Epique ! (pour Yikakou) Nadia Beugré
Come here to die!
Accompanied by two other intrepid journeyers, Nadia Beugré sets out to find her father’s village. It appears the village has been long swallowed by the forests and the three-woman expedition takes on an adventurous, fairytale feel with awakenings, revelations, ghosts and resurrections. (NL vertaling onder)

Iridescent leafy tendrils suspended in the darkness, a patch of glowing golden sand and the sound of distant chanting coming closer and closer. The minimal set is all we need to understand that this is a voyage of epic proportions. Ivory Coast born choreographer Nadia Beugré, bases ‘Epique ! (pour Yikakou)’, her latest work, on her very real search for the village in which her father grew up, Yikakou. Despite its name that warns intruders “come here to die”, she discovers that it is in fact the village itself that has disappeared, consumed by the forest with its inhabitants disseminated by disputes. Beugré traces a sensorial, symbolic path towards a lost past and an unforgotten father.
The three figures, Beugré dressed all in white, together with musicians-movers Charlotte Dali, Salimata Diabate, in black and brown with glimmering head garb, seem in constant rhythmic complicity. Advancing together, merging percussion with song, soft padding with marching steps, they fashion crowns from the hanging tendrils and seem to be singing from the depths of both time and distance
Actions unfold ritualistically: the spreading of white squares of tissue on the floor also serve to cover wounded eyes and dab sweat, the sweeping and swirling of the sand become the ripples of a river and Beugré’s white apparel also suggests wedding attire, a priestess’ roble, a shroud…
A queen, a warrior, a St Sebastien figure pierced all over.
At one point, Beugré strips off her slacks and shift-shirt to stand tall in underwear and gleaming skin. Out of a small sack that she clenches between her teeth like a monstrous tongue, she scoops a chalky substance, smearing her face, thighs and belly. War paint? ash? The stuff seems to become sticky and Beugré reaches out for the hands of her fellow travellers: a moment that was turning ominous transforms into a game: children gleefully daubing themselves in goo, making rhythms from the sucking noises that moist flesh meeting flesh creates
Next, a bundle of sticks that has been tenderly transported in Beugré’s arms, like a precious sleeping child, is strewn on the ground. The three quickly sweep them into a circle and each select the most resilient. Switching and swiping the sapling sticks in cadence, the thwacking noise becomes music; the three bodies and six arms in relentless motion appear to dance: a rousing call to combat? the harvesting of crops? cutting down? slicing though? To reveal the past and reclaim it?
Beugré, bold and near-naked sweeps her box-braids into a crown atop her head and carefully inserts, one by one, the fallen sticks. Once her hair is full, she pokes the pointed twigs into her underwear, designing, in real time, the costume of a queen, a warrior, a St Sebastien figure pierced all over.
It’s with this vision that the performance, the journey, comes to an end. The powerful presence of the three performers, the multiple stories presumably evoked within the sound scape and the paired down beauty of the staging overrides the need to follow a linear route. We can only presume to understand the narrative and allow our imaginations to conjure a map. No sub- or surtitles here to reassure us what all the melodic murmurings really mean. But this leaves me wondering how much I’ve grasped of the work. The constant musical question and answering between the performers, the singing that seemed to recount a twisting and turning saga remain an enigma. This surely intentional mistiness runs the risk of the work being perceived as esoteric or “exotic”. which, I presume, is not the intended path.
NL Vertaling
Kom hier om te sterven
Samen met twee andere onverschrokken reizigers gaat Nadia Beugré op zoek naar het dorp van haar vader. Het dorp lijkt al lang door het bos te zijn opgeslokt en de expeditie van drie vrouwen krijgt een avontuurlijk, sprookjesachtig karakter met momenten van bewustwording, openbaringen, geesten en verrijzenissen.
Iriserende bladeren die zweven in het duister, een streepje goudkleurig zand en het geluid van verre gezangen die steeds dichterbij komen: dat minimale decor volstaat om te begrijpen dat dit een reis van epische proporties wordt. De in Ivoorkust geboren choreografe Nadia Beugré baseert ‘Epique ! (pour Yikakou)’, haar nieuwste werk, op haar meer dan echte zoektocht naar Yikayou, het dorp waar haar vader opgroeide. Ondanks die naam, die indringers waarschuwt – “Kom hier om te sterven” - ontdekt ze dat het dorp zelf verdwenen is. Het is opgeslokt door het bos. De bewoners raakten verspreid door ruzies. Beugré volgt een zintuiglijk, symbolisch pad naar een verloren verleden en een onvergeten vader.
De drie figuren lijken in een voortdurende ritmische samenspel. Beugré is geheel in het wit gekleed, muzikanten-dansers Charlotte Dali en Salimata Diabate in zwart en bruin met glinsterende hoofdtooien, Samen gaan ze vooruit. Percussie mengt zich met gezang, zachte voetstappen met marsstappen. Ze maken kronen van de hangende ranken en lijken te zingen vanuit de diepten van zowel tijd als afstand.
De handelingen verlopen ritueel: de witte vierkante doeken die op de vloer worden uitgespreid, dienen ook om gewonde ogen te bedekken en zweet af te deppen. Het vegen en wervelen van het zand wordt de rimpeling van een rivier. Beugré's witte kleding roept een bruidskleed, het gewaad van een priesteres of misschien ook lijkwade op...
Een koningin, een krijger, een Sint-Sebastiaan alom doorboord met pijlen.
Op een gegeven moment trekt Beugré haar broek en hemd uit om trots te verschijenen in niets dan haar ondergoed en glanzende huid. Uit een kleine buidel die ze tussen haar tanden klemt als een monsterlijke tong, schept ze een krijtachtige goedje dat ze over haar gezicht, dijen en buik smeert. Oorlogsverf? As? Eens het spul plakkerig lijkt te worden reikt Beugré naar de handen van haar medereizigers. Dat moment, dat even onheilspellend aanvoelde, verandert in een spel: als kinderen smeren ze zich vrolijk in met de smurrie en maken ritmes met de zuigende geluiden die vochtig vlees op vlees maakt
Meteen daarna gaat een bundel stokjes, die Beugré tot dan teder in haar armen droeg alsof het een dierbaar slapend kind was, de grond op. De drie vrouwen spreiden ze snel uit tot een cirkel en kiezen dan elk het meest veerkrachtige. De sappige twijgjes gaan ritmisch van hand tot het klapgeluid muziek wordt. De drie lichamen en zes armen lijken in hun onophoudelijke beweging te dansen: een opzwepende oproep tot de strijd? Het oogsten van gewassen? Het omhakken? Het doorsnijden? Om het verleden te onthullen en terug te winnen?
Beugré, stoer en bijna naakt, zwiept haar boxbraids dan tot een kroon op haar hoofd en steekt voorzichtig, één voor één, de gevallen stokjes erin. Als haar hoofdtooi vol is, steekt ze de rest van de puntige twijgen in haar ondergoed. In realtime schept ze zo het kostuum van een koningin, een krijger, een Sint-Sebastiaan alom doorboord met pijlen.
Met dit beeld komt de voorstelling, de reis, ten einde. De krachtige aanwezigheid van de drie performers, de vele verhalen die de soundscape wellicht oproept en de sobere schoonheid van de enscenering maken het overbodig om een lineair verhaal te volgen. We kunnen alleen maar proberen het verhaal te begrijpen en onze verbeelding de vrije loop laten om ons een kaart in te beelden. Ondertitels of boventitels die ons gerust stellen over de betekenis van al het melodieuze gemurmel blijven achterwege.
Dat laat me wel achter met de vraag hoeveel ik van het werk begrepen heb. Het constante muzikale spel van vraag en antwoord tussen de performers en de zang dat een verhaal met vele wendingen lijkt te vertellen, blijven een raadsel. Deze ongetwijfeld bewuste vaagheid brengt het risico met zich mee dat het werk als esoterisch of ‘exotisch’ wordt ervaren. Dat is nochtans niet de bedoeling, vermoed ik.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz