Inner Life Wim Henderickx/Muziektheater Transparant
Wanneer muziek en architectuur samengaan
Kort voor zijn overlijden voltooide componist Wim Henderickx ‘Inner Life’, een muziektheaterproject waarvoor hij zich liet inspireren door een community koor. Nu krijgt deze laatste compositie zijn eerste opvoering onder de vleugels van Muziektheater Transparant – een organisatie waarmee Henderickx jarenlang een sterke band had. ‘Inner Life’ is opgevat als het samengaan van een architecturale wandeling met een reeks kleine muzikale momenten en draait uit op een fascinerende apotheose. Een tocht door de ziel van de componist.
Na het voltooien van de opera ‘De Bekeerlinge’ vatte Wim Henderickx (1962-2022) ‘Inner Life’ aan: een muziektheaterproject dat zich zou zich afspelen in een ruimte buiten de concertzaal. Voor ‘De Bekeerlinge’ had Henderickx een beroep gedaan op een community koor, het stadskoor van de Borgerhoutse werkplaats Madam Fortuna. Niet alleen het muzikale gegeven boeide hem, maar ook de sociale implicaties van het samen musiceren. Hij wilde absoluut opnieuw werken met dit koor van niet-professionelen. Helaas werd ‘Inner Life’, voltooid vlak voor zijn plotse overlijden, zijn laatste compositie.
‘Inner Life’ heeft een welomschreven lengte: het bestaat uit zeven keer zeven minuten. Regisseur Aïda Gabriëls heeft in de gebouwen van DE SINGEL een wandeling uitgetekend waarbij elk muziekfragment een aparte sfeer krijgt. De voorstelling begint op de monumentale trappen aan de ingang. Daar staat het koor van Madam Fortuna, onder leiding van Bart Patoor. Stylist Maarten Van Mulken heeft ervoor gezorgd dat iedereen in het blauw is gekleed. Er klinken één noot en één klinker: de ruimte wordt gevuld met de klank ‘a’.
Na zeven minuten gaan koor en publiek samen op stap. De wandeling voert door de gangen naar het balkon met uitzicht op de spoorlijn en de snelweg. (Op zaterdagavond staan de auto’s uitzonderlijk eens niet in de file, en draagt hun geluid dus bij aan de soundscape van Jorrit Tamminga.) Langs een smalle trap bereiken we het dak van het gebouw. Daar staan Esther-Elisabeth Rispens en Mireille Capelle vocalises te zingen (gedichten die volledig berusten op klankassociaties, red.). De melodische lijnen hebben iets bezwerend, en daar Henderickx een sterke interesse koesterde in verschillende vormen van spiritualiteit, associeer je spontaan met het gezang van een muezzin. Deze vrouwen lijken in ieder geval iets sacraal op te roepen - of is het toch gewoon woordloos mooi zingen?
Vanuit spirituele sferen duikelen we de realiteit van het volksfeest binnen.
We zetten de tocht verder en het gezang vermengt zich opnieuw met de geluiden van de autostrade. Plots weerklinkt er heel andere muziek. We zien een kleine fanfare verschijnen (de muzikanten van het Nemø Ensemble) die enthousiast en ook een beetje vals een mars speelt. Vanuit spirituele sferen duikelen we nu de realiteit van het volksfeest binnen. Wanneer we even later afslaan doemt de indrukwekkende architectuur van Léon Stynen voor ons op. Voor de meeste wandelaars is dat een ware ontdekking, want Stynen ontwierp een onderste bouwlaag die vrij basic aandoet en bij het publiek erg bekend is. Maar op het dakenlandschap ging zijn inspiratie loos, alsof hij zelf als ontwerper vanuit de hoogte op zijn model neerkeek, en vergat dat de architecturale ervaring vooral bijzonder dient te zijn voor wie beneden op straat het gebouw voorbij loopt. Dankzij deze wandeling ontdekt het publiek in ieder geval indrukwekkende vormen. Architectuur en muziek gaan samen.
De wandeling voert naar een zaal waar een slagwerker - zoals Henderickx zelf er een was - aan het werk is. Plots verschijnt een jeugdploeg basketbalspelers, die aanvankelijk gewoon speelt, maar later met hun bal de maat blijkt te tikken. Na de verbintenis met de architectuur, nu het huwelijk tussen muziek en sport! We bevinden ons duidelijk in de wereld van het aardse, al zitten de leden van het HERMESensemble hoog in de nok lang aangehouden akkoorden te spelen - het soort meditatieve muziek dat buiten de realiteit lijkt te staan. Wanneer de jonge sporters de zaal verlaten, zijn het alleen nog de dromerige klanken van het vioolkwartet die de ruimte vullen.
We zijn klaar voor de finale. Langs het restaurant, ontworpen door Stéphane Beel, lopen we via het wandelpad naar beneden. Alle deelnemers zijn nu opgesteld op een balkon en langs de wand van de waterpartij. In de droge zwemvijver kan de jeugdige basketploeg verder basketten. In deze apotheose komen alle deelnemers samen en vormen alle muzikale fragmenten één geheel tot een indrukwekkend complexe ervaring.
Pas in die laatste zeven minuten kan ik voor mezelf betekenis geven aan de titel ‘Inner Life’. Op de wandeltocht hebben we als het ware een staalkaart gekregen van de verschillende elementen waaruit dit innerlijke leven bestaat, gaande van verheven tot plezierig of banaal. Ze werden ons geïsoleerd gepresenteerd. Maar in het laatste samenvattend tableau zien we hoe het innerlijke leven in feite bestaat uit alle elementen samen. Het spirituele staat naast het volkse, zonder hiërarchie. Het innerlijke leven is rijk, vol tegenstrijdigheden, grillig. Het is: alles tegelijk.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz