Solipsists Werktoneel / NTGent
Mentaal puinruimen
‘Solipsists’ is een reeks van drie overdonderende solo’s waarin evenveel acteurs, in een regie van Jesse Vandamme, tonen wat teveel bewustzijn aanricht. Louise Bergez maakt diepgewortelde eenzaamheid fysiek zichtbaar. Joeri Happel houdt een pijnlijke beschouwing over een onzichtbaar en verkwist leven. Lucas van der Vegt rijdt zich vast in zijn gedachten over het bewustzijn zelf. Een ding hebben de personages gemeen: ze vertonen een vorm van solipsisme: een bewustzijn dat zich op zijn eigen stellingen teruggetrokken heeft. Hier zie je hoeveel onrust dat met zich meebrengt.
Louise Bergez kijkt het publiek aan vanaf het lege, zwarte podium, onder een zacht geel licht. Ze draagt een zwart-gouden maillot en sneakers. Eerst heft ze haar handen op alsof ze zich overgeeft aan iets of iemand. Dan snuift ze, alsof ze iets ruikt, en mummelt ze onverstaanbare woorden voor zich uit. Ze lijkt ons niet te zien. Haar gezicht neemt daarbij onrustige, zelfs extreme trekken aan. Ze gesticuleert steeds frenetieker, alsof ze balanceert op de rand van de waanzin, zeker als ze zichzelf geweld aandoet. Ze steekt haar vuist tot kokhalzen toe in haar mond, alsof ze een duivel wou uitdrijven. Toch komt ze weer tot haar zinnen als ze doet alsof ze koffie zet, een kopje drinkt en eet. Dagelijkse handelingen als een remedie tegen de waanzin die op de loer ligt?
Een pijnlijke beschouwing over levens die zomaar, onzichtbaar verstrijken
Rommel, als een metafoor voor het juk van een overmatig zelfbewustzijn
Van der Vegt vertelt dat echter niet als een rechtlijnig verhaal. Hij springt van de hak op de tak, en steunt zijn betoog op de vreemdste handelingen. ‘Taking pictures in the forest where people kill themselves’. Soms valt aan zijn betoog geen touw vast te knopen. ‘I cannot stand the light and I cannot stand the dark, and the owner didn’t know he needed to refrigerate and then Gordon finds the chicken, and I think I will evaporate and I am a ghost and I am in a spaceship and I am hurdling in the universe’.
Uiteindelijk stroomt zijn hoofd over en valt hij dus, zoals hij voorspelde, dood neer. Voor even toch, want hij herrijst als een Minister die zijn toehoorders moed inspreekt met de gedachte dat zijn dood niet voor niets was. Alsof er lessen te trekken vallen uit het lijden van een ander. Hij oppert adviezen die vertrouwd klinken: 'er even tussenuit gaan wanneer het teveel wordt en haalbare doelen stellen’. Ze blijken echter niet zo doeltreffend: 'Ik zou weg willen maar ik heb een verantwoordelijkheid’. Hij eindigt met de vraag of iemand hem wilt helpen met de rommel op te ruimen. En dan gaat het niet om de papieren die hij liet vallen, maar over het dode lichaam.
Rommel, afval, vuiligheid. Dat is de gemene deler van deze drie solo’s, als een metafoor voor het juk van een overmatig zelfbewustzijn. Het doet me denken aan een uitspraak van theatermaker Peter De Graef: ‘We poetsen wel onze tanden, maar nooit ons binnenste.” Regisseur Jesse Vandamme geeft daar hier nochtans een aanzet toe, al is het maar door dat binnenste zo direct te tonen.
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz