Toneel

1984 De Nwe Tijd / Freek Vielen / hetpaleis

Waarom ‘1984’ toch zó 2023 werd

In alles is ‘1984’ van hetpaleis en De Nwe Tijd een tijdsdocument geworden. Niet alleen door wat deze bewerking van de roman van George Orwell uit 1948 ons duidelijk wil maken over vandaag en morgen, maar vooral door de manier waarop regisseur Freek Vielen en zijn vier spelers en muzikanten dat doen: met keuzes die anders zijn dan die van gisteren. Steeds vaker krijgen voorstellingen iets van TED-talks. Ze leggen zichzelf uit.

1984
Wouter Hillaert hetpaleis, Antwerpen
15 februari 2023

Als er iets onze tijd typeert, dan wel onze worsteling met het einde. Waar stevenen we op af? In hoeverre valt daar nog iets aan te veranderen? Die vraag mag dan wel eeuwenoud zijn, het antwoord dat zich sinds enkele jaren steeds sterker opdringt, is best nieuw. Nooit eerder leek de toekomst van mens en planeet zo helder en donker tegelijk. Onwillekeurig heeft dat ons tijdsbegrip op zijn kop gezet. Vroeger was vandaag altijd het beloftevolle begin van morgen, goed voor eeuwenlang vooruitgangsoptimisme. Vandaag voelt morgen eerder als het onomkeerbare einde van vandaag, veruitwendigd in een achteruitgangspessimisme dat zienderogen stijgt, samen met de zeespiegel en de migratiestromen. Hoe ons daartoe verhouden? Zeker voor tijdsbewuste theatermakers is dat dé vraag van vandaag: wat met het einde?

Niet toevallig geeft ‘1984’ zijn afloop al meteen aan het begin weg. Zonder verpinken stelt actrice Suzanne Grotenhuis dat ze, net door zich te beginnen uitspreken, aan het einde van de voorstelling dood zal zijn. Niet omdat de goden dat zo besloten hebben, zoals in de Griekse tragedie. Niet omdat de dood de enige waarheid is van het leven, zoals in het existentialistische drama. Wel omdat de Partij elke burger die in het totalitaire staatsbestel van ‘1984’ uit de band springt, meteen uit de weg ruimt. Haar zekere ondergang is dus geen filosofisch, maar een politiek feit. ‘Ik kan me geen ander einde voorstellen’. Alles wat in de voorstelling volgt, ontstaat vanuit die wetenschap: er is geen ontsnapping mogelijk. Het verloop ligt al vast. Het verhaal is al geschreven.

Grotenhuis vertolkt Winston Smith, de protagonist van George Orwells klassieker. Hij onttrekt zich mentaal aan het alziende oog van Big Brother, vindt vrijheid in een verboden relatie met Julia, maar wordt uiteindelijk door de Gedachtepolitie opgepakt, gemarteld en compleet gehersenspoeld. Dat verhaal is bekend, zo bekend zelfs dat elke reële dictatuur er aan wordt afgetoetst. Zoals ‘Het Proces’ van Kafka het model werd voor de absurditeit van de bureaucratie, werd Orwells dystopie de verklarende woordenlijst voor de terreur van elk totalitair systeem. Het maakt van deze roman een regime op zich. Bestempel een willekeurige situatie als ‘1984’ en je hoeft verder niets meer uit te leggen.

Bestempel een willekeurige situatie als ‘1984’ en je hoeft verder niets meer uit te leggen.

Vielen buit dat uit in de visueel sterke opening van zijn ‘1984’. Grotenhuis staat met haar rug tegen een muur van beelden van bewakingscamera’s, van de Brusselse Grote Markt tot een verlaten landweg. Wanneer die mozaïek traag begint te kapseizen, ontstaat een prachtig beeld: onze eigentijdse werkelijkheid gaat ten onder door het panopticon van de controlemaatschappij. Eens die podium-brede beeldensluier zelf naar beneden kletst, krijgen we zicht op de vervaarlijke machine die erachter schuilt: een flitsende en donderende show van logo’s en iconische reclameslogans van multinationals, slinks gemixt met de drie slagleuzen van Big Brother zelf – ‘war is peace’, ‘freedom is slavery’, ‘ignorance is strength’. Twee minuten trance.  

De suggestie van dit overweldigende openingsbeeld is duidelijk. De hersenspoeling van de totalitaire eenpartijstaat is vervangen door de continue multi-consumptie van Instagram en Tiktok. De onderdrukking van elke individualiteit is verruild voor de plicht om uniek te zijn (mits de juiste aankopen). De dwang ‘to just do it’ en ‘to have it you way’. Joeg Grote Broer vroeger op onze gedachten, dan jaagt hij nu op onze data. Maar de controlezucht is dezelfde gebleven. Alles wordt gezien. Sterker nog: iedereen maakt nu zichzelf zichtbaar. We voeden zelf de instrumenten van de surveillance en noemen dat vrijheid. Ziedaar wat dit theatrale begin communiceert in één oogopslag, die tegelijk een oor-aanslag is. Net door dit plaatje als ‘1984’ te labelen, is verdere uitleg overbodig. Het vangt onze tijd in één beeld. Een tijdsbeeld.

Nee, de kunde van de bondige samenvatting hoef je Vielen niet te leren. Ook in zijn bewerking van Orwells roman primeert niet zozeer het verhaal als wel de sluipende impact van dit machtsbestel op het individu. Monologisch schetst Grotenhuis/Smith zonder veel franjes de eenzaamheid, de taalverschraling, het identiteitsverlies en de afstomping van je perceptie onder alle indoctrinatie. Ze vertelt hoe de realiteit een scherm wordt en de waarheid verschrompelt tot een van hogerhand opgedrongen versie ervan. Hoe denken is verworden tot een verboden daad. Haar solo zou zo kunnen verzanden in een cultuurpessimistische klaagzang, maar als steeds vindt De Nwe Tijd een mooie balans tussen ernst en lichtheid, detail en structuuranalyse, observatie en interpretatie. Heel evenwichtig weten tekst en spel de essentie van Orwell te doorweven met een eigen kijk op onze virtuele en polariserende werkelijkheid anno nu.

Het maakt van ‘1984’ een mooi voorbeeld van actueel en relevant repertoirewerk: het zet zijn historische stof in om ons het heden op een nieuwe manier te presenteren. Of andersom: het helpt om de dag van vandaag beter vatten door ze te lezen door de bril van welbekende fictie. Of die vergelijking tussen Orwells dystopie en onze moderne media-monopoliemaatschappij helemaal opgaat, valt uiteraard te bediscussiëren. Maar uiteindelijk is het hier niet anders dan bij analyses zoals ‘de jaren dertig zijn terug’: het is de suggestie zelf die je prikkelt en aan het denken zet.

Bergez’ gloedvolle spreken neigt steeds meer naar preken.

Blijkbaar volstond dat niet voor de makers. Net als het ernaar uitziet dat ‘1984’ één lange alleenspraak wordt, komt Louise Bergez als een duiveltje uit een doosje het podium op. Nog vóór ze in de rol van Julia, Winstons geliefde, kruipt, die van de voorstelling meer en meer een filosofische tweestrijd zal maken, stapt ze er alweer uit. Eerst wil ze, gewoon als Louise, haar eigen denken over Orwell delen. Overal herkent ze vandaag de sporen van zijn doembeeld, zegt ze. Van die keer dat ze niet gekozen werd voor een rol in een tv-serie omdat de andere kandidate meer volgers had op Instagram, tot haar lange opsomming van fenomenen als smart watches, Siri, cookies of BeReal. Haar litanie wordt steeds driftiger aangestreken door live muzikanten Harald Austbø en Kato Van Ermen. ‘Orwell had het allemaal voorzien! Alsof het boek geen waarschuwing was, maar een handleiding voor ons bestaan!’ Haar gloedvolle spreken neigt steeds meer naar preken.  

Het tijdsbeeld dat ‘1984’ werkelijk uitademt, zit in regiekeuzes als deze. Theater krijgt hier de allure van een TED-talk: een persoonlijk relaas dat de zaal met behulp van de nodige beelden moet overtuigen van een specifieke overtuiging. Het stuk spreekt blijkbaar niet voor zich, er moet een explainer bij, een manual. Bergez doet zo het werk dat doorgaans aan de zaal wordt overgelaten. Ze actualiseert het verhaal al bij voorbaat, spit zelf ‘de tweede laag’ naar boven. ‘1984’ speelt dus niet gewoon ‘1984’, maar presenteert zijn eigen dramaturgie over ‘1984’. Suggestie wordt verklaring.

Omdat het voor jongeren is? Omdat het zonder die duiding te abstract zou blijven? Er valt inderdaad weinig in te brengen tegen wat extra toegankelijkheid. Ook in ‘Niets’ (2017), naar de roman van Janne Teller, verwerkte De Nwe Tijd die extra betekenisgevende strategie in de voorstelling. Alleen kan je je hier moeilijk van de indruk ontdoen dat ‘1984’ zo zelf neigt naar waar het ons net voor waarschuwt: het vernauwt de autonome gedachte van de kijker, door waarheid en betekenis te overschrijven met een nadrukkelijk narratief.

‘1984’ staat daarin niet alleen. Steeds vaker vallen voorstellingen bijna samen met zichzelf. Ze wisselen representatie in voor directe (zelf)presentatie. Je ziet het zowel in sobere autobiografische monologen als ‘La Fracture’ van Yasmine Yahiatene als in exuberante show- en concertvoorstellingen als ‘Venus in Libra’ van Jaouad Alloul of ‘Into The Open’ van Voetvolk: what you see is what you get. Alsof er vandaag geen tijd meer is voor dubbelzinnigheid. Alsof meerlagigheid niet langer matcht met onze vlakke schermen. Clarity is the new communication. Transparantie is de nieuwe kunst.

Vooral bij De Nwe Tijd is dat opmerkelijk. Stond net dit gezelschap niet altijd garant voor literaire nuance, voor de veelzijdigheid van het scherp geobserveerde detail, voor de sensitieve kracht van de metafoor? Ook in ‘De zaak Shell’ van Rebekka de Wit (met Anoek Nuyens) en ‘Holy Shit’ (een solo van Suzanne Grotenhuis) viel deze nieuwe directheid op. Ze verschilt behoorlijk van de rijke taaltraditie van De Tijd waarin Vielen, De Wit en Grotenhuis zijn grootgebracht. Denk bijvoorbeeld aan de open-endedness van ‘Het gaat over’, de productie waarmee Lucas Vandervost in 2015 (ook in hetpaleis) afscheid nam van het gezelschap. Bijna programmatorisch eindigde die met haar eigen meerduidige titel, afgebroken door een abrupte stilte. Wáár ging ze over? Net dat het antwoord openbleef: dáár ging ze over. Over onze vrije verbeelding. Haar waarheid lag in de drie puntjes ná het laatste woord. Bij Bergez’ uitstapje primeert het uitroepteken. Nieuwe tijden, andere zeden? Het theater van vandaag lijkt liever explicatief, exclamatorisch, expressief.

Het theater van vandaag lijkt liever explicatief, exclamatorisch, expressief.

In ‘1984’ duikt de voornaamste verklaring voor deze strategie vooral in het tweede deel van de voorstelling op. Tussen Winston en Julia ontwikkelt zich een tweespraak die veel weg heeft van het klassieke dispuut tussen Antigone en haar zus Ismene. Hoe stel je een einde aan abstract staatsgeweld? Winston ­ als de nieuwe Antigone ­ verdedigt de principiële rechtlijnigheid van individueel verzet. Julia ­ de Ismene van dienst ­ de kleine voorzichtigheid in functie van het eigen welbevinden. Vinden ze elkaar eerst nog liefdevol in hetzelfde beeld, deze discussie drijft hen steeds verder uiteen, tot ze elk in hun eigen frame zitten. Openlijk activisme, desnoods tot de dood, botst met zelfzorg en realisme, aangedreven door diepe overlevingsdrift. Wie snapt niet beide kanten? Vielen toont zoveel begrip voor beide dat ‘1984’ uiteindelijk veeleer een voorstelling wordt over verweer dan over verdrukking. Nog meer dan ons waarschuwen wil ze ons wekken, in ons iets aanwakkeren. Ze wil ons niet platslaan, maar doen opstaan.

Ook daarin voelt ‘1984’ erg ‘2023’ aan. Verzet lijkt in theater zowat hét vraagstuk van de jongste seizoenen, met een stoet aan klimaatproducties voorop en meerdere ‘Antigones’ en ‘Vijanden van het volk’ erachteraan. Waar begint en eindigt engagement, ten koste waarvan? Bovenal: in welke mate heeft het allemaal (nog) wel zin? Staat het einde niet al vast?

(Opgelet: ook deze recensie zal nu het einde weggeven)

De makers van ‘1984’ tonen zich kinderen van hun tijd, door net dat einde te herschrijven. Bij Orwell loopt het immers precies af zoals Grotenhuis het heeft aangekondigd: Winston wordt in de val gelokt en met zijn hoofd in een rattenkooi gestopt, tot alleen nog liefde voor de Partij rest. Bergez kan zich daar niet mee verzoenen. Als Louise grijpt ze vóór het laatste woord zelf opnieuw het woord. Ik heb wel eens gedacht dat dat einde de reden is dat het boek al 80 jaar steeds opnieuw en opnieuw gelezen wordt: alsof het ons ergens toch geruststelt, zo’n slechte afloop. Alsof we stiekem blij zijn dat het boek ons leert dat we toch niets hoeven te doen, niets hoeven te dromen, te proberen.’ Het eigen slot van De Nwe Tijd en hetpaleis kiest precies de omgekeerde weg: open-ended, maar toch behoorlijk beslist. Bergez verdedigt dat de dag van morgen nog steeds maakbaar is, dat die dagelijks opnieuw wordt bepaald. ‘Zo begint de toekomst, toch? Met iemand die iets doet, toch? En dan nog iemand. En dan nog iemand. Toch?’ Vooruitgangsoptimisme wint het uiteindelijk dan toch van achteruitgangspessimisme. De Nwe Tijd ‘de-determineert’ Orwells duistere slot.

Precies zo eindigde ook ‘9,6 (een verweer), de jongste (klimaat)voorstelling van Het Nieuwstedelijk. Een voorstelling lang werd uit allerlei perspectieven – de wetenschap, de politiek, het volk, het activisme, de kunst – de onafwendbaarheid van de fatale ondergang de zaal in gefluisterd en geflasht, om dan op het eind door het kleinste kiertje toch de waarde van persoonlijk verzet te rehabiliteren. ‘Wees die ene korrel zand’, zo kreeg het publiek nog net te horen voor de finale donkerslag. Voor kunstenaars die er nog een beetje de hoop willen inhouden, lijken er ook weinig alternatieven dan zulke zendingen tot klein verweer. Stiekem klinken ze ook vaak als laatste rechtvaardigingen van de kunst zelf.

Opvallend is het wel: echte uitzichtloosheid is taboe geworden.

Opvallend is het wel: echte uitzichtloosheid is taboe geworden. Dat was wel anders in de jaren 1980, toen het na de grote oliecrisis en daarop volgende economische malaise bijna modieus was om in theater het gebrek aan toekomst te verbeelden. ‘Het is makkelijker om ons het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme’, zo luidt een gevleugelde uitspraak van Slavoj Zizek. In theater kunnen we ons vandaag precies geen ander einde voorstellen dan dat er wel nog iets te veranderen valt. Dat is precies wat deze bewerking van ‘1984’ doet. Ze herschrijft Orwell als een politieke daad. We moeten er nu eenmaal in blijven geloven, lijkt de slotsom. En daarvoor zijn alle middelen goed, zelfs als die van theater meer een TED-talk maken.

Uiteindelijk ben ik pro, geloof ik. Liever een uitgesproken voorstelling met een voorstel dan een ingekeerde viering van het einde der tijden. In een maatschappij die haar grenzen continu verlegd ziet, kan het theater nu eenmaal moeilijk achterblijven. Transparantie, uitroeptekens en morele zendingen: ze zijn een teken des tijds. Ze tonen een theater dat zijn zoekende stem niet wil zien verstommen in een wereld vol prekers en hyperbolen. Hoe groter de ontreddering, hoe groter ook de nood om rechtuit te spreken. Op dat vlak toont ‘1984’ zich alvast compleet consequent met het verhaal dat het laat zien. Al is deze creatie niet het einde, ze belichaamt misschien wel een nieuw begin? Een nieuwe tijd?

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login