaan bedreigd. Quesne kleedt daarom in zijn enscenering het weelderige landschap uit. Dorre takken en onzalige regen, sneeuw en mist blijven over.

Romantische partituren en thema’s zijn een kolfje naar Quesnes hand. Hij weet ook hoe je het grote podium bespeelt. In 2018 nog regisseerde hij voor Opera Ballet Vlaanderen ‘Usher’, een opera rond het doemverhaal van Edgar Allan Poe, met muziek van Claude Debussy en Annelies van Parys. ‘Caspar Western Friedrich’, een stuk voor de Münchener Kammerspiele, verbeeldde het atelier van de romantische landschapsschilder Caspar David Friedrich, maar toonde ook hoe diens erfenis doorwerkt in een genre als de Western. Lonesome cowboys bij het kampvuur en Friedrich bleken hier één pot nat.

De zang van Daletska gaat door merg en been.

In ‘Das Lied von der Erde’ blijkt alweer dat Quesne de romantische inslag van een werk haarfijn aanvoelt, zonder overdreven respect en zonder zwijmelarij. Eerst veranderen rookmachines de zwarte wanden van het podium langzaam in een grijze mist, terwijl regen neerplenst op de vloer. Er volgt ook sneeuw, die de vloer herschept tot een blubberpoel. Feeëriek is het niet als de twee zangers daar op blote voeten door schuifelen. Tussendoor dalen en stijgen twee podium-brede landschappen met een weelderige natuur. Het contrast met de aftakeling op het podium is totaal.

Het zijn wat kitscherige doeken. Het eerste verbeeldt een meertje tegen een achtergrond van bomen in bloei. De tenor stapt er zingend en gekunsteld naartoe. Maar als het doek verder blijft zakken grijnst daarachter weer het levenloze maanlandschap. Het tweede doek is een wijds berggezicht à la Friedrich. Als het doek de vloer raakt zuigt het meteen water op dat zich als donkere vlekken aftekent en het idyllisch beeld vernietigt. De ongenaakbare natuur vergaat hier toch. Onttovering.

Ondertussen biedt de muziek zijn eigen verrassing: de uitvoering voor groot orkest die Gustav Mahler componeerde - met heel veel instrumenten, om extreme timbres te creëren - werd door Arnold Schönberg herwerkt tot een kamermuziekversie - in 1982 afgewerkt door Rainer Riehn. Het is die uitvoering die we in De Singel horen, in een vertolking door het HERMESensemble onder leiding van Maarten Dendievel. Vreemd kaal klinkt dat aanvankelijk. Maar vanaf het zesde lied krijgen de droge klanken net een boeiend ingetogen, mystieke toon. Alles in deze uitvoering lijkt zo te groeien, onafwendbaar, naar een duistere climax. Op het einde besef je dat het zo moest gaan. Je krijgt bovendien een fenomenale finale cadeau.

Tenor Michael Pflumm en alt-sopraan Christina Daletska vertolken hier de zangpartijen. Vooral Daletska’s interpretatie van ‘Der Abschied’, een lange en bangelijk mooie klaagzang, beklijft. Op de achtergrond lijkt de aarde nog een nieuw begin te zoeken: een ingenieus luchtkussen rijst langzaam en geluidloos, maar zakt al gauw weer krachteloos weg. Gaia is haar levenskracht kwijt. Wat rest zijn grijsbruine tinten, nat met hier en daar nog wat sneeuwsmurrie. Grauwe ellende. Wat Daletska dan laat horen maakt het allemaal nog eens zo mistroostig. In haar zwarte, eenvoudige jurk, met haar donkergrijze lange haren tot bijna op haar knieën, vertolkt de alt de treurzang van Mahler met een verscheurende wanhoop. Haar zang gaat door merg en been. Het einde, waarbij de instrumenten een voor een wegvallen, en de dirigent de stilte lang laat nawerken, is genadeloos.

Daletska is Oekraïense. Bij de inleiding en in het programmaboekje vroeg ze expliciet om de petitie te tekenen van Amnesty International tegen de Russische inval en agressie. Bij het groeten komt ze terug op met een Oekraïense vlag om haar schouders. De pijn is tastbaar. Precies zoals Philippe Quesne het zal gewild hebben.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login