Dans / Performance

L' homme rare Nadia Beugré

Wie achterkant zegt, zegt billen

Duikelen, billentikkertje, en ‘rugdansen’. Het lesje genderstereotypen dat Nadia Beugré serveert in ‘L’ homme rare’, is allesbehalve afgezaagd. Gelukkig maar.

L' homme rare
Daphne de Roo La Balsamine, Brussel, in het kader van Kunstenfestivaldesarts meer info download PDF
25 mei 2022

Nadia Beugré zet het achterwerk op het voorplan in ‘L’homme rare’. Dat begint al als Nadim Bahsoun met luid gejoel aan de reling achterin de zaal duikelt, alsof het een rekstok is. Zijn lange rok bedekt zijn schouders en hoofd, zijn bloemetjesonderbroek is prominent in zicht.

Aan de andere kant van het amfitheater van La Balsamine trekt een bacchantenstoet het publiek door, op de tonen van Serge Gainsbourgs ‘Daisy temple’. Links en rechts steken de dansers hun armen uit en sleuren ze toeschouwers van hun klapstoelen. Ook Bahsoun begint een zwierige afdaling, zwaaiend met zijn rok, waarvan het ruitjespatroon aan een Schotse kilt doet denken. Hij wordt gevolgd door Tahi Vadel Guei, met rode glimmende buckethat op zijn hoofd.

Beneden ontaardt de optocht in een vrolijk dansfeest, maar zodra de vijf dansers beginnen te strippen, vluchten de bekeerlingen snel weer naar hun plaats. Laag na kleurrijke laag wordt weggeworpen over het podium. Terwijl Bahsoun elegant zijn rok doet wapperen, springt Daouda Keita in een neon roze maillot de ene grand jeté na de andere. Lucas Nicot worstelt intussen om zijn beha los te krijgen.

Dat Beugré genderstereotypen ter discussie stelt is snel duidelijk. Dat doet ze niet voor het eerst. In ‘Indétachable’ voerde ze vrouwen op om viriliteit te ontleden. Al die deconstructie is niet per se vernieuwend, maar Beugrés keuze om de dansers vooral met de rug — en dus met de kont — naar het publiek te keren is dat wel.

Dat wordt al snel sensueel: Beugré laat de mannen elkaars onderbroek met hun tanden uittrekken, laat hen tegen elkaar aanschuren en bil tegen bil, of zelfs hoofd tegen bil wrijven. Elke beweging vraagt de volle aandacht. Is dat de lokroep van ieders innerlijke voyeur of zijn het de vele verfijnde details?

Feit is dat Beugrés choreografie waanzinnig mooie beelden oplevert. Zo paraderen vier van de vijf dansers aaneengesloten over het podium, op de toppen van hun tenen. Hun armen vouwen zich afwisselend over elkaar, waarbij de handen steeds op de billen van de buurman landen. Of later buigen en kronkelen de mannen over elkaar, als een tableau vivant van de Laocoöngroep. Niet dat het een gevecht is, de dansers kussen elkaar en zuigen denkbeeldige vlooien van de ander.

Haast elke beweging in 'L' homme rare' zou een goede foto zijn

Haast elke seconde van ‘L’homme rare’ zou een goede foto zijn, elke beweging kan op zichzelf staan. In die fotografische focus wordt ook een kritiek duidelijk die Beugré richt tot de kijker. De zinnelijke beelden doen die kijker beseffen hoe snel hij objectiveert. Het toont hoezeer de beeldende kunst die golvende heupbewegingen gebruikt om kwansuis (vooral) vrouwen te reduceren tot object. De Frans-Ivoriaanse choreografe ispireerde zich daarnaast op foto’s van slavenhandel in Ivoorkust. Doordat de dansers hun gezicht afwenden, confronteren ze de kijker des te meer met zijn dominante positie.

Grappig genoeg brengt dat beide partijen in een kwetsbare situatie: de danser omdat hij naakt is en het publiek niet kan zien en confronteren, het publiek omdat het fijntjes gewezen wordt op zijn voyeuristische natuur én op alles wat aan het oog onttrokken blijft. Beugré haalt dus in een beweging iedereen uit zijn comfortzone.

Dat zou misschien al te belerend zijn, maar gelukkig wekken veel van de bewegingen een speelse vrijheid op. Van billentikkertje tot de uitbundige en tegelijk zwoele dansen als passinho, carioca funk en — hoe kan het ook anders — een twerksessie, het feest laait meermaals op. Bovendien zijn die dansstijlen, die Beugré linkt aan bewegingen van het Afrikaanse continent, uiterst geschikt om op te voeren met de rug naar het publiek. De focus ligt op de benen, billen en bekkens, maar ook op de rug. En die rug, toch vaak het ondergeschoven kindje van de danswereld, kan en dóét veel.

Naaktheid is daarbij meer dan een esthetische keuze: het is een volwaardig thema. Om dat ten volle tot uiting te laten komen, gebruiken de dansers — jawel — sluiers. De stapel witte doeken die aan het begin op het podium ligt, wordt op alle mogelijke manieren benut. Als Afrikaanse kledij, als geboortedoek of lijkwade, zelfs als boerka.

Weer een mooi beeld ontvouwt zich als alle dansers behalve Nicot zo’n witte doek strak om hun benen draperen en loom en elegant unisono buikdansen — of liever ‘rugdansen’. Nicot zingt ondertussen, paraderend op hoge rode naaldhakken. Vervolgens rent hij als een wildeman door de kalme groep. Daarbij laat hij zich meermaals te pletter vallen. Een ander paar stiletto’s gebruikt Marius Moguiba later, een op zijn hoofd en een voor zijn kruis, en het lijkt wonderwel alsof de dingen ervoor gemaakt zijn.

Die vanzelfsprekendheid druipt van de hele performance, en het is vooral dat, dat maakt dat de kritiek die Beugré overduidelijk integreerde, niet verveelt of afstoot. Ze mengt culturen, stijlen, archetypes en karikaturen, zonder enige terughoudendheid.  ‘Ja, hier zie je ambiguïteit,’ lijkt ze te willen zeggen, ‘maar waar zie je die niet?’ Zelf sluit ze de voorstelling af door hard met haar borsten tegen haar buik te klappen.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login